NieuwVoetbal

De eerste wedstrijd van het Nederlands vrouwenelftal was in 1956 tegen West-Duitsland

De Nederlandse voetbalvrouwen spelen een oefenwedstrijd tegen Duitsland. De eerste keer dat deze landen tegen elkaar speelden was in 1956, in beide gevallen zónder goedkeuring van de voetbalbond. “De KNVB had zo’n hekel aan ons.” 

Het Nederlands vrouwenelftal in 1956 tegen West-Duitsland. Foto’s uit de privécollectie van Lenie van Wensveen, via Atria

Lenie van der Jagt uit Rotterdam was veertien jaar oud in die eerste wedstrijd van het nationale vrouwenelftal op 23 september 1956. Ze is daarmee nog steeds de jongste Nederlandse voetbalinternational ooit, zowel bij de mannen als de vrouwen. Ze scoorde in die wedstrijd ook nog eens de allereerste treffer van het Nederlands vrouwenelftal ooit. De ene historische gebeurtenis buitelde die dag over de andere.

De wedstrijd trok in die tijd alleen amper de aandacht. omdat de KNVB nog niets met vrouwenvoetbal te maken wilde hebben. Bovenstaande statistieken zijn daarom allemaal officieus, omdat de wedstrijd ook officieus was. Tóch was het de eerste interland van het Nederlandse vrouwenteam, officieel of niet.

De voetbalschoenen van mijn vader

Lenie van der Jagt heet inmiddels Lenie van Wensveen en woont in Lekkerkerk. Ze heeft net haar tachtigste verjaardag gevierd. Sinds haar Oranje-debuut is ze altijd betrokken gebleven bij het voetbal, de sport die ze van jongs af aan meekreeg. “Mijn vader was er dol op. Hij speelde zelfs in het nationale ambtenarenelftal.”

Deze liefde voor de sport sloeg over op zijn dochter. “Zelf voetbalde ik altijd op straat, lange tijd als het enige meisje. Toen ik dertien jaar was stond er opeens in de krant dat er in de stad een damesvoetbalclub was gekomen, VVV Rotterdam. Ik ben naar de trainer gegaan om te vragen of ik mee mocht doen. Ik had alleen nog geen echte voetbalschoenen en daarom heb ik die van mijn vader genomen. Die waren veel te groot en dus deed ik er papieren proppen in.”

Korte tijd later speelde ze al in het eerste elftal van VVV Rotterdam en trok zo de aandacht van de Nederlandse Damesvoetbalbond, die vanwege de desinteresse van de KNVB zelf maar was begonnen met de organisatie van de interland tegen West-Duitsland in het Mathias Stinnes Stadion in Essen. Ook de officiële bond van West-Duitsland erkende deze wedstrijd niet, want voetbal was een mannensport, zo vonden ze. Er was daarom geen sprake van dat de interland officieel werd goedgekeurd door de internationale voetbalwereld.

De vrouwen bedreven hun sport daarom onder zeer moeilijke omstandigheden. Van Wensveen: “De KNVB had zo’n hekel aan ons. Ze maakte bijvoorbeeld de regel dat we pas drie uur na afloop van een mannenwedstrijd het veld mochten betreden. Zo konden we vaak niet spelen, omdat de mannen pas om kwart over vier klaar waren. We mochten ook niet op de velden trainen van de gewone clubs.” Een voetbalclub die openlijk meewerkte aan vrouwenvoetbal riskeerde een hoge boete.

Een slank meisje

Toch stonden er in 1956 elf Nederlandse en elf Duitse vrouwen op het voetbalveld voor hun eerste internationale wedstrijd. De voorbereidingen waren niet optimaal geweest. Van Wensveen: “Vanuit Utrecht ging ik met de bus met de andere speelsters naar Duitsland, samen met mijn vader. Ik kende eigenlijk niemand uit mijn elftal. Ik was in ieder geval veruit de jongste.”

In aanloop naar de interland was er amper aandacht in de Nederlandse pers. Dagblad De Waarheid plaatste de opstelling van het Nederlandse team. De Rotterdamse krant Het Vrije Volk schreef een vooruitblik, omdat Van Wensveen uit die stad kwam. ‘Ze is een slank, blond meisje van veertien jaar. Zij zal als de jongste voetbal-international, die ons land ooit gehad heeft, zondag in een van die oranje-shirts gehuld zijn.’

De Nederlandse ploeg was kansloos tegen de Duitsers en leek met 2-0 te verliezen totdat Van Wensveen in de slotseconde scoorde. Ze kreeg de bal in het strafschopgebied voor haar voeten en schoot meteen raak. Blij huppelde ze weg, zo zien we op beelden die Polygoon van deze wedstrijd maakte.

De eerste wedstrijd van het Nederlands vrouwenelftal

Weekendvoetbal in Duitsland

Ook na deze interland bleef de KNVB moeilijk doen over voetballende vrouwen, maar Van Wensveen trok zich er niets van aan. Ze ging gewoon verder in competitieverband, totdat die werd opgeheven. Er zat voor de speelsters weinig anders op om dan maar zelf hun wedstrijden te regelen, waarvoor ze veel buitenlandse reizen maakten.

Van Wensveen: “Om de twee weken speelden we ergens in Duitsland. Dan gingen we met een groep Nederlandse vrouwen naar Oberhausen, waar een bus stond te wachten met onze Duitse tegenstanders. Gezamenlijk reden we het hele land door om tegen elkaar te spelen. Op zaterdagmiddag speelden we een wedstrijd en op zondagmiddag nog één. Maandagochtend om 7 uur was pas weer ik terug in Rotterdam. Nog even snel douchen en dan naar mijn werk.” In die tijd speelde ze ook regelmatig in Frankrijk, wat ze enkele jaren volhield.

Bloemhof

In 1970 startte Van Wensveen haar tweede voetballeven bij Bloemhof in Rotterdam. “Ze wilden daar graag dat ik met ze meedeed. Ik twijfelde eerst nog, want ik had toen al enkele jaren niet meer gevoetbald.” Ze kon het toch niet laten, waarop ze vrij snel opnieuw voor het nationale elftal werd uitgenodigd, inmiddels door de KNVB. Per brief werd ze uitgenodigd voor een selectiewedstrijd: ‘De reiskosten woonplaats – ’s-Hertogenbosch vice versa per openbaar vervoer (treinkosten 2e klas) worden vergoed.’ Autokosten, zo waarschuwde de bond nadrukkelijk, werden dan weer niet terugbetaald. Vrouwenvoetballers werden blijkbaar niet geacht met de auto te komen.

Door een dramatische blessure speelde Van Wensveen slechts drie oefenwedstrijden. “Ik liep een dubbele beenbreuk op in een wedstrijd waarin mijn club kampioen kon worden. De week ervoor was ik ziek geweest en was behoorlijk verzwakt. De trainer vond het goed als ik meedeed, maar wel voor eigen risico. Maar ja, ik was helemaal gek van voetbal. Dom, misschien. Op een gegeven moment kwamen we 1-0 achter en ik ging even mee naar voren. Ik passeerde een paar speelsters en zag iemand vrij lopen. Toch wilde ik het alleen proberen en terwijl ik schot kwam een meisje dwars tegen mijn voet aan. Ik heb zeven maanden op bed gezeten en opnieuw moeten leren lopen.”

Zo kreeg Van Wensveen geen kans om zich te bewijzen bij het Nederlandse vrouwenelftal, als één van de pioniers van 1956. Op clubniveau keerde ze wel terug, in 1981 bij Lekkerkerk. “We zijn nog kampioen geworden. Op mijn 48e ben ik gestopt als speler en haalde ik mijn diploma’s om trainer te worden.” Zeventien seizoenen hield ze dit vol, waarna ze bij haar afscheid in 2000 door de KNVB werd onderscheiden met de zilveren waarderingsspeld.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.