HockeyOlympische Spelen

Een geheime hockeywedstrijd van Brits-Indië in Amsterdam

Op 26 april 1928 speelden de hockeytovenaars uit Brits-Indië een geheime wedstrijd in Amsterdam, waarvan het verslag is gevonden.

De hockeyers uit Brits-Indië waren topfavoriet tijdens de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam. Ze voldeden aan alle verwachtingen en wonnen met magnifiek spel de olympische titel na een finale tegen Nederland. Het was het begin van een lange periode, waarin Brits-Indië / India onaantastbaar was in het internationale hockey.

In Amsterdam begon deze victorie dus – zelfs al voor aanvang van de Spelen van 1928. Op 26 april 1928 speelde Brits-Indië namelijk een wedstrijd in het Olympisch Stadion – drie weken voordat dit werd geopend. Een Amsterdams selectieteam was de tegenstander tijdens deze uiterst officieuze opening van het Olympisch Stadion. Het was onderdeel van een oefencampagne in aanloop naar de Spelen.

Tijdschrift De Revue der Sporten schreef: ‘Geen toeschouwer mag den heiligen Olympischen bodem betreden en zelfs geen fotograaf mag zijn onbescheiden toestel daar binnenvoeren.’ Alleen de uitslag werd vermeld: 15-2 voor Brits-Indië na een ruststand van 11-1!

De score steeg voortdurend

Er zijn inderdaad geen foto’s bekend van deze ontmoeting, maar toch heb ik een uitgebreid verslag gevonden van de historische wedstrijd. In het Algemeen Handelsblad van 27 april 1928 stond toch een artikel, dat ik in zijn geheel overneem.

‘Gisteravond waren de eerste Olympische gasten, die we in Nederland hebben, de Britsch-Indische hockeyers, te gast in Amsterdam, waar zij „met gesloten deuren” een wedstrijd speelden tegen de kampioenclub van Nederland, versterkt of verzwakt, dit laten wij gaarne in het midden, door eenige leden van andere vereenigingen.

Tegen zes uur kwamen de spelers, die zich in de kleedkamers van het oude stadion hadden verkleed, het bijterrein van het nieuwe stadion opwandelen, slechts vergezeld van een stuk of dertig belangstellenden, onder wie de voorzitter van den Nederlandschen Hockey- en Bandybond. de heer J. D. Tresling en de secretaris van dien bond jhr. Ouarles van Ufford.

Het Nederlandsch Olympisch Comité had bezwaar gemaakt tegen het toelaten van meer publiek.

Het was prachtig zonnig weer en het terrein was glad als een biljartlaken.

Amsterdam stelt zich als volgt op: Hardebeek, De Waal, Leembruggen, Garbrecht, Duson, Eilers, v. Citters, Hubrecht, Westerman, v. d. Veen, Kwast.

Scheidsrechters waren de heeren Wagener en Broese van Groenou.

Zooals te verwachten was, is het een spel geworden van kat en muis. De snelheid, die de Britsch-Indische heeren ontwikkelden, hun samenspel en balbehandeling waren zoo af en volmaakt, dat er voor de Amsterdammers geen houden aan was. Van de beginbully af maakten ze dadelijk een punt, binnen drie minuten was ’t 2—0 en zoo steeg de score voortdurend. Amsterdam hield dapper vol, maar stond tegenover een sterkeren vijand. Een enkele uitval waagde haar voorhoede, maar dan kwam dadelijk aan het licht, dat de verdediging van de Britsch-Indiërs al even knap haar taak vervulde als de voorhoede.

Op de middenvoorplaats speelde wel de geweldigste der gasten, we meenen dat hij Dajang Shang heet, hij is soldaat van zijn beroep. De andere Indiërs zijn kantoormenschen.

Zooals ze Engeland verbaasd hebben, verbaasden ze Amsterdam op dezen mooien voorjaarsavond en zoo zullen ze den 5en Mei den Haag verbazen, Hannover verbazen en op dezelfde wijze zullen ze het Olympisch Hockeytournooi winnen.

Toen het 10—0 stond, deed Amsterdam een uitval en door v. d. Veen werd het 10—1. Er was nog één minuut te spelen; de bronzen heeren keken elkaar eens aan en met 11—1 ging de rust in.

In de tweede helft ging het kalmer en de eindstand werd 15-2 ten voordeele van de gasten; Westerman maakte het tweede doelpunt voor Amsterdam.

Na de rust was al te zien, dat er meer gelijkheid was in ’t veld; de onzen pasten zich beter aan en namen al iets van de voortreffelijke kwaliteiten van hun tegenstanders over.

Toch hebben de hockeyers een nuttige oefening gehad. Het is gelukkig nog geen schande om te verliezen van een tegenstander die sterker is. Er zijn tijden geweest, dat Nederlandsche voetballers met verpletterende cijfers door de Engelschen geslagen werden; van die nederlagen hebben ze geleerd. En dat zullen de hockeyers ook doen.

Wij zien met belangstelling den loop van het Olympisch hockeytournooi tegemoet; men verzuime niet de Britsch-Indiërs te gaan zien en de Nederlandsche hockeyers moeten zich niet laten ontmoedigen door deze nederlaag; er komen den 17en Mei ook zwakkere teams dan dat der Britsch-Indiërs.’

De finale

Aldus het Handelsblad, dat een goede prognose gaf voor het toernooi. De finale zou uiteindelijk tussen Nederland en Brits-Indië gaan. Een uitverkocht Olympisch Stadion zag dat Oranje met 3-0 verloor. Op het hele toernooi had Brits-Indië geen enkele tegentreffer gekregen!

In die finale speelden drie Nederlandse hockeyers mee, die op 26 april 1928 nog zo’n pak slaag hadden gekregen: Rein de Waal, Emile Duson en Robert van der Veen.

Tot slot de speler, die volgens het Handelsblad Dajang Shang heettte, ‘de geweldigste der gasten’. Hiermee bedoelden ze Dhyan Chand, die veertien maal scoorde op de Spelen van 1928. De finale speelde hij overigens niet mee wegens ziekte.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.