De executie van hockeyinternational Piet Roodenburgh
Op 15 december 1944 werd Piet Roodenburgh doodgeschoten vanwege verzetswerk. Hij was één van de bekendste hockeyers van zijn tijd, spelend voor Amsterdam en het Nederlands elftal. In 1943 verdween hij echter opeens van de velden. Dit artikel lees je gratis, maar met een donatie maak je ons werk mogelijk.
Foto via Hockey Sport van 19 oktober 1945
In de eerste naoorlogse editie van Hockey Sport wemelde het van de berichten van omgekomen leden van de Hockeybond. Daaronder zaten veel studentenhockeyers, die actief waren geweest in het verzet.
‘Zij hebben aanstonds op de bres gestaan,’ schreef het blad. ‘Hen gedenken we met grooten eerbied, die uit die gelederen vielen. Nog steeds ontbreekt een volledig overzicht van alle gevallenen, doch we hopen het geleidelijk met aller hulp zoo ver te brengen.
Namen noemen is haast ondoenlijk, omdat het zeker is, dat we dan velen vergeten, die ons nog niet bekend zijn. Maar één uitzondering willen we nu al maken voor een der bekendste spelers van het Nederlandsch elftal, die zijn leven offerde voor ons, voor onze thans herwonnen vrijheid, voor Piet Roodenburgh, den rechtsbuiten van het Nederlandsch elftal, die zich als een ware held ontpopte, die het land groote diensten bewees en tenslotte door verraad op 17 December ’44 gefusilleerd werd. Deze prima sportjongen zullen we in dankbare herinnering houden.’
Aldus Hockey Sport.
Verdwenen in 1943
Zoals hierboven blijkt, was Roodenburgh één van de bekendste hockeyers van zijn tijd, spelend voor de Amsterdamsche Hockey- en Bandy Club in het Amsterdamse Bos. Tot de Duitse inval was hij ook een belangrijk international.
Daarna ging zijn hockeyleven gewoon door, behalve als international. De laatste melding van Roodenburgh als hockeyer was op 25 januari 1943 in Algemeen Handelsblad nadat hij was geselecteerd voor het Noord-Hollands team. In de weken erna was hij echter opeens verdwenen, aldus de krantenberichten, zonder vermelding waarom.
Dat werd later duidelijk, want in april 1943 weigerde Roodenburgh als student medicijnen in Amsterdam de loyaliteitsverklaring van de bezetter te tekenen. Na een mislukte poging om naar Engeland te gaan, belandde hij in Zwitserland, waar hij in een kamp werd vastgezet.
Knokploeg
Op de website van de Erebegraafplaats in Bloemendaal staat wat er daarna gebeurde met Roodenburgh. ‘Op verzoek van generaal Van Tricht in Bern ging hij als koerier voor de Nederlandse regering in Londen werken. Hij bracht gegevens over onder andere het Duitse raketsysteem V-1 via ‘Weg B’ naar Zwitserland. Op zijn tochten nam hij soms ook in levensgevaar verkerende personen mee.
Na de geallieerde invasie in juni 1944 was de route via Zwitserland niet meer mogelijk. Roodenburgh werd lid van de knokploeg Amsterdam. Hij raakte betrokken bij wapendroppings en sabotage. Daarnaast leidde hij de Interne Controle Dienst, die gegevens verzamelde over agenten van de Sicherheitspolizei en NSB’ers.
In opdracht van het recherchebureau van de knokploeg kwam hij in contact met de provocateur Henneicke. Deze bleek lid te zijn van de Sicherheitspolizei. Door diens toedoen werd Roodenburgh op 17 november 1944 in een café in Amsterdam gearresteerd. Hij werd naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans gebracht en op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles.
Enkele weken later werd hij met twee andere verzetsmensen in Uitgeest gefusilleerd als represaille voor het opblazen van de spoorlijn bij Uitgeest. Hun lichamen werden op bevel van de bezetter in een gezamenlijk graf in de duinen bij Overveen begraven.’
Roodenburgh werd 26 jaar. Op 27 november was de herbegrafenis in Bloemendaal. In 1949 werd hij bij Koninklijk Besluit postuum onderscheiden met de Bronzen Leeuw voor zijn “zeer belangrijke diensten (…) aan de geallieerde oorlogsvoering en de Nederlandse Regering”.
Ajax
Daan Roodenburgh was de vader van deze hockeyinternational, die een belangrijke rol speelde bij Ajax. Zo was hij clubcommissaris in de jaren dertig en architect van het Houten Stadion en De Meer, de twee voorgangers van de Johan Cruijff Arena. Piet speelde ook nog enkele jaren voor deze Amsterdamse voetbalclub.