Carnaval met René en Willy van de Kerkhof
Vanwege corona is er geen carnaval. We hebben daarom wat carnavalsliedjes verzameld van voetballers en voetbaltrainers – niet allemaal even goed. Er is zelfs een historische band tussen voetbal en meezingliedjes. Dit artikel lees je gratis, maar een donatie is welkom – onderaan deze pagina.
De geschiedenis van het Nederlandse voetbal loopt in grote lijnen synchroon met de geschiedenis van de grammofoonplaat, zo schrijven Paul Groenendijk en Jimmy Tigges in de voetbalmuziekbijbel Het lied van Oranje. De eerste interland dateert namelijk van 1905 en de in 1900 kwam de eerste plaat in Nederland op de markt.
Boer Krelis
De oudste plaatopnamen met voetbal als onderwerp zijn volgens hen van vlak voor de Eerste Wereldoorlog. Zo zette Albert Bol in 1910 met Boer Krelis naar de voetbalmatch enkele komische conferences op plaat, in 1912 gevolgd door Hannes op de voetbalmatch en Leve de voetbalsport. Dit idee van een conference naar aanleiding van een voetbalwedstrijd werd hierna tot diep in de jaren vijftig gekopieerd.
Naar aanleiding van een interland in 1911 schreef M.van Zanten Het Voetballerslied. De tekst stond afgedrukt in het programmaboekje en het lied zelf werd gezongen door de zanger Ph. Soesman. Het was de bedoeling dat het publiek massaal zou meezingen, maar de kans dat dit gebeurde, was niet zo groot. De Nederlandse voetbalsupporters waren namelijk niet zo heel dol op meezingers in het stadion, bleek in 1927.
Volksliedjes
Een nieuw verschijnsel was toen populair in het Britse voetbal: het zogenaamde community singing. Bij deze gemeenschapszang zongen de toeschouwers voor aanvang van een wedstrijd gezamenlijk oude volksliedjes. Om zoveel mogelijk mensen hiervoor warm te maken, werd gebruik gemaakt van sportstadions, omdat daarin nu eenmaal grote groepen passen.
Het idee was niet spontaan ontstaan, maar bedacht door dagblad Daily Mail als reclamestunt. De grote doorbraak was bij de finale van de FA Cup dat jaar toen duizenden mensen in gezamenlijk gezang uitbarsten. De Nederlandsche Voetbalbond, in 1927 nog niet koninklijk, wilde wel eens weten of de supporters van Oranje hiervoor ook te porren waren bij Nederland—Zweden op 13 november 1927.
Het werd een flop. ‘Bezoekers kregen allen een boekske met liedjes,’ had de verslaggever van het Algemeen Handelsbad gezien, ‘op populaire wijs in voetbaltermen vervat.’ Duizenden toeschouwers zongen mee, duizenden anderen zwegen even hard. ‘Een poging tot community singing wilde bij ons publiek niet slagen, omdat de mentaliteit er eenmaal niet naar is’, aldus het Nieuwsblad van het Noorden.
Zo gek als een ajuin
In de jaren vijftig werden de bekendste voetballiedjes tot potpourri’s verwerkt en werden carnaval en het voetballied steeds meer met elkaar verweven. Zo brachten De Bietenbouwers o.l.v. Boer Biet, de latere Boertjes van Buuten van Kees Schilperoort, in 1956 een Potpourri van voetballiedjes in 2 delen uit: Hup Holland Hup.
In 1973 kwamen voetbal en carnaval pas echt goed samen toen scheidsrechter Frans Derks De gele kaart de tipparade in wist te zingen. Twee jaar later brachten De Deurzakkers & De Kikvorschen samen met FC Den Bosch Zak es lekker door uit en vanaf toen was de carnavalsbeer goed los. René en Willy van de Kerkhof zongen eind jaren zeventig in het Helmonds dialect Laat me als het effe kan en Da hedde of da hedde kredde (Maar kope kunde ’ nie). In dit lied vraagt het duo, ‘zo gek als een ajuin’ aan ‘ons’ pa waarom zij met carnaval bekant niet stil kunnen blijven staan.
Een van de grootste hits volgde in 1980, toen André van Duin met het Nederlands Elftal Nederland, die heeft die baluitbracht. De single bereikte de tweede plaats in de Top-40.
Kamerbreed tapijt
Het was in die periode dat voetbaltrainer Barry Hughes het carnavalspodium betrad. In 1981 boekte hij een kolossale hit met de carnavalskraker Ik wil op mijn kop een kamerbreed tapijt, waarin hij zijn eigen kaalheid op de hak nam. Er werden 45.0000 singles van verkocht en het nummer kwam tot de zevende plaats in de Top-40. Het leverde Hughes ook een reclamecampagne voor Pokon plantenvoeding op. Hij scoorde verder nog hits met Kikkerlied en Nog eentje toe.
Hierna bleef het lang stil. Pas in 1995 klopte het voetbal weer op de deur van het carnaval met René van der Gijp met Geef me hoop Jomanda, gezongen op de melodie van Gimme Hope Jo’Anna van reggaemuzikant Eddy Grant. Het werd een bescheiden hit.
Vorig jaar schrok het voetbal weer even op met een duet van John de Bever en Wilfred Genee. Het was dan weliswaar geen puur voetbalnummer, maar wel heel slecht. En dat is een noodzakelijk onderdeel van het genre van voetbalcarnavalliedjes.