Hans van Swol was jarenlang de beste Nederlander op Wimbledon
Botic van de Zandschulp en Tim van Rijthoven hebben de vierde ronde op Wimbledon bereikt. Hans van Swol deed dat in de naoorlogse jaren ook vier keer.
Hans van Swol en Fenny ten Bosch in 1952. Foto Wim Consenheim via het Nationaal Archief
Hans van Swol verwierf zijn eerste bekendheid als sporter. Alhoewel zijn beste jaren in de Tweede Wereldoorlog vielen, won hij dertien nationale tennistitels, waarvan vijf in het enkelspel. Acht jaar lang was hij de beste Nederlander op Wimbledon. Vijf keer haalde hij de laatste zestien.
Met Ivo Rinkel vormde hij een geducht dubbel. In de Davis Cup zijn zij zelfs het op één na beste koppel in de Nederlandse tennisgeschiedenis. Op Wimbledon bereikten Van Swol en Rinkel in 1946 samen de kwartfinales. Dat lukte Van Swol, met zijn baanbrekende aanvallende tennis, ook twee keer aan de zijde van Todd Hughan.
Buiten Europa speelde Van Swol nooit, want dat was te ver reizen. Ook op Roland Garros kwam hij weinig in actie, omdat hij naar eigen zeggen, “meer Engels georiënteerd was”.
Van Swol was een multi-talent. Zo was hij volgens sommige kenners de beste rugbyer die Nederland gehad heeft. Als international, geroemd door de media, denderde hij door de Duitse defensie. Ook had hij talent voor schoonspringen (hij werd Amsterdams kampioen) en honkbal (hij debuteerde met een homerun).
Nationale bekendheid kreeg hij als presentator van het VPRO-televisie programma Ziek Zijn Beter Worden. In een tijd dat praten over ziektes als kanker en openlijk spreken over bijvoorbeeld menstruatie taboe was, maakte hij vanaf 1956 acht jaar lang baanbrekende voorlichtingsprogramma’s. Hij was de eerste televisiedokter van Nederland en presenteerde ook Spreekuur en Sex in Wording.
Van Swol overleed in 2010.