De huldiging van Feyenoord van vandaag is een traditie van precies honderd jaar oud
Bekerwinnaar Feyenoord heeft vandaag een huldiging op de Binnenrotte. Op 6 april 1924 kreeg deze club voor de eerste keer zo’n publiek eerbetoon, na de eerste afdelingstitel in de 1e Klasse.
De huldiging van Feyenoord op 6 april 1924, georganiseerd door Voorwaarts
De huldiging van Feyenoord van vandaag is eigenlijk een jubileumeditie, want deze clubtraditie bestaat net deze maand precies honderd jaar. Het feest van vandaag is na een finale tegen NEC, waar dat in 1924 gebeurde na afloop van een uitwedstrijd tegen Ajax.
Volksleven
Normaal gesproken stond het Rotterdamsch Nieuwsblad altijd vooraan bij zo’n stedelijk sportfeest, maar bij dit eerste kampioenschap van Feyenoord in 1924 werd deze krant links gepasseerd door Voorwaarts, de spreekbuis van de Rotterdamse afdeling van de socialistische partij SDAP, de voorloper van de PvdA.
‘Wij staan in Rotterdam aan den vooravond van een belangrijke gebeurtenis op sportgebied,’ aldus de hoofdredactie op 5 april 1924. ‘Als namelijk het noodlot ons morgen niet buitengewoon ongunstig is, zal onze stad, voor het eerst na vele jaren, weer beslag leggen op een eerste klas-kampioenstitel.’
Voetbal was tot die tijd vooral een sport van de elite, met clubs als Sparta, HVV en HFC. De volksclub Feyenoord was dan weer ‘een vereeniging van jonge kerels, die met beide beenen midden in het Rotterdamsche volksleven staan’. Een kampioenschap was volgens de socialistische beweging dan ook méér dan alleen een sportief succes. ‘Daarom is háár zege onze vreugde.’
Download hier het digitale boek over het eerste kampioensjaar van Feyenoord
Wij verwachten U
In samenwerking met het clubbestuur had Voorwaarts het initiatief genomen om de Feyenoorders te ontvangen op Station Rotterdam Delftsche Poort bij terugkomst vanuit Amsterdam. ‘Dan zijn door Voorwaarts de noodige maatregelen genomen om morgenavond de uit Amsterdam terugkeerende spelers feestelijk te ontvangen. Morgenavond. Rotterdammers, verwachten wij U dus langs den aangegeven weg.’
Die oproep sloeg aan, want Rotterdam vierde daarna het grootste volksfeest, dat het ooit had meegemaakt. Meteen al bij aankomst van de ploeg op het treinstation werden alle versperringen en hekken aan de kant gesmeten door de uitzinnige supporters, waarna de complete stad werd ontwricht. ‘Er zijn meer huldigingsintochten van verschillende aard op sportgebied te Rotterdam geweest,’ merkte de verslaggever van Voorwaarts op, ‘doch zulk een geweldige menschenvloed als Zondag heb ik nooit saamgedrongen gezien om een feestelijke stoet van sportmenschen.’
Voor het station stonden de auto’s al klaar voor de rondrit van de Feyenoorders, ‘met rood-witte vlaggen gesierd en met kransen op de motorkappen’. Ze konden alleen niet vertrekken, omdat niemand meer kon bewegen in de uitzinnige feestende massa. Voorwaarts: ‘Weggedrukt tusschen juichende, wuivende, opgetogen menschen stonden de „feestvarkens” van dezen avond tegen den muur van het station gedrukt, toen zij eindelijk buiten de hekken waren gekomen.’
Het kampioenselftal van Feyenoord van 1924
Beklemmend
Dat er veel te weinig politie op de been was, hielp ook niet. Pas na heel veel onaangenaam geduw en getrek zaten de spelers eindelijk in hun auto’s voor de huldiging, ‘zoo geweldig als wij in Rotterdam’s straten er nooit een hebben gezien.’ Op de Coolsingel klommen mensen op de auto’s. ‘Hoe verblijdend het enthousiasme ook was, hoe goed het ook deed de kranige spelers te hooren toejuichen, de overmaat van feestelijke vroolijkheid werd op den duur beklemmend.’
Het werd zelfs gevaarlijk, omdat de politie niet wist dat een deel van de route was afgezet. ‘Zoodoende moest een omweg door de Hoogstraat gemaakt worden en in de nauwe stratengeulen der binnenstad werd de aandrang der massa zoo hevig, dat de toestand bijna hachelijk werd.’ Zo zag Rotterdam er honderd jaar geleden uit, dronken van voetbalgeluk.
Door alle vertragingen werd het eigen stadion op de Kromme Zandweg pas heel laat op de avond bereikt, toen bijna alle wachtenden alweer waren verdwenen. Alleen de vurigste aanhangers stonden er nog steeds.