De eerste overdekte tennisbaan van Nederland stond in 1920 in Scheveningen
Op 12 december 1920 was de opening van de overdekte tennisbaan in het Tentoonstellingsgebouw in Scheveningen, de voorloper van de Marlotbanen.
De Marlotbanen, de opvolger van de eerste overdekte tennisbaan van Nederland. Foto via het Haags Archief
Zo´n honderd jaar geleden liep Nederland nogal achter op de internationale ontwikkelingen in de tennissport, want hier werd alleen in de buitenlucht gespeeld. Op de Olympische Spelen van 1912 in Stockholm was er echter al gebruik gemaakt van binnenbanen. Dat gebrek aan overdekte ruimtes was in het winterseizoen een groot probleem vanwege het weinige daglicht, nog los van de kou en andere ongemakken. Het lijkt daarom een logische gedachte dat er een eeuw geleden veel behoefte was aan overdekte banen om zo het hele jaar te kunnen spelen. Dat was alleen niet zo.
Scheveningen
In september 1920 presenteerde Pieter Scharroo, onder meer voorzitter van de Atletiekunie, een plan voor een enorm stadion in Den Haag, op de plek waar nu Madurodam ligt. Daar waren ook overdekte tennisbanen ingetekend, maar dat plan is nooit gerealiseerd. Aan het eind van dat jaar kwam het er in Scheveningen toch van, maar dan wat kleinschaliger. ‘De Hofstad biedt ons op Tennisgebied een novum,’ schreef Revue der Sporten op 15 december 1920. ‘Daar zijn toch de eerste overdekte banen in ons land geopend.’ Fries Andries des Tombe was de drijvende kracht, ‘een bekende figuur in de wereld van racket en bal’.
Terwijl het buiten sneeuwde, was er binnen tennis op de banen in het Tentoonstellingsgebouw aan de Gevers Deynootweg 5, nabij het Kurhaus. Mooier kon eigenlijk niet, want ondanks het slechte weer kwamen de tennissers gewoon in actie. ‘Misschien was het juist een prikkel om in deze, naar de tot nu gangbare opvattingen meest tegenstellende omstandigheden te gaan zien naar tennis op overdekte banen,’ vatte de Nieuwe Rotterdamsche Courant mooi samen.
Een genoegen
Bij deze sportieve primeur wemelde het dan ook van de notabelen met onder meer burgemeester Patijn van Den Haag, voorzitter Baron van Tuyll van Serooskerken van het Nederlands Olympisch Comité en eerdergenoemde Scharroo. Vanuit het hele land waren de bekendste tennissers naar Scheveningen gekomen om daar hun toekomst te zien.
‘Even vier uur beklom de heer des Tombe het spreekgestoelte en gaf een overzicht van de verschillende pogingen gedaan om in Holland overdekte banen te krijgen,’ aldus de NRC. Het was aan Van Tuyll om de officiële opening te verrichten. ‘Deze zeide dat het hem een genoegen was, omdat hiermede iets bereikt wordt wat Holland nog deed achterstaan bij andere landen. Wat Londen en Parijs hebben, heeft Scheveningen nu ook.’
De eerste wedstrijd was een dubbel tussen Jhr. Christiaan van Lennep en Arthur Diemer Kool tegen Marsch van der Feen en Leopold Nypels. ‘Uit den aard der zaak was het spel in deze omgeving nog wat vreemd,’ volgens de NRC. ‘Het licht leek wat zwak, doch daartoe droeg de zware magnesiumdamp van ettelijke foto-opnamen niet weinig bij. Af en toe werd er zeer goed gespeeld, af en toe ook ballen gemist, die op een gewone baan niet gemist zouden worden. Vooral snelle lage ballen geven moeite, smashes en volleys werden daarentegen dikwijls met gemak gespeeld.’
Toch waren de spelers tevreden, indien de lampen versterkt werden. En dan hadden ze nog een tip: ‘Wanneer de vloer een donkerder kleur krijgt, dan zal dit het gezicht op de ballen veel verbeteren.’ Er werd meteen gehoor aan gegeven.
Tekorten
De reacties waren dus lovend, maar de Haagse tenniswereld liet daarna niets meer van zich horen. De banen werden wél gehuurd door Engelse, Amerikaanse en Duitse bezoekers van de badplaats, maar niet door Nederlanders! Geen enkele tennisclub uit de omgeving huurde een baan.
Des Tombe snapte er niets van. ‘Komt er geen bijstand in den vorm van daadwerkelijke belangstelling,’ zei hij somber in januari 1921, ‘dan is het noodwendig gevolg, dat deze banen verdwijnen.’ En dan was er nog de gemeente met twintig procent vermakelijkheidsbelasting op elke verdiende gulden.
Een half jaar na opening werd bekend dat er een tekort was ontstaan van ruim 7.000 gulden – in onze tijd te vergelijken met €45.000. Met dit onheilsbericht leek dan eindelijk tot de tenniswereld door te dringen dat een bijzonder onderkomen serieus in zijn voortbestaan werd bedreigd. Verschillende spelers namen contact op met Des Tombe en de Arnhemsche (!) Lawntennisbond stopte er zelfs geld in. In het volgende winterseizoen werd de locatie wederom geopend.
Het was uitstel van executie, want in 1925 werd de accommodatie gesloten, zo meldt tennishistoricus Theo Bollerman desgevraagd. De tennissers verdwenen voor een garage. Twee jaar later ontwierp Co Brandes dan eindelijk Tennispark Marlot, speciaal voor overdekte banen. Bij de opening verwees de directeur naar het pionierswerk van Des Tombe in Scheveningen. ‘Dit gebouw is een voorbeeld geweest voor de Marlotbanen.’ Des Tombe maakte het alleen niet meer mee, want die was in november 1926 overleden, slechts 42 jaar oud. ‘Als we spreken van overdekte tennisbanen, dan mogen we één naam niet vergeten,’ vervolgde de spreker daarom nadrukkelijk. En daarmee bedoelde hij Des Tombe, ‘die door zijn streven zooveel gedaan heeft tot het bouwen van deze banen.’
Renovatie
In 2020 was de toestand van de Marlotbanen zo verslechterd dat de landelijke Erfgoedvereniging Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap zich gedwongen voelden om een brief te sturen aan de gemeente Den Haag. Er was zeer snel geld nodig voor renovatie. Twee maanden geleden werd bekend dat dit inderdaad gaat gebeuren onder verantwoordelijkheid van de nieuwe eigenaar Ralph van Ginkel. Over twee jaar moet de renovatie zijn afgerond.
Hang dan ook een grote foto op van Des Tombe, ruim een eeuw na zijn pionierswerk in Scheveningen. Het Nederlandse tennis heeft tenslotte veel aan hem te danken.