NieuwVoetbal

Architect Daan Roodenburgh deed met zijn ontwerp van Ajax-stadion De Meer mee aan de Olympische Spelen van 1936

Op 11 november 1934 nam Ajax afscheid van het Houten Stadion. Architect Daan Roodenburgh ontwierp De Meer als opvolger, waarvan hij het ontwerp instuurde naar de Olympische Spelen van 1936.

Ajax-voorzitter Marius Koolhaas huldigt Daan Roodenburgh, met krans, tijdens de opening van stadion De Meer. Foto via het Stadsarchief Amsterdam

Na de dood van architect Daan Roodenburgh op 4 februari 1972 was Ajax in rouw. In de jaren dertig was hij als commissaris van de club verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van stadion De Meer, tussen 1934 en 1996 de voorganger van de Johan Cruijff Arena. Als dank voor zijn diensten werd hij benoemd tot erelid.

Eerder was Roodenburgh ook al betrokken geweest bij enkele uitbreidingen van het Houten Stadion, waar Ajax vanaf 1907 speelde. Precies negentig jaar geleden was daar tegen Feyenoord de laatste officiële wedstrijd, die met 4-0 door de thuisclub werd gewonnen. Johnny Roeg maakte het allerlaatste doelpunt in het Houten Stadion.

‘In 1900 bespeelden wij een terrein in de Buiksloterham,’ blikte clubvoorzitter Marius Koolhaas daarna terug in het clubblad. ‘Vandaar verhuisden wij naar ons gezellige terreintje aan den Middenweg en op 9 December zullen wij ons intrek nemen in het prachtige Ajax-stadion. Dat het afscheid ons niet zoo zwaar viel, daarvoor hebben de mannen van Volkers wel gezorgd, want in een keurig gespeelden wedstrijd hebben zij Puck van Heel c.s. met een gevoeligen nederlaag naar de Rottestad gezonden.’

Op gevaar af het met de leiders der Meer-club aan den stok te krijgen, moeten we de regeling bij Ajax—Feijenoord als zeer beslist onvoldoende kenschetsen

Toeschouwers op het veld

Dat er juist tegen Feyenoord afscheid werd genomen van het stadion op het huidige Christiaan Huygensplein is ironisch. Het was namelijk de groeiende sportieve rivaliteit met deze Rotterdamse club, die ervoor zorgde dat Ajax gedwongen werd om een groter onderkomen te bouwen. Hun onderlinge wedstrijden trokken zoveel bezoekers dat het Houten Stadion bijna letterlijk uit elkaar viel.

Bij aanvang in 1907 waren er amper faciliteiten, maar in de jaren daarna kwamen er steeds meer. Steeds meer bezoekers werden steeds beter ondergebracht door investeringen van de rijke voorzitter Wim Eggerman. Roodenburgh ontwierp de nieuwe tribunes.

Het ging allemaal wel moeizaam, want bij de thuiswedstrijd van 1927 tegen Feyenoord stortte een tribune in. Het was zo druk dat de voetballers geen ruimte hadden voor een hoekschop. Er waren zelfs toeschouwers, die door het strafschopgebied slenterden om de wedstrijd wat beter te zien!

Het gezaghebbende tijdschrift Revue der Sporten was genadeloos: ‘Op gevaar af het met de leiders der Meer-club aan den stok te krijgen, moeten we de regeling bij Ajax—Feijenoord als zeer beslist onvoldoende kenschetsen. De organisatoren bij Ajax kennen toch welzóó het klappen van de zweep, dat ’n ordelooze boel als nu voorkomen had kunnen worden.’

En zo was precies negentig jaar geleden het afscheid van het Houten Stadion. Met Feyenoord als tegenstander was er voor duizenden belangstellenden geen plaats meer, die zich allemaal woedend verzamelden op het plein voor de hoofdingang – het bewijs dat het zo echt niet verder kon.

Het Houten Stadion in 1930, foto via het Stadsarchief Amsterdam

De Meer

Op 9 december 1934 speelde Ajax zijn eerste wedstrijd in De Meer. Ook hier was Roodenburgh betrokken als architect, voor hem de grootste en belangrijkste opdracht in zijn loopbaan. En met succes, volgens het Ajax Clubnieuws op 1 januari 1935: ‘In tien maanden tijd is ons Ajax-stadion verrezen, als resultaat van vele samenwerkende krachten, als symbool van wat clubgeest, spelkwaliteit en organiseerende kracht vermogen, als zij samengaan met het groote ideaal, het clubbelang voor oogen.’

Het ontwerp voor dit stadion deed in 1936 zelfs mee aan de kunstwedstrijden op de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn, in die tijd nog een officieel onderdeel. Als Roodenburgh daar had gewonnen, was hij olympisch kampioen architectuur geworden, net als Jan Wils in 1928 met het Olympisch Stadion in Amsterdam.

Diezelfde Wils zat in 1936 in de jury om hierover te oordelen, waarbij Nederland alleen al op dit onderdeel maar liefst twaalf inzendingen had. Twee vielen er vanwege belangenverstrengeling meteen al af, omdat die van Wils zelf waren. Zwembadarchitect Wolter Bakker kwam met vijf ontwerpen, waarmee hij dus in theorie winnaar van goud, zilver én brons had kunnen worden. Het laat wel zien dat Nederland op voorhand de lat niet zo heel hoog had gelegd met deze stroom aan bijdragen.

Olympiër

Hoe het precies afliep met het ontwerp van stadion De Meer is onduidelijk. Ajax zelf meende dat Roodenburgh hiermee een bronzen medaille had gewonnen, zo schreef het clubnieuws tenminste in november 1959: ‘De schepping van de heer Roodenburgh werd bekroond met de derde prijs.’

En dat is gek, want in 1962 schreef Jan Cottaar in het jubileumboek van het Nederlands Olympisch Comité iets heel anders over de Nederlandse inzendingen van 1936: ‘Het resultaat was teleurstellend. Een eervolle vermelding voor ‘Renners bij regenweer’ van G. Kramer, was alles wat er voor de Nederlandse kunst af kon!’

De beste bron hiervoor is natuurlijk het officiële rapport van de Olympische Spelen van 1936 zelf, waarin uitgebreid verslag werd gedaan van de kunstwedstrijden. Als winnaar van de derde prijs worden H. Stieglholzer en H. Kastinger vermeld voor hun ontwerp van een sportcentrum in Wenen. De naam van Roodenburgh wordt nergens genoemd.

Ook in de Nederlandse pers uit die tijd is er niets te vinden over de olympische avonturen van Roodenburgh, in ieder geval niet via Delpher. Zelfs Ajax merkte er in 1936 helemaal niets over op, ook al was het daarna erg trots op de derde prijs, die hun erelid niet had gewonnen.

En tóch is Roodenburgh een officiële olympiër, want zijn naam en bijdrage wordt door het Internationaal Olympisch Comité vermeld bij de resultaten van Berlijn 1936.

Allemaal zeer mysterieus dus, geheel volgens de logica van Het Nieuwe Instituut, waar de nalatenschap van het erelid van Ajax is ondergebracht: ‘Over het werk van Roodenburgh als architect is relatief weinig geschreven.’

In de inventarisatie van zijn archief staat dan ook niets over zijn bijdrage aan de Olympische Spelen. Misschien is er iets over te vinden in één van de vele mappen uit dit dossier, zodat ik binnenkort maar eens ga bladeren.

Tips zijn daarom altijd welkom.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.