HockeyNieuw

Philips-topman Frans Otten werd in Eindhoven geërd met een eigen hockeystadion

Dit verhaal gaat niet over het Frans Otten Stadion in Amsterdam, dat in 1970 werd geopend en nog steeds bestaat. Dit verhaal gaat over het Frans Otten Stadion in Eindhoven, dat in 1968 werd geopend en niet meer bestaat.

Het Frans Otten Stadion in Eindhoven, foto met toestemming van Koninklijke Philips NV / Philips Company Archives

Op 27 april 1968 werd op Sportpark Tegenbosch in Eindhoven een gloednieuwe sportaccommodatie in gebruik genomen. Dat gebeurde tijdens de eerste officiële hockeyinterland in Eindhoven, waarbij het Nederlandse mannenteam speelde tegen Frankrijk. Deze locatie werd daarna de thuisbasis van HTCC, gelieerd aan Philips. De website Hockey.nl omschreef de club dan ook als het PSV van het hockey, al was het een open vereniging, voor iedereen toegankelijk.

Deze directe band met het bedrijf werd benadrukt door het stadion te vernoemen naar Frans Otten, directeur van Philips van 1939 tot en met 1961. ‘Frans Otten was een fanatiek sportliefhebber,’ zo verklaart het bedrijf op zijn website, ‘en beoefende actief verschillende sporten, van hockey, korfbal en tennis tot golf, schaatsen en bergbeklimmen.’ Voor hem maakte de sport een belangrijk onderdeel uit van de bedrijfsstrategie: “Sport kan ons teamwork leren, ons al vroeg bijbrengen samen iets te willen en kunnen doen voor een gemeenschappelijk doel.”

Deze vernoeming van het hockeystadion was nog net op tijd, want een jaar later overleed Otten compleet onverwacht. Onder zijn bewind was het aantal personeelsleden gegroeid van 20.000 naar 200.000. In diezelfde tijd was hij de grootste mecenas van de sport geworden, onder meer bij PSV, dat hij financieel en emotioneel steunde. ‘Hij vond het gewoon belangrijk dat Eindhoven, dat de werknemers bij Philips op het gebied van voetballen passieve recreatie van de eerste orde kregen,’ zo schreef het Limburgs Dagblad. Verder financierde hij een reis van tennisser Tom Okker naar Australië, werd er in Eindhoven op zijn kosten het eerste Amerikaanse honkbalveld aangelegd en steunde hij atleten, zwemmers, wielrenners, biljarters, skiërs en alpinisten. Volgens het Limburgs Dagblad heeft hij op die manier zo’n honderd sportorganisaties geholpen. De opening van het Frans Otten Stadion in Amsterdam maakte hij helaas net niet meer mee.

Afdeling Sport

Mede door Otten heeft Philips een enorme invloed uitgeoefend op de naoorlogse sport van Eindhoven. In de rest van Nederland was er in de eerste jaren na de Bevrijding amper aandacht voor nieuwe sportlocaties, in tegenstelling tot deze Brabantse stad. Philips richtte hiervoor in 1947 zelfs  een speciale afdeling Sport op. ‘Om verschillende redenen,’ schreef Frits Philips op 18 oktober 1947 in De Vrije Philips Koerier, ‘achten wij het gewenst de behandeling van alle zaken onzer N.V., welke het sportgebied betreffen, centraal te regelen.’

Philips had deze stap gezet, zo zei Jan Dijkkamp in 1987 als toenmalig afdelingsdirecteur, omdat de bedrijfssport enorm groeide. “Na de oorlog ging men meer lijn in het sportgebeuren brengen. Het was te grootschalig geworden om het te hooi en te gras te blijven doen. En men zat te springen om velden en kleedkamers.” Het bedrijf nam braakliggend grond in gebruik. In 1950 had Philips de beschikking over vijf hectare aan sportterreinen, wat snel uitgroeide tot 85 tot 90 hectare – bijna een vertwintigvoudiging! Zo had Philips méér sportaccommodaties tot zijn beschikking dan de gemeente Eindhoven zelf.

Sportpark De Herdgang is in onze tijd één van de bekendste, in 1952 geopend voor hockey en korfbal. In die begintijd werden alle Eindhovense korfbalverenigingen daar ondergebracht: Eindhoven, Rust Roest, Sportlust, Odilo, Deto en PSV. “Een jonge industrieplaats als Eindhoven kampt met vele problemen, die om een oplossing vragen,” zei Frits Philips in zijn openingstoespraak. “De opgroeiende jeugd beschikt in deze snel uitbreidende stad over te weinig sportvelden en het verheugt mij dan ook zeer dat dit complex thans in gebruik genomen kan worden.”

Hij eindigde kritisch over het geringe sportaanbod in die eerste naoorlogse jaren: “De sport komt bij ons helaas niet op de tweede of derde plaats, waar zij thuishoort, maar op de tiende. Ons onderwijs is op dat punt zeer achterlijk in vergelijking met andere landen in de gehele wereld. Dit Eindhovense voorbeeld moge veel navolging vinden; in het belang van de sport en in het belang van een gezond en sterk volk!”

Foto met toestemming van Koninklijke Philips NV / Philips Company Archives

Een stunt

Het hockeystadion werd zo de zichtbare nalatenschap van Otten als de sportmecenas van Eindhoven. In 1985 keek J.M. van Meerten terug op de bouw, als hoofd van de sector Sport van Philips. “Dat was een stunt,” zei hij in Philips Koerier. “Binnen zes maanden hadden we het stadion klaar. Eerst moesten we de grond verwerven, zoals dat heet, en de plannen uitwerken. Ir. P. F. S. Otten had namelijk aan de Nederlandse Hockeybond beloofd dat dit stadion er zou komen en dat in april de eerste interland kon worden gespeeld. We hebben aan dit stadion in ploegen gewerkt, een fantastisch stel mensen. Zo hebben we bij nachtvorst de grond moeten afdekken. Van de hockeybond kregen we later het compliment dat er een veld lag dat speltechnisch gezien zijn weerga in de wereld niet kende.”

Dit nieuwe onderkomen was meteen ook het einde van een tijdperk, omdat de Nederlandse overheid zich in de jaren zestig eindelijk met sport en lichaamsbeweging begon te bemoeien. Door het hele land werden nieuwe faciliteiten aangelegd, waardoor Philips rond 1970 besloot om geen nieuwe sportaccommodaties meer te bouwen. Integendeel zelfs, want in de jaren daarna verkocht het bedrijf heel wat hectare aan oppervlakte. In 1983 werd bekend dat het eigen sportareaal nog eens met ongeveer dertig hectare werd verminderd.

En zo werd op 24 november 1991 ook afscheid genomen van het Frans Otten hockeystadion. Eerder dat jaar had Philips dat besluit genomen om kosten te besparen. ‘De onderneming wilde van de hoge exploitatiekosten af,’ zo verklaarde Philips Koerier. Daarmee verdween een tastbare nalatenschap van Otten, maar hij is gelukkig nog niet vergeten. PSV organiseert jaarlijks de Otten Cup voor A-junioren en dan is er in Eindhoven ook nog het Ir. Ottenbad.

Tot slot is er in Amsterdam ook nog een Frans Otten Stadion, maar daar gaat dit artikel dus niet over.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.