Ajax bedankt Heerenveen voor de tweede keer voor de hulp in de Hongerwinter
Ajax overhandigt zaterdag een plaquette aan sc Heerenveen als dank voor de hulp, die de Friese club tijdens de Hongerwinter bood aan 86 jonge Amsterdamse voetballers. Ook in 1945 kreeg Heerenveen hiervoor al enkele geschenken.
Bevrijdingsoptocht van 15 april 1945 in Heerenveen met spelers van Ajax, Heerenveen, DWS, Blauw-Wit en De Volewijckers. Foto via het Museum Heerenveen
Meer dan 75 jaar na de Tweede Wereldoorlog is Ajax nog niet vergeten dat negentien jonge clubleden tijdens de Hongerwinter maandenlang in Heerenveen verbleven om aan te sterken, net als van Blauw-Wit, DWS en De Volewijckers. Vorig jaar werd er al in opdracht van het clubbestuur hierover een film gemaakt en dit weekend wordt daar een plaquette aan toegevoegd.
Vriendschapsbanden
Op 21 en 22 juli 1945 toonden de Amsterdamse clubs ook al hun dankbaarheid tijdens een speciaal toernooi in Heerenveen ter ere van het 25-jarige bestaan. Als dank voor de gastvrijheid namen zij het woord op de jubileumreceptie. Ajax-voorzitter Koolhaas zei dat de opvang van de jonge voetballers mooier is dan alle kampioenschappen. “Amsterdam zal deze daad nooit vergeten!”
Namens Blauw-Wit sprak de heer Drillink de pleegouders in Heerenveen toe. “Hier is bewezen, dat sport veredelt! Door de sport zijn er tusschen Amsterdam en Heerenveen heftige vriendschapsbanden ontstaan.” Daarna volgde de plechtige overhandiging van een fraai schilderij van de Zuidertoren in Amsterdam en een tegeltableau. ‘Een glanspunt op dezen dag,’ vond De Heerenveensche Koerier.
Het toernooi werd daarna gewonnen door De Volewijckers, niet voor niets heersend landskampioen. Op 26 augustus was Heerenveen in Amsterdam om daar een vriendschappelijke wedstrijd te spelen tegen Ajax. De Amsterdammers speelden de gasten weg met 10-2, waarna ze zich vreselijk ongemakkelijk voelden. ”Het was volgens de regels en de wetten van het spel volkomen verdiend”, aldus het bestuur, ”maar toch, wij vonden het niet aardig tegenover de sympathieke Friezen.”