NieuwVoetbal

De eerste huldiging van Feyenoord zorgde voor de grootste mensenvloed ooit in Rotterdam

Op 7 april 1924 ontwaakte Rotterdam in een roes. De avond daarvoor had het de eerste huldiging van Feyenoord meegemaakt, het grootste volksfeest in die stad tot dat moment.

De huldiging van Feyenoord op 6 april 1924

De huldiging van Fanny Blankers-Koen in 1948 na de Olympische Spelen in Londen staat bekend als één van de grootste volksfeesten in ons land. Precies veertig jaar later gebeurde hetzelfde nadat het Nederlands elftal het EK voetbal had gewonnen. In beide gevallen was dat geen uitzondering in de sportgeschiedenis, waarin het wemelt van zulke gebeurtenissen.

In 1892 stond Amsterdam op de kop nadat roeier Janus Ooms de Diamond Sculls had gewonnen. Het is de oudste melding in ons land van een sporter met een heldenstatus. Een jaartje later ontplofte Haarlem om te vieren dat stadgenoot Jaap Eden wereldkampioen schaatsen was geworden.

En dan was de 20e eeuw nog niet eens begonnen, waarin nog veel meer voorbeelden voor het grijpen liggen. Tilburg in 1916 vanwege de landstitel van Willem II, Den Haag begin jaren 20 met baanrenner Piet Moeskops en Arnhem in 1920 door de olympische successen van de stedelijke touwtrekploeg. Keer op keer hadden de plaatselijke autoriteiten er geen rekening mee gehouden dat dit leidde tot een enorm feest.

Rotterdam

En zo was het precies honderd jaar geleden ook in Rotterdam toen Feyenoord kampioen was geworden in de Eerste Klasse. De stedelijke autoriteiten waren op geen enkele manier voorbereid op wat er daarna zou gebeuren, na de oproep van dagblad Voorwaarts om de spelers op te wachten bij het station Delftsche Poort bij terugkomst uit Amsterdam.

Een gigantische mensenmassa meldde zich hiervoor, wat het Rotterdamsch Nieuwsblad niet lekker zat. Normaal gesproken haalde deze krant altijd de stunts uit met zulke sportfeesten, maar dit keer dus niet. In zijn verslag van de huldiging werd daarom maar net gedaan alsof het Nieuwsblad wél verantwoordelijk was voor het feest. ‘Het Nieuwsblad had gemeld,’ loog het over zichzelf, ‘dat na aankomst van den trein, die de spelers uit Amsterdam zou brengen, den kampioenen een ovatie zou worden gebracht.’

De andere kranten schreven dan weer wel eerlijk op wie het allemaal had georganiseerd. ‘Het dagblad Voorwaarts had in alle haast een formeele huldiging voorbereid en het dient gezegd, dat het succes van zijn werk heeft gehad,’ zo oordeelde de Haagsche Courant bijvoorbeeld.

Geweldige mensenvloed

Meteen al bij aankomst van de ploeg op het treinstation werden alle versperringen en hekken aan de kant gesmeten door de uitzinnige supporters, waarna de complete stad werd ontwricht. ‘Er zijn meer huldigingsintochten van verschillende aard op sportgebied te Rotterdam geweest,’ merkte de verslaggever van Voorwaarts op, ‘doch zulk een geweldige menschenvloed als Zondag heb ik nooit saamgedrongen gezien om een feestelijke stoet van sportmenschen.’

Op een prachtige manier vatte hij samen wat dit kampioenschap betekende voor de stad: ‘Hoe Feijenoord leeft in de harten van het Rotterdamsche volk, hoe het voelt, hoe daar een stuk van zijn eigen leven tot glorie komt, bleek al langen tijd voor zeven uur, toen het Stationsplein één wriemelende massa van belangstellenden was, waarin enkel de tram moeizaam een sleufje open kon houden.’

Vooral de woorden ‘hoe daar een stuk van zijn eigen leven tot glorie komt’ zijn memorabel, want heel treffend legde de krant hier uit waarom een complete stad in euforie verkeerde nadat wat plaatselijke voetballers een kampioenschap hadden gewonnen. Juist het leven van veel Feyenoord-aanhangers in Rotterdam-Zuid verliep nogal moeizaam als arbeider, waardoor een succes van hun geliefde voetbalclub heel persoonlijk aanvoelde.

De Nieuwe Hoornsche Courant omschreef deze mensen als menselijke werkpaarden, ‘van die ruw-uitziende, stoere, pezige kerels, met hun zwart broodzakje en keteltje of thermoflesch met koffie.’ Zij waren de stoere arbeiders waarop de maatschappij rustte, maar die zelf in bittere armoede leefden. Voor één dag waren ze niet de arme sloebers van de samenleving, maar een deel van de beste voetbalclub, die bestond uit mannen zoals zij.

Vlaggen

Voor het station stonden de auto’s al klaar voor de rondrit van de Feyenoorders, ‘met rood-witte vlaggen gesierd en met kransen op de motorkappen’. Ze konden alleen niet vertrekken, omdat niemand meer kon bewegen in de uitzinnige feestende massa. Voorwaarts: ‘Weggedrukt tusschen juichende, wuivende, opgetogen menschen stonden de „feestvarkens” van dezen avond tegen den muur van het station gedrukt, toen zij eindelijk buiten de hekken waren gekomen.

Dat er veel te weinig politie op de been was, hielp ook niet. Pas na heel veel onaangenaam geduw en getrek zaten de spelers eindelijk in hun auto’s voor de huldiging, ‘zoo geweldig als wij in Rotterdam’s straten er nooit een hebben gezien.’ Op de Coolsingel klommen mensen op de auto’s. ‘Hoe verblijdend het enthousiasme ook was, hoe goed het ook deed de kranige spelers te hooren toejuichen, de overmaat van feestelijke vroolijkheid werd op den duur beklemmend.’

Het werd zelfs gevaarlijk, omdat de politie niet wist dat een deel van de route was afgezet. ‘Zoodoende moest een omweg door de Hoogstraat gemaakt worden en in de nauwe stratengeulen der binnenstad werd de aandrang der massa zoo hevig, dat de toestand bijna hachelijk werd.’ Zo zag Rotterdam er honderd jaar geleden uit, dronken van voetbalgeluk.

Door alle vertragingen werd het eigen stadion op de Kromme Zandweg pas heel laat op de avond bereikt, toen bijna alle wachtenden alweer waren verdwenen. Alleen de vurigste aanhangers stonden er nog steeds.

Arbeidersclub

Deze huldiging was dus niet door de club zelf georganiseerd, maar door het socialistische dagblad Voorwaars. De eerste toespraak bij de feestmaaltijd was dan ook voor Y.G. van der Veen van deze krant. Hij maakte er een verhaal van over het zelfbewustzijn van de arbeidersklasse.

‘Spreker achtte zich gelukkig, dat juist „Voorwaarts” het initiatief tot deze huldiging had kunnen nemen, omdat ons blad en Feijenoord beide thuis hooren onder het Rotterdamsche arbeidende volk. Het hart van arbeidend Rotterdam ligt op den Linker Maasoever en in het hart van dat arbeidende volk leven zoowel Feijenoord als „Voorwaarts.” Dat de intocht zulk een overweldigend succes is geworden voor Feijenoord en voor „Voorwaarts” verheugt spreker.’

Zijn krant en zijn geliefde club deelden een belang, vervolgde Van der Veen: “Ons dagblad ijvert voor de geestelijke, moreele en lichamelijke opvoeding der arbeiders. En waar hier de arbeiderssport zulk een mooi succes boekte, was het voor „Voorwaarts” een eerezaak de kranige jonge kerels, die dit tot stand hadden gebracht te huldigen.”

De krantenman werd daarna niet uitgefloten door zijn toehoorders, maar er volgden juist toejuichingen en applaus. Feyenoord-voorzitter J. M. Weber merkte op dat zijn club blij was met het initiatief van Voorwaarts. Hij had direct gevoeld, dat dit niet om politieke redenen was gedaan, maar dat dit het gevolg was van de belangstelling van een volksblad voor de volkssport. “Er is verwantschap tusschen uw streven en het onze. Gij wilt in de maatschappij dat stand en positie geen factoren zullen zijn, waardoor iemand iets kan bereiken, gij wilt de gelijkheid der klassen. Op sportgebied streven wij geheel en al naar hetzelfde doel. Daar mogen rang en stand van geen invloed zijn, op het groene sportveld moet gelijkheid heerschen tusschen alle klassen.”

Om dit te benadrukken tooste Weber aan het eind van zijn betoog op de socialistische krant: “Op den bloei van het dagblad Voorwaarts!”

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.