De rivaliteit tussen Ajax – Feyenoord zorgde voor het einde van Stadion De Meer
De rivaliteit tussen Ajax en Feyenoord zorgde ervoor dat de clubs steeds grotere stadions nodig hadden.
Ajax Feyenoord in 1965 in het Olympisch Stadion. Foto via het Nationaal Archief
In 1921 speelden Ajax en Feyenoord voor de eerste keer tegen elkaar. Sindsdien groeiden de confrontaties tussen deze twee clubs uit tot het hoogtepunt van de competitie. Maar er ging ook veel mis, zoals supportersgeweld en onderlinge ruzies. Juist door dit succes én door de problemen werden zowel Ajax als Feyenoord gedwongen een groter stadion te bouwen. De Kuip, De Meer en de Arena hebben allemaal een directe link met de Klassieker.
De eerste keer dat Rotterdammers en Amsterdammers elkaar op het voetbalveld tegenkwamen was in 1887. ‘Op zondag 27 nov. a.s.,‘ kondigde het Rotterdamsch Nieuwsblad aan, ‘houdt de Rotterdamse cricket- en voetbalclub Concordia een voetbalwedstrijd met de Amsterdamse voetbalvereniging op haar cricketveld te Feijenoord.‘
Ongeveer vijfhonderd mensen waren getuige van een 1-1 gelijkspel. De toegang was gratis. Het was namelijk pas in 1893 toen het eveneens Rotterdamse Sparta voor het eerst geld vroeg voor een kaartje.
Tribune ingestort
De spanningen liepen altijd al hoog op. Op 9 april 1928 bijvoorbeeld was de belangstelling in Amsterdam zo groot dat duizenden mensen zich verdrongen voor de poorten en de overdekte tribune daardoor uiteindelijk in elkaar zakte. Enkele honderden mensen maakten van deze verwarring gebruik en verkregen toegang zonder te betalen.
Iets vergelijkbaars gebeurde in Rotterdam op 1 mei 1932, waar de politie ingreep na een bestorming van de ingangen en de tribunes.
Op 11 november 1934 was het een drukte van belang bij Ajax. De Amsterdamse toeschouwers kwamen niet voor Feyenoord, maar vooral omdat het de laatste wedstrijd was in het Houten Stadion. De volgende halte was Stadion De Meer
Supporters
Het is opvallend welke rol supporters tijdens de Klassieker hebben gespeeld in de ontwikkeling van de stadions van Ajax en Feyenoord. Waar het treffen in 1934 de laatste ontmoeting was in het Houten Stadion, besloot het Feyenoord-bestuur in 1935 tot het bouwen van een noodtribune voor 10.000 mensen op het terrein aan de Kromme Zandweg vanwege de verwachte toestroom voor de topper op 10 maart.
“Zie maar hoe je het doet,” zei Feyenoord-voorzitter Leen van Zandvliet een week voor de wedstrijd tegen de sputterende aannemer Van Eesteren, “als het er zondag maar staat.”
Inderdaad slaagde de aannemer erin, maar het betekende wel een eenmalige verhoging van de toegangsprijs. Hier was Ajax heel boos over en stuurde daarop duizend kaarten terug. Onterecht, aldus de Rotterdammers, want anders hadden veel minder mensen de wedstrijd kunnen zien.
Het was wel een extra bewijs dat een nieuw en vooral groter stadion vereist was. Twee jaar later was de Kuip een feit. Mede dankzij Ajax hebben we nu dus de Kuip.
Einde van De Meer
Mede dankzij Feyenoord-supporters werd het einde van De Meer aangekondigd. Op 22 oktober 1989 werden in dit stadion door drie inwoners uit Schiedam twee fragmentatiebommen gegooid naar het nabijgelegen vak P. Er waren veertien gewonden, van wie één zeer ernstig met een slagaderlijke bloeding.
Tijdens de persconferentie naderhand speelde de wedstrijd geen rol meer, en was het nota bene politiewoordvoerder Klaas Wilting die deze voetbalbijeenkomst opende. Bestuurslid Arie van Os trok die middag zijn conclusies: “Ons stadion is anno 1989 niet meer geschikt om betaald voetbal in te spelen.”
Het aantal staanplaatsen werd daarna verminderd en bij de twee middenvakken van de staantribunes werden hekken geplaatst. Op die 22e oktober bezocht Feyenoord voor de laatste maal stadion De Meer, omdat daarna gekozen werd voor het Olympisch Stadion en vanaf 1996 de Johan Cruijff Arena.