NieuwVoetbal

De Ajax Collectie: de eerste huldiging op het Leidseplein was in 1971

Op de expositie Eén club, Eén stad, Ajax Amsterdam is een document uit 1971 te zien over de huldiging van Ajax na het winnen van de Europa Cup 1. Burgemeester Samkalden was van plan om die op de Dam te organiseren.  

Huldiging van Ajax in 1971 op het Leidseplein. Foto’s via het Nationaal Archief

Er bestaat een theoretische mogelijkheid dat Ajax dit weekend landskampioen wordt, waarna er een huldiging in de stad moet komen. Het idee is dat die plaatsvindt op het Museumplein, als een traditie. Maar waar komt die gewoonte vandaan?

Die avond hebben we te maken met een hysterische massa 

Golvende mensenzee

Georganiseerde huldigingen na een landskampioenschap of een gewonnen finale, zoals wij die nu kennen, waren tot eind jaren 60 een onbekend verschijnsel. Er werd natuurlijk wel feest gevierd, want Amsterdam stond helemaal op zijn kop toen Ajax in 1918 in Tilburg zijn eerste landstitel had gewonnen na een zege op Willem II. Dat gebeurde alleen spontaan, eindigend in een complete chaos op station Weesperpoort na terugkomst van de ploeg. ‘Het was één golvende menschenzee zoover het oog reikte,’ schreef Het Sportblad.

De Amsterdamse autoriteiten hadden dit niet verwacht en waren compleet overdonderd door het nachtelijke feest bij het station, dat de hele omgeving ontwrichtte. Net voordat de politie echt zenuwachtig werd, begon het te regenen, waarmee het ordeprobleem van de spontane huldiging was opgelost.

Zes jaar later maakte Rotterdam trouwens hetzelfde mee na de eerste afdelingstitel van Feyenoord. De huldiging was georganiseerd door het socialistische dagblad Voorwaarts, dat supporters opriep om de kampioensploeg toe te juichen na thuiskomst. Nooit eerder had de stad zo’n mensenvloed gezien, waar de politie geen enkele grip op had.

Zowel in Amsterdam als Rotterdam speelde de burgemeester lange tijd geen rol in die huldigingen. Een bezoek aan het stadhuis van de landskampioen Ajax of Feyenoord gebeurt pas sinds de jaren zestig. Feyenoord werd in 1961 voor de eerste keer ontvangen door de burgemeester. Bij Ajax was dat nog later, in 1966.

Europa Cup 

De supporters waren hier aanvankelijk niet bij aanwezig, of met zeer weinig. Zo vierde Feyenoord in 1969 de landstitel met een bezoek aan het stadhuis op de Coolsingel. Burgemeester Thomassen ontving het team, waarna hij de spelers naar het balkon duwde om zich te laten toejuichen. Er stonden daar ongeveer 200 supporters met een vlaggetje te zwaaien.

In die tijd gebeurde er ook nog niets bijzonders in Amsterdam, want bij het oude stadhuis op de Oudezijds Voorburgwal was er geen eens plek voor een uitzinnige massa.

In 1970 veranderde alles na de gewonnen Europa Cup 1-finale van Feyenoord. Bij de huldiging op de Coolsingel waren zo’n 200.000 supporters aanwezig – honderd keer zoveel als het jaar daarvoor! Amsterdam wist dus enigszins wat het kon verwachten toen Ajax het jaar daarop die Europese titel won. Dat moest een groter feest worden dan alleen een bezoekje aan de burgemeester met voor alle aanwezigen een glas jus d’orange en een koekje.

De Dam

Op 17 mei 1971 sprak het college van B&W hierover, ruim twee weken vóór die finale. Burgemeester Samkalden had al voor ogen hoe die huldiging eruit moest zien. ‘De burgemeester zal zich bezinnen op mogelijkheden tot gebruik van het Paleis op de Dam in verband met een ontvangst van Ajax op 3 juni 1971, mocht deze club erin slagen de Europacup 1 te winnen.’

De week daarna, op 26 mei, ontving Samkalden een advies van de politie om niet naar de Dam te gaan. Daarvoor was advies ingewonnen bij politiepsycholoog Tom Fris, die inzicht had in het gedrag van heel veel mensen op een kleine ruimte, zoals de Dam. Volgens zijn onderzoek, waarop hij een jaar later promoveerde, was de kans op geweld en agressie veel te groot.

Hij was bang voor een ramp, stond in de brief aan Samkalden. ‘Die avond hebben we te maken met een hysterische massa en er hoeft maar dít te gebeuren of hysterie slaat om in agressie.’ In het gedrang konden gewonden vallen. Mensen zouden worden platgedrukt tegen de dranghekken of worden vertrapt. ‘Ruiters en politiehonden in zo’n menigte niet bruikbaar.’

Om dit te voorkomen was een vluchtweg noodzakelijk en die was er niet op de Dam. De enige mogelijkheid was dan dóór het Paleis zelf. ‘De vooringang moet dus open zijn.’ En dat was natuurlijk onbespreekbaar.

Fris voorzag zelfs een scenario met dodelijke slachtoffers, gebaseerd op zijn ervaringen een jaar eerder met de huldiging van Feyenoord. ‘Het is in Rotterdam allemaal nog goed afgelopen, maar hij heeft daar zijn hart vast gehouden.’ Dat was dan ook de reden om de Ajax-spelers niet op het balkon van het Koninklijk Paleis te plaatsen, maar te zoeken naar een alternatieve locatie, waar wél de nodige vluchtwegen aanwezig waren.

En ook op de Dam was het toch nog druk

Leidseplein

En zo kwam de Schouwburg op het Leidseplein in beeld, waar de spelers inderdaad op het balkon verschenen. Het was het eindpunt van een rondrit vanaf de Middenweg. ‘Het Leidseplein is nooit tevoren zo vol geweest met mensen,’ merkte De Volkskrant op, ongeveer 40.000 tot 50.000 mensen.

Daarna verhuisde de ploeg naar het stadhuis voor een ontvangst, waarbij op verzoek van Samkalden tóch de Dam werd aangedaan. Daar werd het gelijk van de politiepsycholoog aangetoond, want met tienduizenden toeschouwers stond het daar compleet vast. ‘Met enorme achterstand op het tijdschema,’ noteerde Tubantia, ‘en dankzij geweldige inspanning van de politie kon tenslotte het stadhuis bereikt worden.’

Er gebeurde verder gelukkig niets vervelends, waarna het Leidseplein de traditionele plek werd voor Ajax-huldigingen. Na de Champions League 1995 bleek ook dat te klein en werd er verhuisd naar het Museumplein. En zo blijkt die traditie van huldigingen op het Museumplein nog maar dertig jaar oud te zijn.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.