De dag dat de Tweede Wereldoorlog het voetbalveld bereikte
Op 3 september 1939 verklaarden de Engelsen en Fransen de oorlog aan Duitsland. Dat de Tweede Wereldoorlog was begonnen, hoorden de Nederlandse voetballers die dag om 12.30 uur tijdens de wedstrijd DFC-SVV.
Zoals elk jaar in Rotterdam werd in 1939 het toernooi om de Zilveren Bal gespeeld als voorbereiding op het nieuwe voetbalseizoen. Op het terrein van Sparta streden de deelnemende ploegen om de trofee, die in die tijd hoog stond aangeschreven. Deze jaargang zou anders worden, omdat lopende het toernooi de Tweede Wereldoorlog uitbrak.
Er waren drie speelrondes: op 27 augustus, 3 september en 10 september. Op de eerste speeldag liepen de internationale spanningen razendsnel op, waar op de tweede speeldag bekend werd dat Frankrijk en Engeland de oorlog hadden verklaard aan Duitsland. In die weken werd duidelijk dat de oorlog was uitgebroken, alhoewel Nederland er nog geen onderdeel van uitmaakte.
Dat de wedstrijden om de Zilveren Bal door konden gaan, was geen vanzelfsprekend. In het Bataviaasch Nieuwsblad stond dat in vrijwel geheel Europa de sport was stilgelegd op 3 september. Het Zilveren Bal-toernooi was die dag internationaal een uitzondering geweest.
Mobilisatie
Niet gek dus dat het Rotterdamsch Nieuwsblad zich diezelfde dag afvroeg of dit niet ook in Rotterdam had moeten gebeuren: ‘Wij hebben enkele keeren te bevoegder plaatse geïnformeerd en leden van de Zilveren Voetbal-commissie verzekerden dat er in ieder geval gespeeld zou worden. De mobilisatie volgde, doch ook deze vermocht de heeren niet van hun stuk te brengen, want, zoo oordeelden zij, de clubs behoeven geen verre reizen te maken.’
Toch was die derde september wel degelijk zichtbaar dat er in de maatschappij wat probleempjes waren. De deelnemende ploegen misten veel vaste spelers, want vanwege de mobilisatie waren er nogal wat onder de wapenen geroepen. Heracles was het zwaarste getroffen en stond met slechts twee eigen spelers in het veld. Overmaas had er vier, en bij Feyenoord ontbraken Leen Vente, Puck van Heel, Arie de Vroet en Pleun de Groot. Ook de overige clubs hadden meerdere invallers.
Half één
Gedurende de tweede speeldag werd duidelijk dat de Engelsen en de Fransen de oorlog hadden verklaard aan Duitsland. Om half één in de middag bereikte dat nieuws het Rotterdamse speelveld, tijdens de wedstrijd DFC – SVV. Het stond niet in de krantenverslagen, maar volgens het clubblad van Feyenoord gebeurde dat toen wel degelijk. Het was echt oorlog, realiseerde iedereen zich.
Dit moment van half één is sinds 2005 een symbolisch tijdstip voor de Nederlandse sportwereld, omdat dit gebruikt wordt tijdens de jaarlijkse Sportherdenking op 4 mei bij het Olympisch Stadion. Precies om half één begint deze plechtigheid als verwijzing naar 3 september 1939.
Finaledag
Op 10 september werd uiteindelijk de finale gespeeld onder nog slechtere omstandigheden dan een week eerder. Wederom was er discussie of het wel zo zinvol was om te voetballen in oorlogstijd. C. W. van Hasselt, de voorzitter van de Zilveren Voetbal Commissie, vond van wel: “Het leven moet zooveel mogelijk zijn gewonen gang gaan. Slechts de feestelijkheden dienen achterwege te blijven.”
Dat betekende dat het diner na afloop ‘wegens den thans heerschenden toestand niet plaats zal hebben’. De finale zelf ging wel door, met Feyenoord en ADO als deelnemende teams. De Rotterdammers wonnen, net zoals zij het seizoen erop als beste zouden eindigen in de competitie. Zo kwam een einde aan de Zilveren Bal van 1939, waar oorlog en voetbal hardhandig met elkaar in aanraking kwamen.