19 september 1915: het Ajax-debuut van coach Jack Reynolds
Geen enkele coach heeft langer bij Ajax gewerkt dan Jack Reynolds. Hij legde de basis voor het latere succes.
Jack Reynolds had jarenlang gevoetbald in de Engelse League voordat hij in Nederland terecht kwam. Het was aan het begin van de vorige eeuw heel gebruikelijk dat Nederlandse ploegen mensen aantrokken uit Engeland om hun team te leiden, omdat ze in dat land mijlenver voorlagen op de rest van Europa.
Met grote regelmaat liepen Britse voetballers over hun Nederlandse collega’s heen en daarom leek het de Hollandse clubleiders niet onverstandig die lui hier te houden om eens van ze te leren. Het is Ajax niet slecht bevallen, want in 1918 werd het voor de eerste keer nationaal kampioen. En nog ongeslagen ook, wat Ajax pas 76 jaar later opnieuw zou doen.
Engels of niet: bij Ajax heerste Amsterdamse normen. Evert Vermeer schreef in zijn jaarboeken: ‘Zijn naam werd consequent op zijn Hollands uitgesproken: Sjek Rijnols.’ Maar dat weerhield Sjek er niet van altijd met een traditionele Britse bolhoed rond te lopen.
In de herinnering neemt vooral zijn pedagogische talent een centrale plaats in. Hij was zo goed in het motiveren van jongeren dat de oudere spelers daarvoor een enorm respect ontwikkelden.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Engelsman gearresteerd door de Duitse bezetters. Wegens zijn Engelse paspoort werd hij vastgezet in Schoorl. Bijna de hele oorlog zat hij vast in Nederland en Duitsland. Het gerucht ging al door de hoofdstad dat hij die internering niet had overleefd.
Cees de Vlieger vertelde me hier in 2004 over toen ik met Langs de Lijn een radiodocumentaire maakte over Reynolds. Helaas is die niet meer te horen op internet, omdat de NOS dit bestand heeft gesloopt.
De Vlieger en Reynolds kenden elkaar goed, omdat de vader van De Vlieger goed met hem was bevriend. De Engelse trainer had namelijk de routine om zijn dag te beginnen in zijn sigarenwinkel. Daarna ging hij door naar Ajax voor het geven van een training aan die mensen, die er toevallig net waren. Of ze nou in het eerste zaten of niet, was bijzaak, als ze maar Ajacied waren. Zijn aanwezigheid in de familie was zo normaal dat Cees en zijn zus al snel spraken over Oom Jack en Tante Jet, zijn vrouw.
Zo maakte De Vlieger van dichtbij mee hoe mevrouw Reynolds troost zocht voor het gemis van haar man. “Jet was volledig onthand na Jacks deportatie”, zei De Vlieger. “Zij heeft de Duitse bezetting in feite als een extra gezinslid bij ons doorgebracht en sliep alleen nog in haar woonhuis. In augustus 1945 stond Jack plots bij ons voor de deur. Mijn vader heeft hem begeleid naar zijn huis in de Copernicusstraat waar Jet – volgens de verhalen – flauw viel van de emoties.” Ze had er geen rekening meer mee gehouden dat ze haar man ooit nog levend zou zien.
In november 1945 nam hij wederom de leiding ter hand. Eerst tot 1947 en daarna als laatste maal als waarnemer van de vertrokken Walter Crook. In 1950 was het dan echt afgelopen, waarmee een periode van 35 jaar werd afgesloten. Een tijd waarin Ajax zestien Nederlandse titels won en twee keer de beker. Ook de oplevering van De Meer in 1934 gebeurde met een Ajax-elf, dat werd geleid door Reynolds.
De Reynolds-school
In 2000 sprak Het Parool met Jan Melchers, oud-voorzitter van Ajax. “Iedereen heeft het tegenwoordig maar over Michels, Cruijff en Van Gaal, maar ze vergeten de allerbelangrijkste trainer die Ajax ooit heeft gehad: Jack Reynolds. Híj heeft van het ongeorganiseerde gedoe van Ajax de beroemde Ajax-school gemaakt. Vroeger noemde iedereen het de Reynolds-school. En Michels, Cruijff en Van Gaal: ze speelden allemaal het spelletje van Reynolds. ”Een van de eerste dingen die ik heb gedaan toen ik voorzitter werd, is Reynolds erelid maken. Het hele glorieuze bestaan van Ajax is aan Reynolds te danken!”