Balsporten

Handballers hielden niet van de sportkeuring

Een halve eeuw geleden was het geen gewoonte om naar een sportkeuring te gaan. De sporters hadden er geen zin in, net als veel clubs. De handballers maakten er helemaal een potje van.

In 1927 werd het eerste bureau voor sportkeuring opgericht. In 1951 had Nederland er 81, waaraan 430 specialisten waren verbonden. Deze hadden in 1950 57.005 keuringen verricht op de ruim 650.000 sportbeoefenaars van het land. En dat was veel te weinig.

Zoals dhr. Greidanus in 1949 zei, de secretaris-penningmeester van het Bureau voor Medische Sportkeuring: “Ieder, die sport beoefent of die op de een of andere wijze betrokken is, weet, dat de sport en de daarvoor zeer vaak zeer zware training veel van het lichaam eist.”

De sportbonden wilden helaas niet luisteren, en in het noorden van het land nog wel het minst. De drie sporten waarvan in 1950 procentueel de meeste mensen zich melden voor een keuring waren boksen (45%), atletiek (44&) en de vliegsport (33%). Daar was het dan ook verplicht. De sporten die het juist slecht deden waren handbal en korfbal met ieder vijftien procent.

De oproep van 1951 kwam aan, want in de jaren erop ging het een stuk beter, alhoewel wederom de handballers er relatief weinig belangstelling voor hadden. ‘Natuurlijk is men blij met deze vooruitgang’, stond in de Leeuwarder Courant van 15 april 1954. ‘Toch, zo zegt het bestuur van het Bureau voor Medische Sportkeuring, zijn er nog altijd verenigingen, die het belang van hun leden niet geheel inzien door hun sport te laten beoefenen zonder voorafgaande keuring.’

Toch jammer: ‘Twee gulden moet de gezondheid van uw kinderen, of van uzelf u toch wel waard zijn.’

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.