Han Urbanus ontdekte dat Nederlandse honkballers de verkeerde spelregels gebruikten
Honkbalpionier Han Urbanus is overleden, 93 jaar oud. Tijdens een reis in 1952 naar de New York Giants ontdekte hij dat de Nederlandse honkballers al een jaartje of vijftig de verkeerde spelregels gebruikten.
J.C.G. Grasé is erg belangrijk geweest voor de ontwikkeling van het honkbal in ons land. In 1906 gaf hij namens de Amsterdamsche Bond voor Lichamelijke Opvoeding een Nederlandstalig boekje uit met de spelregels van deze sport. Als docent Engels aan de Eerste Vijfjarige H.B.S. legde hij zijn landgenoten de Amerikaanse regels uit, waarbij hij de oorspronkelijke begrippen in het Nederlands overnam. De sport zelf noemde hij honkbal, in plaats van baseball, en verder gebruikte hij begrippen als honk, thuishonk en slag.
Dat was een bewuste keuze geweest, zei hij zelf: “Tennis en voetbal hadden ons geleerd hoe het niet moest.” Beide sporten wemelden in die tijd van de moeilijke Engelse begrippen als offside, referee en match, waarmee ze onbegrijpelijk werden voor het grootste deel van de bevolking.
Als een sport nationaal door wil breken, moeten de spelregels in de eigen taal worden opgesteld. Voetbal werd daarom pas een volkssport in Nederland toen de Engelse begrippen na de Eerste Wereldoorlog waren verhollandst: penalty veranderde in strafschop, goal werd doelpunt en een match noemden de voetballers sindsdien liever een wedstrijd.
Verkeerde spelregels
Die vertaling naar het Nederlands was een heel slimme zet van Grasé, maar hij zei er alleen niet bij dat hij eigenhandig ook nog enkele Amerikaanse spelregels had gewijzigd. Michiel Rehwinkel schreef hierover in 2000 in het sporthistorische vaktijdschrift : ‘Hij liet meerdere lopers op één honk toe, stelde het onderhands werpen verplicht en liet het gebruik van handschoenen en beschermend materiaal voor de catcher achterwege.’ Zonder dat de Nederlandse honkballers het wisten, weken ze daarmee af van de internationale regels.
In 1915 werd Emile Bleesing voorzitter van de Nederlandsche Honkbalbond, die in 1912 na een initiatief van Grasé was opgericht. Blijkbaar had Bleesing voor zijn aantreden al ontdekt dat er met de spelregels was gerommeld en eiste een terugkeer naar de Amerikaanse voorschriften. Terwijl de Eerste Wereldoorlog in volle hevigheid woedde, zocht hij hiervoor contact met de Verenigde Staten. In 1922 maakte Grasé een nieuwe vertaling, waarbij Bleesing dit keer een oogje in het zeil hield. Toch ging er opnieuw iets mis – dit keer alleen onbewust. Tot en met 1952 klopte er iets niet met de regels voor het werpen, maar er was niemand die het wist. Pas toen voor de eerste keer een Nederlander in de VS ging spelen, werd deze fout ontdekt.
Verkeerde worp
Nando Boers schreef in 2013 in de verhalenbundel Sportlegendes over honkballer Han Urbanus, die in 1952 naar de Verenigde Staten reisde voor de voorjaarstraining van de New York Giants. Hij was de eerste Europeaan, die door een Amerikaanse honkbalploeg werd uitgenodigd om over te komen. Het bleef overigens alleen bij trainingen, want Urbanus kwam daarna weer naar Nederland.
Toch was het groot nieuws dat deze Amsterdamse honkballer naar de bakermat van zijn sport ging, zowel voor de sensatiezoekers van de Telegraaf als de communisten bij de Waarheid. Allemaal schreven ze over deze reis, die het Nederlandse honkbal voor altijd zou veranderen. Dat bleek meteen na aankomst van Urbanus op het trainingskamp, waar hij aanlegde om te werpen. De Amerikanen wisten niet wat ze zagen. ‘De werpbeweging is totaal anders’, schreef Boers in Sportlegendes. ‘Volwassen mannen gooien in die jaren net zo hard als junioren van vijftien nu doen. Geschatte ingeboete snelheid: veertig kilometer per uur.’
Tegen een verslaggever van de Telegraaf begon Urbanus hier meteen over nadat hij weer in Nederland was aangekomen: “Er is een hemelsbreed verschil tussen het werpen zoals wij in Nederland plegen te doen, en de Amerikaanse stijl. Dat komt omdat wij in Nederland vermoedelijk een van de Amerikaanse spelregels te stroef hebben geïnterpreteerd. De werper mag namelijk het been, waarop hij tijdens de worp voornamelijk steunt, niet van de werpersplaat verheffen vóór de bal zijn hand heeft verlaten. De Amerikanen passen deze regel soepeler toe; het been kan gerust bewegen. Dat lijkt mij, zuiver athletisch gezien, ook juist.”
De tekst in het Amerikaanse spelregelboek is Keep in contact with the rubber. In de Nederlandse vertaling van de jaren 20 was dat alleen veel te letterlijk overgenomen, waardoor dit verschil van inzicht was ontstaan. Het was niet gek dat dit kon gebeuren, want niemand ging in die tijd even naar de VS om met eigen ogen te kijken hoe de honkballers daar speelden. Verder waren er geen bewegende beelden, geen Amerikaanse instructiefilms, maar alleen maar de spelregels op papier. Pas toen Urbanus in de VS arriveerde, kreeg hij de kans om zelf te ervaren wat de verschillen waren met Nederland.
De Amsterdammer moest daarom opnieuw leren gooien. “Ik was mijn controle natuurlijk volledig kwijt,” zei hij tegen Boers, maar na twee weken kwam de bal weer op de gewenste plek. Om zijn landgenoten te overtuigen, gaven de New York Giants hem twee filmrollen mee met voorbeeldmateriaal. Hiermee was één van de grootste revoluties in het Nederlandse honkbal bereikt: na een halve eeuw waren eindelijk alle Amerikaanse spelregels in orde.
Nederlandstalige spelregels uit 1869
Terug naar 1906, het jaar dat Grasé met zijn vrije interpretatie van de Amerikaanse baseballregels kwam. Nieuw onderzoek toont aan dat die spelregels al veel langer in ons land bekend waren, maar op een of andere manier waren vergeten. De geschiedenis van honkbal – of baseball –in Nederland gaat veel verder terug dan tot nu toe bekend was.
In 1893 bijvoorbeeld kondigde het Nieuwsblad voor den boekhandel een nieuw boekje aan. ‘Bij ons zal verschijnen eene Serie SPORTBOEKJES, bevattende alle takken van Sport, als: Schaatsenrijden, ijsjachten, sneeuwschoenen, bandy, curling, cricket, base-ball, voetbal, hocky, paardensport, hondensport, jagen, visschen, roeien, zeilen, zwemmen, kolven, kaatsen, lawn-tennis, gymnastiek, schermen, wielrijden, athletiek, enz. enz.’
Dat was dertien jaar vóór de vertaling van Grasé, maar echt sensationeel is een vondst van taalkundige Jan Luitzen. Hij ontdekte het boek ‘Spring in het veld’ of voluit ‘De spring in ’t veld of vermakelijke gymnastiek en spel in de vrije lucht en in de speelkamer, benevens uitspanningen met licht en schaduw’. Het was samengesteld door P. Beets en bevatte enkele passages over ‘het balspel met vrijplaatsen’, ook wel ‘Base ball’ genoemd. Jaar van uitgifte: 1869!
‘Dit spel wordt in Engeland veel gespeeld,’ opende Beets bijna anderhalve eeuw geleden, waarbij hij geen enkele aandacht schonk aan de Verenigde Staten. Er waren twee teams: ‘de slaanden en de dienenden of de werpenden’. De rol van de werper voldeed in deze beschrijving geheel aan de negentiende-eeuwse normen van Engelse sportiviteit: ‘De bal-opwerper, die tot de dienenden behoort, staat 5 á 6 schreden van den slaanden verwijderd, en werpt dezen bal in een flauwen boog toe.’
Stel dat Urbanus volgens deze hoffelijke regel de bal in 1952 had geworpen. De Amerikanen hadden zich dan waarschijnlijk doodgelachen en hem per ommegaande met het vliegtuig naar huis gestuurd, waarna de sport hier opnieuw enkele decennia met zijn eigen regels had doorgerommeld. Dat gebeurde gelukkig niet, omdat die regels van 1869 snel werden vergeten – totdat Jan Luitzen deze terugvond.
In die halve eeuw vanaf 1869 ontwikkelde het baseball zich juist volgens de Amerikaanse regels en diende de bal niet meer met een vriendelijke flauwe boog te worden geworpen, maar zo hard en moeilijk mogelijk. Het Nederlandse honkbal moet Urbanus altijd dankbaar blijven dat hij in 1952 ontdekte hoe dat écht moest.