16 maart 1929: België – Nederland uitgesteld door politieke spanningen
In 1929 werd de jaarlijkse interland tussen Nederland en België uitgesteld vanwege politieke spanningen tussen de landen. Het verband tussen sport en politiek werd zo negentig jaar geleden al heel duidelijk.
Cartoon in De Groene Amsterdammer
De jaarlijkse wedstrijden tussen Nederland en België waren een jaartje of negentig geleden de hoogtepunten van het sportieve jaar. Dat gold ook voor de Derby der Lage Landen van 24 maart 1929.
De Nieuwe Rotterdamsche Courant sprak hierover op 27 februari 1929 met Oscar van Kesbeeck van de Koninklijke Belgische Voetbalbond KBVB: “Er zijn 120.000 plaatsaanvragen binnen. 120.000 Plaatsaanvragen!” En dat terwijl er maar 25.000 mensen het stadion in konden, zodat er 95.000 mensen moesten worden teleurgesteld. ‘De jacht op entreekaarten voor den aanstaanden wedstrijd België – Nederland is voor geopend verklaard,’ concludeerde de Rotterdamse krant droogjes.
De vreugde bij diegene, die een kaart had bemachtigd, zou alleen van korte duur zijn door een ruzie tussen België en Nederland op het hoogste politieke en diplomatieke niveau. Op 16 maart 1929 gaf het Nederlandse persbureau Vaz Dias hierover de volgende verklaring uit:
‘Het bestuur van den Koninklijken Belgischen Voetbalbond heeft in overweging genomen de omstandigheden van politieken aard, waaronder de wedstrijd België – Nederland op 24 maart te Antwerpen gespeeld zou worden. Dit bestuur is tot het inzicht gekomen, dat deze wedstrijd aanleiding zou kunnen zijn tot manifestaties, onvereenigbaar met het uitsluitend sportieve karakter dat deze ontmoetingen behooren te dragen. In deze omstandigheden heeft de KBVB in volledige overeenstemming met den Nederlandschen Voetbalbond het beter geacht deze wedstrijd evenals de wedstrijd Antwerpen – Rotterdam uit te stellen.’
Heel opmerkelijk, want nog nooit eerder had het Nederlands Elftal een interland later moeten spelen vanwege politieke problemen.
Dit is 1 van de vele niet ingewisselde entreekaartjes…. een waar kunstwerk. pic.twitter.com/rPdVRud87o
— Ronald Kres (@HVV13) June 7, 2018
Geen verantwoordelijkheid
De heer Verdijck was secretaris van de KBVB, die zei ‘dat hij wel de verantwoordelijkheid op zich nam voor de incidenten, die zich zouden kunnen voordoen van den aftrap tot het eindsignaal, maar dat hij niet verantwoordelijk wilde zijn voor hetgeen er vóór de ontmoeting en na de wedstrijd kon gebeuren en dat diplomatieke verwikkelingen had kunnen veroorzaken en verontschuldigingen had kunnen teweegbrengen vanwege de Belgische regeering in geval er ongevallen aan Nederlandsche onderdanen zouden overkomen zijn’.
Kort gezegd: er bestond angst dat er rond de wedstrijd problemen zouden komen tussen Nederlandse en Belgische supporters, waardoor de onderlinge relatie tussen deze landen zou verslechteren. Zoals een anonieme columnist in de Groene Amsterdammer van 23 maart 1929 schreef: ‘Het heeft mij verwonderd dat jullie aan je Voetbalbond nog steeds geen afdeling ‘diplomatie’ hebt ingesteld.’
Wat was er toch gebeurd dat op het laatste moment een internationale voetbalwedstrijd uitgesteld moest worden?
Documentenkwestie
Door een verhaal in het Utrechts Dagblad van 23 februari 1929 waren de spanningen tussen Nederland en België opgelopen. Deze krant schreef over een geheim militair akkoord tussen België en Frankrijk, waarin afspraken werden vastgelegd over een eventuele oorlog tegen Duitsland. Hierbij werd de neutraliteit van Nederland niet meer erkend, en zouden Belgische en Franse troepen zonder overleg over ons grondgebied worden verplaatst.
Door deze zogenaamde Documentenkwestie werd het wederzijds vertrouwen tussen Nederland en België aanzienlijk verslechterd – en dat was in die tijd al zo gering. Later bleek overigens dat het Utrechts Dagblad zijn primeur had gebaseerd op een vervalst document, maar dat was op 16 maart 1929 nog niet bekend. En dus besloten de twee voetbalbonden om de interland voorlopig af te gelasten.
Er was zelfs sprake van dat ook het internationale hockey hierdoor zou worden getroffen, maar Het Vaderland ontkende dit op 18 maart 1929: ‘Naar aanleiding van de loopende geruchten, dat ook de hockeywedstrijd Nederland – België uitgesteld zou worden, hebben wij bij het bestuur van den Nederlandschen Hockeybond informaties ingewonnen en vernomen dat er geen sprake is dat er niet gespeeld zal worden.’
Maar het voetbal werd dus wel uitgesteld en dat kwam hard aan bij de liefhebbers. Het tijdschrift Ons Zeeland schreef in nummer 13 van 1929: ‘De teleurstelling over het niet-doorgaan van den wedstrijd is algemeen. En speciaal in Zeeland wordt ze in breede kringen gevoeld. De Zeeuw, die zijn hart verpand heeft aan internationaal voetbal, is nagenoeg uitsluitend op dezen éénmaal per jaar terugkeerenden landenwedstrijd in Antwerpen aangewezen, daar het bijwonen van dergelijke ontmoetingen te Amsterdam met veel tijd en kosten gepaard gaat.’
Sport en politiek
Door de affaire werd in één klap duidelijk dat sport en politiek niet meer van elkaar waren gescheiden. De vooraanstaande Nederlandse sportjournalist Leo Lauer gaf hierover in ‘zijn’ tijdschrift Sport in Beeld zijn mening: ‘Dengenen, dier altoos over geleuterd hebben, dat sport bevorderlijk is is voor de wereldvrede, voor den vrede in het algemeen, is al lang de mond gesnoerd. Integendeel, wanneer men de zaak objectief beschouwt, dient men te erkennen, dat juist bij sportwedstrijden, en bij voetbalwedstrijden in het bijzonder, de gemoederen dikwerf fel geladen zijn.’
Hij was daarmee niet klaar met zijn tirade: ‘Want zouden die theorieën dat sport de volken verbroedert op waarheid berusten, dan juist zou een voetbalwedstrijd België – Nederland een prachtige aanleiding zijn om de ietwat verhitte gemoederen te kalmeeren en beide partijen nader tot elkaar te brengen.’
Ook Ons Zeeland was het opgevallen dat er zich belangrijke veranderingen hadden voorgedaan: ‘De sport heeft toch wel een voorname plaats in het gemeenschapsleven ingenomen. Als men 25 á 30 jaar terug als gevolg van een politiek heibeltje een voetbalwedstrijd tusschen spelers der betrokken nationaliteiten zou hebben afgelast, zou men òf aan een canard gedacht hebben of een lachsalvo zou dit naïeve besluit hebben begroet. De tijden zijn echter veranderd en zoo zien we dan thans gebeuren, dat een vreedzame voetbalwedstrijd, te spelen in een naperiode van een tijdvak, waarin Holland en België een politieken en diplomatieken pennestrijd voerden, wordt uitgesteld uit vrees voor manifestaties, onvereenigbaar met het sportieve karakter der interland-ontmoetingen tusschen beide naburen.’
Zoals een columnist in de Groene Amsterdammer van 23 maart 1929 schreef: ‘Je kunt tegenwoordig beter tien veldslagen verliezen dan een voetbalmatch.’
Dwaas en ontactisch
Net als door de Documentenkwestie zelf ontstond in de pers een felle polemiek over het uitstellen van de wedstrijd. De socialistische krant Het Volk was het er helemaal niet mee eens en noemde het dwaas en ontactisch: ‘Dwaas, omdat de sportgeschiedenis in ruime mate voorbeelden biedt, waaruit mag blijken, dat sportieve ontmoetingen steeds geheel vrij van politieken invloeden zijn gebleven. (…) Ontaktisch, omdat hierdoor de gedachte gesuggereerd wordt, dat er momenteel tusschen de Belgen en de Hollanders een vijandige, althans gespannen houding zou bestaan.’
Daarmee nam het een geheel ander standpunt in dan de Nieuwe Rotterdamsche Courant, die op 3 april 1929 een artikel van H.A. Meerum Terwogt in het tijdschrift De Sportkroniek overnam: ‘Het is weer het oude liedje: men wil de sport weer uitschakelen buiten het groote organisme van het dagelijksch leven. De sportmensen denken, verbeelden zich, matigen zich aan, dat zij met hun sport buiten de lichte wrijving zouden kunnen blijven. Had het gegaan om een strijd tusschen de elf beste schakers van de beide landen, de elf beste korfballers of hockeyers, athletiekers of zwemmers … een dergelijk besluit zou nooit gerechtvaardigd zijn geweest.’
Meerum Terwogt legde daarna uit hoe snel de stemming rond een internationale voetbalwedstrijd kon omslaan. Zo krijgen we tachtig jaar later een prachtige kijk op hoe de Nederlandse supporters zich gedroegen als ze in België waren: ‘Weten zij, die nu den maatregel van den KBVB zoo scherp gispen dan niet, dat er jaarlijks, ter gelegenheid van den wedstrijd vijf- a zesduizend Nederlanders maar Antwerpen trekken? En hebben zij nooit gezien hoe velen, zeer velen dezer menschen, zich daar gedragen?
Hebben zij ze nooit ’s Zondagsochtends al – onder kerktijd – zien loopen op de Keizerlei met de rood-wit-blauwe vlag in de hand, met de fles Bols onder den arm, liederen lallend met een libretto, om huzaren te doen blozen? Hebben zij dan nooit zulk een avond voor den strijd meegemaakt in de Agniesestraat, waar de verleidelijke danstenten zijn, waar het felle licht van de Gaité lokt, en waar de champagne schuimt? Hebben zij zich na afloop van den strijd, als Holland gewonnen had, zich nooit geërgerd aan de bandeloosheid van dien troep feestgangers, die bloemetjes buiten zetten in den vreemde, omdat zij zich daar vrij weten van de controleerenden blik van een patroon, van het verwijtend gebaar van een dierb’re echtgenoote? Dáár school het gevaar, dáár vreesde men voor conflicten.’
Aldus Meerum Terwogt, die hiermee gelijk gaf aan de Belgische secretaris Verdijck, die geen verantwoordelijkheid wilde nemen voor de situatie voor en na de wedstrijd.
Geen afstel
Op 5 mei 1929 werd dan eindelijk de uitgestelde wedstrijd gespeeld, tot vreugde van alle Zeeuwen. Eindelijk, aldus nummer 18 van Ons Zeeland uit 1929: ‘We weten, dat Zondag a.s. weer een groot aantal Zeeuwen naar Antwerpen trekt om daar getuige te zijn van de acht-en-dertigste ontmoeting tusschen de vertegenwoordigende voetbalelftallen van België en Nederland.
Deze interland-wedstrijd in de Scheldestad is nu eenmaal bijzonder in trek, zelfs zoodanig, dat, ondanks de Utrechtsche documentenkwestie, van de 27000 kaarten, die reeds verkocht waren voor den oorspronkelijk op 24 Maart bepaalden wedstrijd, slechts twee stuks werden teruggezonden met verzoek om verzilvering. Voor die twee exemplaren hebben zich inmidels weer enkele honderden liefhebbers aangemeld, zoodat het Beerschot-stadion reeds wekenlang een uitverkocht huis beteekent.
Extra treinen en zelfs een extra boot van de Stoomvaartmij. Zeeland zullen de houders der 5000 in Holland geplaatste kaarten vervoeren en zoo zal ons landje weer sterk vertegenwoordigd zijn om ons Oranje-elftal, dat sedert 15 Maart 1925 nog geen overwinning in Antwerpen op de Belgen heeft kunnen bevechten, aan te moedigen in dezen klassieken strijd om de voetbaleer.’
Punt van de schoen
Tevergeefs, want Oranje verloor met 1-3. Maar toch: ‘Het publiek juicht, brult, loeit. Echte ouderwetsche België – Nederland stemming,’ aldus de Leeuwarder Courant in zijn verslag.
Zoals een columnist in de Groene Amsterdammer van 23 maart 1929 schreef: ‘Vroeger lag de eer der naties op de punt van het zwaard, nu op de punt van een schoen.’