HockeyOlympische Spelen

Nederlands hockeyteam trok zich terug voor Olympische Spelen van 1920

In 1920 trok het Nederlandse hockey zich terug voor de Olympische Spelen in Antwerpen, omdat niemand volgens onze regels speelde. Beter gezegd: Nederland gebruikte als enige land ter wereld een oranje hockeybal. 

Amsterdam 1928

De deuren van het Olympisch Stadion gingen op 17 mei 1928 voor het eerst open tijdens de hockeyinterland Nederland – Frankrijk. Hockey was toen nog geen populaire sport in Nederland. Dat veranderde voor altijd door de Nederlandse hockeysuccessen tijdens de Olympische Spelen van 1928.

Daarvoor was wel een langdurige loopgravenoorlog nodig over de spelregels. In de nationale hockeygeschiedenis staat die tijd bekend als De Lijdensweg, want een richtingenstrijd tussen progressieve spelers uit Hilversum en Amsterdam en het conservatieve Den Haag verscheurde de Nederlandse hockeywereld.

De Hagenezen werden aangevoerd door Gerard Scheurleer – mede bekend als coach van tennisster Kea Bouman. Op zijn initiatief werd niet met de harde witte hockeybal gespeeld, maar met de zogenaamde Scheurleer-bal: een zachte, oranje bal. Daarbij bleef het niet, want er waren meer typisch-Nederlandse regels, zoals de afwezigheid van een slagcirkel en gemengde teams van mannen en vrouwen. Verder had de hockeystick twee platte kanten. De Nederlanders konden daarom nooit een internationale wedstrijd spelen, omdat niemand anders die regels snapte.

Door die eigen regels kon het Nederlandse hockeyteam niet eens meedoen aan de Olympische Spelen van 1920 in Antwerpen! Enkele maanden voor aanvang maakte de Nederlandschen Hockey en Bandy Bond dat officieel bekend. Door het ontlopen van dergelijke internationale wedstrijden raakte Nederland steeds geïsoleerder.

Dreigende afgang

Hetzelfde dreigde te gebeuren voor de Olympische Spelen van 1928 – nota bene in Amsterdam. Het kon toch niet gebeuren dat ons land zich wederom zou afmelden omdat we zo nodig met eigen ballen en sticks wilden spelen? De afgang kon niet groter zijn. Dat besef gaf de progressieve hockeyers voldoende invloed om in 1925 en 1926 fundamentele veranderingen door te voeren, waarmee een einde kwam aan De Lijdensweg.

En zo speelde het nationale hockeyteam in 1928 mee op de Spelen in Amsterdam. De sportieve revolutie die daarop volgde is uniek in de Nederlandse sportgeschiedenis, want vanuit een internationaal isolement stond ons land binnen drie jaar in een olympische hockeyfinale. Tegenstander was het ongenaakbare Brits-Indië, dat overigens met gemak won.

Het Olympisch Stadion was die dag uitverkocht met zo’n 30.000 toeschouwers – nog steeds de best bezochte hockeywedstrijd ooit in Nederland. Allemaal onvoorstelbaar, want een jaar eerder kwamen er misschien vijftig mensen naar een hockeywedstrijd kijken, waarvan de meerderheid uit beleefdheid.

De Telegraaf verwoordde deze spectaculaire doorbraak als volgt: ‘Verleden week wisten wij nog niet of het met zes of acht kaarten gespeeld werd. En of de joker erin bleef of niet. Vandaag is het Stadion vol. Voor de eerste maal in de geschiedenis van het hockeyspel wonen 40.000 menschen een hockeywedstrijd bij.’

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.