De Indische invloed op de oerjaren van Vitesse uit Arnhem: de neven Dezentjé
Op 13 juni 1885 vertrok een boot vanuit Nederlands-Indië naar Nederland. Het was van grote invloed voor Vitesse uit Arnhem. Vitesse-historicus Ferry Reurink zocht het uit en vond daarbij ook uniek beeldmateriaal.
De oudst bewaard gebleven foto van het in 1892 opgerichte Vitesse. De cricketspelers staan bij het speelterrein bij IJsclub Arnhem. Staand vanaf links: Cees Piekema, Dé Jonker, Lodewijk de Geer, Hugo Heuvelink, Karel d’Arnaud Gerkens en Barthold de Geer. Zittend: Eli Dezentjé, Bernard Dezentjé, Siegfried Leopold en Edmond Dezentjé. Bron: Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan der Arnhemsche Voetbal- & Athletiekclub “Vitesse” 1892-1932. [Arnhem: Vitesse], [1932].
Door Ferry Reurink
Wie zich bezighoudt met Nederlandse sport tegen het eind van de negentiende eeuw, struikelt over sporters met deze opvallende achternaam: Dezentjé, gecombineerd met een hele reeks verschillende voorletters. In diverse sporten, maar vooral cricket en voetbal.
Gegevens over de levens van deze jongemannen en flarden over hun sportcarrières zijn hier en daar al opgedoken, bijvoorbeeld in Nico van Horns artikel ‘De club van de “broertjes’: Vitesse’ in de SPORTWERELD #37 van 2005. Toch is er nog maar weinig bekend over de Dezentjés, terwijl een aantal van hen destijds behoorde tot de voorhoede (soms letterlijk) van de Nederlandse sportbeoefening. Hoog tijd voor een overzicht.
Stoomschip
Op 13 juni 1885 vertrekt een boot vol Dezentjés uit Batavia naar Nederland; de jongeren onder hen zijn op weg naar een gedegen opleiding in Nederland. Onder begeleiding van de 36-jarige Alphonse Christiaan Dezentjé vertrekken per stoomschip ‘Zeeland’ zes jonge familieleden: Alphonse’ eigen zoon Gaspard (11 jaar oud) en een trits neefjes: drie kinderen van zijn oudste broer Gaston (Paul van 12, Frans van 10 en Bernard van 8), de oudste zoon van broer Charles (Edmond, 9) en Barend van der Heijde (een zoon van zus Jeane). Voor een passageprijs van f 800 in de eerste klasse of f 450 in de tweede biedt de Rotterdamsche Lloyd deze ’maildienst’ aan, voor kinderen onder de tien geldt ’halve vracht’. Na het vertrek uit Batavia gaat de reis via Padang op West-Sumatra, Aden (Jemen, aankomst 2 juli) en het Suezkanaal naar Marseille (17 juli) en op maandag 27 juli 1885 zet het gezelschap na het laatste stukje over de Nieuwe Waterweg, in Rotterdam voet op Nederlandse bodem.[1]
Zoals de meeste Indische migranten, verlofgangers of Nederlanders die naar hun moederland terugkeerden, komen de jonge Dezentjés in Den Haag terecht. Zij trekken in bij het gezin van luitenant-ter-zee eerste klasse Samuel de la Parra, die ook samen met zijn vrouw en drie kinderen met de ‘Zeeland’ naar Nederland is gekomen. Het gezelschap vestigt zich aan de statige Laan van Meerdervoort. Om de hoek, in het Zeeheldenkwartier, woont dan al een drietal Dezentjé-achterneven bij de gepensioneerde rijksontvanger Alexis Hamming en zijn gezin.[2]
Een vorstelijk leven
Het woord achterneven laat al zien waar het in de familierelaties van de Dezentjés om gaat: een gezamenlijke voorvader een paar generaties terug. Het betreft hier Johannes Augustinus ‘Tinus’ Dezentjé (1797-1839), de kleinzoon van een militair met de Franse naam Jean François Teissonnière, die als vaandrig in het VOC-leger in het midden van de achttiende eeuw naar Java komt en daar in 1773 in Soerakarta overlijdt. Tinus’ vader August Jan Casper Dezentjé (1765-1826), met een inmiddels wat herspelde naam, is luitenant van de dragonders van de sultan van Soerakarta.[3]
Dat Tinus dus ook een militair was, lijkt voor de hand liggend, maar niets is minder waar. Hij is een welvarende landeigenaar in ‘de Vorstenlanden’, het door Javaanse vorsten bestuurde gebied onder Nederlandse soevereiniteit. Hij vergaart beginkapitaal door zijn eerste huwelijk met Johanna Dorothea Boode, die jong overlijdt en hem een aanzienlijk kapitaal nalaat. Daadkracht, parend aan uitstekende sociale en politieke vaardigheden, toont hij door een volgend huwelijk met een plaatselijke prinses, wat uitstekende connecties oplevert met het vorstenhof van Soerakarta. Door zijn kennis van de landsaard en de taal is hij een ideale sparringpartner voor legerofficieren en zelfs voor opperbevelhebber generaal Hendrik Merkus de Kock, die een groot aandeel had in het neerslaan van de opstand op Midden-Java in 1825-1830. Tinus leeft als een vorst met het nodige personeel in een versterkt huis op zijn landbouwbedrijf Ampel bij Boyolali, niet ver van Soerakarta op Midden-Java.[4]
Uit zijn meerdere huwelijken en zijn niet-huwelijkse relaties met inlandse vrouwen heeft Tinus naar schatting zo’n 28 kinderen. Met zijn succesvolle onderneming in vooral koffie en de kleurstof indigo legt hij de basis voor een heus familieconcern waar zijn nazaten van profiteren. Zo zet zoon Tinus junior (1832-1903) de landbouwonderneming Ampel voort met diverse koffieplantages, en kan oudere broer Arnoldus Dezentjé (1820-1878) de succesvolle suikerfabriek Karanganom starten bij het vlakbijgelegen Klaten. Om dergelijke ondernemingen in goede banen te leiden, is goed onderwijs een must, en dat kan het best genoten worden in Nederland. In april 1834 vertrekken daarom liefst zeven kinderen van Tinus senior naar Nederland, onder wie de zojuist genoemde Arnoldus die met vier broers op de Fransche School in Kampen les krijgt. Na een paar jaar gaan de meesten weer terug naar Indië.[5]
Drie broers: Jules, Emile en Louis
Drie in Indië geboren zoons van Tinus jr., uit zijn huwelijk met Engelina Florentina Willemsz (1842-1912), wonen, zoals eerder vermeld, in de jaren tachtig in het Zeeheldenkwartier in Den Haag bij de familie Hamming: Jules Edmond August (1866-1942), Emile Ernest François (1867-1893) en Louis Gérard Edouard (1871-1901). Het is dit drietal dat als eerste Dezentjés in verband kan worden gebracht met sportbeoefening. Terwijl ze onderwijs volgen op de H.B.S., zijn Jules en Emile actief in de ‘Haagsche Vélocipède-club “De Ooievaar”’.[6] Ze zijn er bijvoorbeeld bij als deze club op 6 april 1885 op de Wassenaarscheweg in samenwerking met de jonge A.N.W.B. de eerste officiële Nederlandse wielerwedstrijd organiseert. Emile is lid van de jury van het evenement en Jules staat ingeschreven bij het opmerkelijke nummer ‘Langzaam rijden over 50 M.’, maar dit onderdeel wordt vanwege een plotselinge plensbui geschrapt.[7] Het is de periode van de ‘hoge bi’ en ze zullen allebei met die vervaarlijke machines in Den Haag en omgeving hebben rondgereden. Na 1887 verdwijnen beide broers sportief uit beeld.[8] Emile gaat in 1889 geneeskunde studeren aan de universiteit in Leiden, maar hij overlijdt al jong – 25 jaar – in 1893 in Den Haag. Jules keert terug naar Indië waar hij in september 1942 in Salatiga op Midden-Java overlijdt.
Van meer betekenis is de sportieve carrière van Louis, de jongste van de drie. Hij komt voor op de samengevoegde ledenlijst van de Haagsche Cricket Club (opgericht 1878) en de Haagsche Voetbal Vereeniging (1883), die is opgenomen in een publicatie over de geschiedenis van beide verenigingen van 1898.[9] Of hij in Den Haag ook werkelijk actief was in het cricket of voetbal is niet te achterhalen. In 1890 gaat Louis studeren aan de Kweekschool voor Machinisten in Amsterdam, een uitermate geschikte opleiding om technisch bekwaam te worden in de industrie van handelsgewassen zoals koffie en suiker.[10] In Nederlandsche Sport komen we hem dan tegen op 26 januari 1890 als doelman van het hoofdstedelijke Quick tijdens een wedstrijd tegen plaatsgenoot Mercurius in het Vondelpark; hij houdt zijn doel schoon: 2-0.[11] In het late voorjaar is hij actief bij dezelfde club, in het cricket, op het sportterrein achter het Rijksmuseum, ook tegen Mercurius; Quick behaalt wederom een overwinning, nu met 82 runs.[12]
Op 7 december 1890 komt keeper Louis uit voor de Machinisten Cricket- en Football-Club, een vereniging die is gelieerd aan de kweekschool; ze spelen uit tegen Haarlem, dat met 3-0 sterker is. ‘Dezentjé moet niet te veel vooruit loopen, en zijn handen gebruiken als het noodig is’, schrijft Nederlandsche Sport. Zijn laatst traceerbare voetbalwedstrijd is er een in het doel van Quick, thuis tegen H.F.C. 2, op of rond zondag 29 maart 1891, uitslag 1-2.[13] Al na een jaar beëindigt hij echter zijn opleiding, en niet veel later keert hij terug naar Indië om als administrateur aan de slag te gaan op een van de familieplantages bij Boyolali. In november 1900 komt hij per stoomschip ‘Ardjoeno’ terug naar Nederland, mogelijk met ziekteverlof, want hij overlijdt op slechts 29-jarige leeftijd op 20 mei 1901 in Den Haag.[14]
Dezentjés bij ‘Thor’
Tinus juniors oudere halfbroer Arnoldus heeft in Indië minstens zes kinderen uit minstens vijf relaties met inlandse vrouwen. Onder deze kinderen zijn de drie zoons: Gaston François (1847-1890), Alphonse Christiaan (1849-1899) en Charles Edmond (1853-1915). Hún vijf zoons Gaspard (Alphonse Gaspard Dieudonné, 1873-1959), Paul (Paul Frederik, 1873-1922), Frans (François, 1874-1900), Bernard (Bernard Johan, 1877-1936) en Edmond (Arnold Edmond, 1876-1974) komen in 1885 uit Indië naar Den Haag en gaan bij het gezin De la Parra inwonen. Edmonds jongere broertje Eli (Elias Edmond, 1878-1930) komt daar in 1888 nog bij.
In ranglijsten met leden van de Haagsche Cricket- en Voetbalvereeniging ‘Thor’ voor het jaar 1888 vinden we, in het tweede elftal, P. Dezentjé als batsman en bowler, en E. Dezentjé als batsman, overigens niet in al te hoge posities.[15] De eerste is Paul en de tweede is mogelijk de dan inmiddels twaalfjarige Edmond. In 1889 komen we Paul, Gaspard en Frans tegen bij Thor, eveneens in het tweede cricketelftal.[16]
Vanaf het najaar van 1890 verlaten de Dezentjés kort na elkaar de familie De la Parra. Als eerste gaat Edmond naar Arnhem en begin april 1891 volgen Eli, Frans en Bernard. Tegelijkertijd keert Paul terug naar Insulinde. Gaspard blijft nog wel een tijdje in Den Haag. Hij is actief bij de Haagsche Cricket Club (H.C.C.)[17] en voetbalt: in eerste instantie bij H.V.V. in het tweede elftal, maar daar zal snel verandering in komen − waarover verderop veel meer.
Bernard Dezentjé, tweede van rechts op de voorste rij, met zijn klas IIIA op de Arnhemse H.B.S, april 1892. Bron: Gelders Archief, toegang 2101 Lorentz HBS Arnhem, inv.nr. 97.
Haagje van het Oosten
De reden van het vertrek van de vier broers in 1890 en 1891 naar Arnhem is onduidelijk. Misschien vond de familie het beter de jongens te laten opgroeien en onderwijzen in dé plek na Den Haag waar mensen die uit Indië (terug)kwamen, zich vestigden. Al jaren probeerde het ‘Haagje van het Oosten’ zich te onderscheiden door de aanleg van moderne, lommerrijke woonwijken langs brede singels, waar de meest vermogenden wonen in grote villa’s langs de Velperweg. Aan deze weg is ook het koloniaal militair invalidenhuis Bronbeek gevestigd. Of de jongens het hebben geweten is de vraag, maar daar bevindt zich sinds 1876 een geschilderd portret van hun befaamde, ruim gedecoreerde overgrootvader Tinus Dezentjé.[18] Slechts een paar kilometer verderop, op Parkstraat 28 in de keurige Boulevardwijk, wonen de jongens jarenlang bij het gezin van onderwijzer Wessel Detmar.[19] De broertjes Edmond en Eli bezoeken in dezelfde straat, op nummer 15, de lagere school van hoofdonderwijzer Boswijk. De oudere neven Frans en Bernard gaan naar de H.B.S. in het centrum van Arnhem aan het Willemsplein.
Zowel in hun directe woonomgeving in de Boulevardwijk als op de H.B.S. komen de Dezentjés de nodige jongens tegen die betrokken zijn bij Cricket- en Voetbalclub “Vitesse”. Opgericht in april 1887, bestaat deze club voornamelijk uit iets oudere wijkgenoten, maar er komen ook leden uit Velp, onder wie drie burgemeesterszonen Brandt. François Brandt – in 1900 in Parijs als roeier samen met zijn partner Roelof Klein de eerste Nederlandse Olympische kampioenen – zit bij Bernard in de klas, evenals Herman Hesselink die ook bij Vitesse actief is. De club herbergt interessante leden. Brandt en Hesselink staan op 7 mei 1891 opgesteld in een cricketwedstrijd in Nijmegen tegen Quick.[20] Ook spelen dan mee: Lodewijk de Geer (een jongere broer van de latere minister-president Dirk Jan de Geer uit Velp, die eerder ook crickette bij Vitesse), Hugo Heuvelink (zoon van de bekende Arnhemse architect die de Boulevardwijk heeft ontworpen: Hendrik Jan Heuvelink jr.) en Siegfried Leopold (1872-1943).
Leopold wordt gezien als de initiatiefnemer achter de oprichting van Vitesse.[21] Deze geboren Arnhemmer is naast cricket- en voetbalspeler clubsecretaris en vanaf de zomer van 1890 president. Hij woont aan de Spijkerstraat en iets verderop, aan de Boulevard, wonen de broertjes Frits en Cees Piekema. Vooral laatstgenoemde is een fervent cricketer. Hij is op het Arnhemse Gymnasium een klasgenoot van Willem Hesselink, een jongere broer van Herman. Ook Willem is clublid en zal vijftien jaar later de eerste Vitessenaar in het Nederlands voetbalelftal zijn. Voor zover bekend is overigens géén van de jongens Dezentjé officieel aangesloten geweest bij dit Vitesse.
Van oud naar nieuw Vitesse
In 1891 pakken donkere wolken zich samen boven Vitesse. Op het door de club gebruikte Sport- en Tentoonstellingsterrein aan de Velperweg wordt halverwege dat jaar een cementen wielerbaan aangelegd, waardoor de vereniging zonder geschikt speel- en oefenterrein komt te zitten. Omdat er geen alternatief wordt gevonden, besluit het bestuur nog voor de start van het nieuwe voetbalseizoen 1891-92 de club op te heffen. Toch zal de clubnaam niet voor lang uit de Arnhemse sportwereld verdwijnen: als het cricketseizoen in het voorjaar van 1892 aanbreekt, gaat het weer hevig kriebelen bij een aantal jongens. Een van hen is de twintigjarige Karel d’Arnaud Gerkens. Hij heeft via een oom een terrein geregeld: voorlopig mag een weide bij IJsclub Arnhem aan de Molenbeekstraat worden gebruikt, gratis en voor niks, tot het terrein onder water wordt gezet voor schaatsactiviteiten. Zo ontstaat in mei 1892 weer een (cricket)clubje, waarbij volgens de overlevering nog vier anderen een belangrijke rol spelen: Karels stiefbroers Frits en Dirk Couvée, zijn halfbroer Rudy d’Arnaud Gerkens en de eerdergenoemde cricketfanaat Cees Piekema.[22]
Al snel sluiten anderen zich aan bij het initiatief, ook nu weer afkomstig uit (de directe omgeving van) de Boulevardwijk en veelal van het Gymnasium en de H.B.S. Sommigen, zoals Dirk Couvée en Bernard Dezentjé, zitten bij elkaar in de klas. Op 14 mei 1892 wordt de cricketclub definitief opgericht en komen er veertien namen als werkend lid op papier. Ook alle in Arnhem woonachtige Dezentjés zitten daarbij: Bernard, Edmond, Eli en Frans. Die dag worden gelijk de eerste bestuursleden gekozen. Frans Dezentjé is (dit tweede) Vitesses eerste voorzitter ooit, Dirk Couvée secretaris en zijn broer Frits penningmeester. Karel d’Arnaud Gerkens wordt matchcaptain van het cricketteam, en Edmond Dezentjé en Karel Fischer 1e en 2e captain.[23] Vier dagen later tijdens de eerste huishoudelijke vergadering krijgt de vereniging de naam “Vitesse”, overgenomen van de eerder opgeheven club.[24]
Binnen een maand na de oprichting daagt Vitesse al een tegenstander uit voor een cricketmatch: Be Quick uit Barneveld. Dit team is verbonden aan de plaatselijke kostschool ‘Benno’ onder leiding van meester Willem Rudolph Kreiken. Hij is goed bevriend met de familie Leopold en speelde al tegen de Arnhemmers in het ‘oude’ Vitesse. De nieuwe club is op zondag 19 juni 1892 van harte welkom als gast in Barneveld, met een team dat bestaat uit de nu als wedstrijdspelers debuterende vier Dezentjés Edmond, Eli, Bernard en Frans, en verder uit Frits en Dirk Couvée, Rudy en Karel d’Arnaud Gerkens, Willem Hesselink, Cees Piekema, Bart Lauer[25] en Hugo Heuvelink. Verder reizen mee Ru van Rossum (als scheidsrechter) en secretaris Jan van der Zande. De wedstrijd wordt met 51 runs gewonnen door Vitesse.[26]
Arnhem versus Nijmegen
In het najaar van 1892 gaat Vitesse ook voetballen. De volledige clubnaam wordt nu Cricket- en Footballclub “Vitesse”, althans die wordt gebruikt in een schrijven van 18 oktober 1892 om het bestuur van IJsclub Arnhem te bedanken voor het gebruik van het ‘terrein en tentje’ tijdens de zomerperiode.[27] Via een oom van clublid Karel Fischer, de beroemde luitenant-generaal in ruste Karel van der Heijden (‘Kareltje Eenoog’, 1826-1900), dan de commandant van Bronbeek, wordt de weide ervoor als oefenterrein geregeld. Hoewel er een grote boom in het midden staat, voldoet de plek prima.[28]
De eerste voetbalwedstrijden laten niet lang op zich wachten: tegenstander is de Nijmeegsche Football Club, thuis en uit. Helaas is de precieze datum van de allereerste match niet bekend, en daarvoor is een goede reden. Nederlandsche Sport schrijft eind december: ‘Reeds voor eenige weken hadden de Arnhemmers een bezoek ontvangen van de Nijmegenaars met het gevolg dat Vitesse werd verslagen met 2-0. Deze match werd echter door zoo voortdurende regens opgeluisterd, dat het spel meer op een zwemwedstrijd geleek en het vooral voor een toeschouwer onhoudbaar werd de match bij te wonen. Ziedaar dan ook de reden waarom van deze match geen verslag in dit blad heeft kunnen voorkomen.’[29]
De voetballers van dit duel zijn derhalve ook onbekend. Het tegenbezoek van Vitesse op 18 december gaat op het veld achter sociëteit ‘De Vereeniging’ ook verloren, met 4-0. In de opstelling van Vitesse staan tien spelers genoemd en de elfde is ‘X’. Deze speler kan clubvoorzitter Frans Dezentjé zijn geweest, want hij is begin oktober 1892 immers tot eerste football-captain benoemd. Op 26 november wordt hij overigens niet herkozen als voorzitter; Dirk Couvée neemt het roer over.
Op 5 maart 1893 wordt er weer een tripje gemaakt naar de Waalstad, deze keer om te voetballen tegen het gerenommeerde Quick. In dit duel maken in ieder geval Edmond (back), Bernard (half-back) en Eli (forward) hun opwachting. Het is zelfs Eli die Vitesse op het terrein op de Wedren naar een voorsprong schiet: ‘(…) nog ongeveer 10 minuten voor halftime, weet de dwerg van het Arnhemsch elftal, n.l. Eli Dezentjé, een goed gericht shot te doen met goed gevolg. Onder luide hoera’s van omstanders en spelers valt de bal tamelijk zacht door den goal.’ Na de rust stelt Quick orde op zaken en wordt het 4-1.[30] Toch heeft die kleine Eli maar mooi de allereerste voetbaltreffer in de historie van Vitesse gemaakt.
Alle vijf Vitessenaar
Aan de andere kant van het land is ook neef Gaspard lekker aan het ballen. Hij heeft zich vanuit het tweede elftal van H.V.V. opgewerkt tot de hoofdmacht. In het seizoen nadat de Hagenaars de eerste landstitel van de nieuw opgerichte Nederlandschen Voetbal en Athletiek Bond (N.V.A.B.) hebben opgeëist, debuteert hij op 25 oktober 1891 in de Eerste Klasse. Op het Malieveld wordt het Rotterdamse Victoria met 5-0 verslagen. De halfspeler, die ook prima in de voorhoede uit de voeten kan, wordt in Nederlandsche Sport zelfs geroemd om zijn ’uitmuntende spel’.[31] Nog geen twee maanden later wordt Gaspard eervol verkozen in het Zuid-Hollands elftal dat op 13 december in Amsterdam op het Museumterrein speelt tegen Noord-Holland, alhoewel daar wel de nodige afzeggingen aan vooraf gaan; het gevolg is een gevoelige 8-0 nederlaag.[32] In totaal speelt Gaspard Dezentjé in drie seizoenen vijftien competitiewedstrijden (nul goals) in het eerste van het roemruchte H.V.V.[33]
Gaspard bezoekt in het schooljaar 1892-93 kortstondig de Arnhemse H.B.S. (derde klas) en wordt rond april 1894 buitenlid van Vitesse, waarschijnlijk op voordracht van zijn Arnhemse neven of van oud-klasgenoten aldaar.[34] Hij blijft Vitesse-lid, ook al woont hij niet in Arnhem maar in het westen, waaronder in Den Haag, de stad waar eerder het gezin van zijn vader en stiefmoeder vanuit Indië is neergestreken. Vanaf midden-1893 vestigen zij zich echter in Brabant: eerst het gezin (via Breda naar Teteringen) en daarna ook Gaspard zelf die vanaf juli 1894 in Helmond woont. Het vermoeden is dat hij hier als volontair werkte in een van de vele fabrieken in de stad, om ervaring op te doen in het vak van fabrikant. Mogelijk is Gaspard in die tijd zelfs betrokken geweest bij de totstandkoming van de eerste Helmondse voetbalclub, Trap Door (opgericht in oktober 1895). Hard bewijs is er niet, maar van Gaspards huisgenoot Gerrit Hendrik Wolvekamp, een leeftijdsgenoot met een eveneens Indische achtergrond, is bekend dat hij de allereerste secretaris (en later speler) van het clubje was. Het is haast ondenkbaar dat Wolvekamp zijn ervaren, voetballende huisgenoot niet heeft betrokken bij de eerste activiteiten van Trap Door.[35] Na ruim twee jaar, eind september 1896, verlaat Gaspard Helmond en trekt hij in bij zijn familie in Teteringen.[36]
In het nog nauwelijks ontgonnen Brabantse voetballand speelt Gaspard zeker ook wedstrijden, zoals in oktober 1894 als hij in Nijmegen meespeelt bij het jonge Brabantia uit Breda, tegen Quick. Ondanks de 6-0 nederlaag wordt zijn spel geprezen als ‘mooi en kalm, in een woord onovertreffelijk’.[37]
Gaspard is echter direct van de partij als Vitesse een maand later debuteert bij de N.V.A.B., in de Districtscompetitie (de ‘3de Klasse’), Afdeling I, met vijf clubs uit Gelderland en Brabant. Hierdoor telt het elftal bij de eerste competitiewedstrijd op 11 november niet minder dan vijf Dezentjés: in de achterhoede staat Frans, een linie daarvoor Gaspard en in de voorhoede Edmond, Eli en Bernard. Vitesse boekt gelijk een recordscore: Victoria uit Den Bosch verliest in Vught thuis met liefst 0-17. De Athleet schrijft: ‘(…) de forwards spelen uitstekend samen en werden bovendien prachtig gesteund door den ouden Haagschen speler G. Dezentje. (…) Eli Dezentje en Hesselink schoten als Japaneezen, de anderen liepen goed in.’[38] Eli gaat nu dus óók de boeken in als de eerste competitie-doelpuntenmaker van Vitesse. Hij scoort in totaal tweemaal tegen de arme Bosschenaren, zijn oudere broer Edmond komt tot liefst zes, Bernard is goed voor vier doelpunten, terwijl ook nog Willem Hesselink (driemaal) en Hendrik Deelken (twee) trefzeker zijn.
Het kampioenselftal van Vitesse uit het seizoen 1894-95 met de vijf Dezentjés. Staand vanaf links: Hendrik Deelken, Fons Donkers, Frans Dezentjé, Rudy d’Arnaud Gerkens en Willem Hesselink. Zittend: Edmond Dezentjé, Gaspard Dezentjé, Kees Hagedoorn, Bernard Dezentjé, Eli Dezentjé en Jan van der Zande. Bron: collectie Vitesse Home of History.
Stakende stemmen
Het eerste jaar wordt Vitesse direct districtskampioen met, het zal niet verbazen, prachtige doelcijfers: 47 voor en 5 tegen over slechts acht wedstrijden. Clubtopscorer is Edmond Dezentjé met vijftien doelpunten; Eli (vijf) en Bernard (vier) zijn de overige scorende familieleden.[39]
Het seizoen heeft overigens nog wel een smetje. Op de algemene vergadering van 22 december 1894 ontstaat er de nodige commotie bij agendapunt vijf: de verkiezing van de captains en commissarissen. Voorzitter Chris Engelberts stelt de ervaren Gaspard Dezentjé kandidaat als aanvoerder voor het voetbalteam, maar dat stuit op sterk verzet van Siegfried Leopold, omdat het verkiesbaar stellen van een buitenlid als matchcaptain ‘eene ingrijping was op het reglement’. Na flink wat, soms minder aangename, discussie wordt ‘bepaald dat op eene volgende vergadering de kwestie over de matchcaptain zou behandeld worden’.[40]
Op 13 januari 1895 is het vuur nog niet gedoofd. Bij behandeling van Leopolds voorstel dat buitenleden geen bestuurspost in de club mogen bekleden, maakt de voorzitter gebruik van zijn recht om bij het staken van de stemmen (negen tegen negen, en één blanco) de doorslaggevende stem te geven, tegen Leopold. Bij de stemming over een matchcaptain zijn zowel Gaspard als Bernard Dezentjé kandidaat, maar het buitenlid wint met drie stemmen verschil.[41]
Nog meer activiteiten
Naast het voetballen bij Vitesse – het cricket is in oktober 1894 uit het curriculum van de club verdwenen – zijn verschillende Dezentjés ook op andere gebieden actief bij de club. Bernard was eerder al eens kort penningmeester en is nu bestuurslid. Hij stelt zich eind december 1894 tevens kandidaat als 2e secretaris. Ook broer Frans en neef Eli zijn verkiesbaar, maar vooralsnog gaan de meeste stemmen naar Kees Hagedoorn.[42] Ruim drie maanden later krijgt Bernard de functie alsnog. Tot die tijd is hij in ieder geval druk geweest als lid van de ‘reclame-commissie’ voor de overkomst naar Arnhem van de Engelse Maidstone Football-Club.[43] Op het nieuwe terrein van Vitesse op de Paasweide, vlakbij de Rijnoever aan de zuidkant van de stad, speelt het rondreizende Engelse voetbalgezelschap op 30 maart 1895 tegen een Oostelijk elftal. Naast spelers uit Enschede, Zwolle en Wageningen zijn namens Vitesse Willem Hesselink en Gaspard Dezentjé van de partij. De Engelsen winnen met 0-4. ‘De strijd was zeer belangwekkend en werd door een groot aantal toeschouwers met aandacht gevolgd’, aldus de Nieuwe Arnhemsche Courant.[44]
Bij Vitesse wordt in dezelfde periode ook gewerkt aan het faciliteren van andere sportactiviteiten. Edmond Dezentjé neemt zitting in de gymnastiekcommissie en toont eveneens belangstelling om mee te denken over atletiek. Bernard heeft dezelfde interesse en wordt in juli 1895 gekozen tot commissaris roeien, worstelen en touwtrekken.[45] Een herkiezing als bestuurslid zit er voor Bernard overigens niet meer in. Hij is geslaagd op de H.B.S. en zal gaan studeren aan de Polytechnische School in Delft. Naast zijn studie werktuigbouwkunde blijft hij overigens wel betrokken bij Vitesse, al speelt hij sindsdien nog slechts één officiële voetbalwedstrijd in het blauw-wit.[46] Bernard komt daarnaast ook uit voor de Delftsche Studenten-Voetbalvereeniging en op 6 september 1898 maakt hij met de Delftse Studentenschietbond deel uit van de erewacht bij het paleis op de Dam bij de kroning van Wilhelmina.[47]
Vitesse en het ‘oosten’
Eli en Edmond verlaten in 1895 eveneens de Arnhemse H.B.S. Zij hebben dan wel geen diploma op zak, maar gaan allebei hoogstwaarschijnlijk aan de slag op de twee jaar eerder opgerichte School voor de Suikerindustrie in Amsterdam.[48] Hier kan in juli worden begonnen aan de (korte) voorbereidende cursus speciaal gericht op landbouwscheikunde en suikerchemie. Ook de beide broers blijven sporten bij Vitesse. Sterker nog: zowel Edmond (hardlopen) als Eli (handicap-race) vallen in september 1895 in de prijzen bij de clubkampioenschappen[49] en zijn vervolgens wederom vaste voetbalkracht bij Vitesse, in de Gelderse competitie van het seizoen 1895-96.
Maar voor Frans is het eerste competitieduel, op 17 november 1895 tegen Get-on uit Wageningen, zijn laatste: hij keert vijf dagen later terug naar Indië. In De Athleet wordt het een ’groot verlies’ genoemd: ‘Oprichter van Vitesse, eenmaal president, steeds vol ambitie waar het gold, Vitesse bij te staan, kan het niet anders, of dit vertrek zal nog lang gevoeld worden.’[50] Bij een afscheidsfeest in het Arnhemse café-restaurant Bockhalle krijgt Frans van voorzitter Engelberts een herinneringsmedaille met inscriptie overhandigd als dank voor zijn jaren bij de club.
Ook dit tweede seizoen van Vitesse bij de bond levert een kampioenschap op, ongeslagen deze keer. Er is echter nog geen promotieregeling, waardoor hogerop spelen er nog niet in zit. Weer komt er na afloop van de competitie een Engels voetbalgezelschap naar Arnhem om te sparren met het Oostelijk elftal: het studententeam van de English Wanderers. Namens Vitesse zijn doelman Rudy d’Arnaud Gerkens, Willem Hesselink en Edmond Dezentjé van de partij, terwijl het team wordt versterkt met Van Oost van het Amsterdamse R.A.P., de kersverse kampioen van Nederland. De Engelsen, die slechts met acht man zijn komen opdagen, worden op sterkte gebracht met drie Nederlanders, onder wie Vitessenaar Harry Roqué.
In het wedstrijdverslag in Nederlandsche Sport worden Edmond en Rudy met hun Indische bijnamen vermeld. De in Indië geboren Rudy heet, verwijzend naar zijn behoorlijke lengte, ‘Pandjang’, terwijl Edmond als ‘Ratjang’ voorkomt, wat ‘snijden’ betekent en mogelijk verwijst naar zijn kwaliteit om vijandelijke defensies op snelheid te doorsnijden. Ook tegen de Engelsen laat hij ‘nu en dan uitstekend individueel spel zien’. Het ontbreekt echter aan automatismen met andere aanvallers en het Oostelijk elftal verliest met 1-5. Speciaal over Roqué wordt uitermate positief geschreven: ‘Roqué speelde eenig en deed alsof hij nooit anders dan met Engelsche forwards in een voorhoede gezeten had.’[51] Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij het jaar erop tegen dezelfde Engelse tegenstanders speelt, als eerste Vitessenaar in het Nederlands ‘Bondselftal’, de voorloper van het Nederlands elftal.
‘Woensdagmiddag bij Vitesse’ staat achterop deze foto, die gemaakt moet zijn op het nieuwe veld van Vitesse op het middenterrein van de wielerbaan op landgoed Klarenbeek in het najaar van 1896. Mogelijk is het plaatje zelfs geschoten ter gelegenheid van de terugkeer naar Indië van Eli (staat tweede van rechts) en broer Edmond (hangend op de rug van een ploeggenoot links) in november. Neef Bernard zit op de schouders van een ploeggenoot in het midden. Bron: collectie Vitesse Home of History.
Meest succesvolle Dezentjé
De nationale voetbalbond besluit in het seizoen 1896-97 voor het eerst een oostelijke Eerste Klasse in te stellen. Uiteraard is Vitesse van de partij. Maar als de competitie eind november start, moet de club het helemaal doen zonder Dezentjés. Edmond en Eli keren op 14 november 1896 per S.S. ‘Koningin Regentes’ terug naar Indië. Bij Vitesse wordt een paar dagen eerder een afscheidsfuif georganiseerd.[52]
Gaspard wordt lid van R.A.P. uit Amsterdam, waar hij op 29 november debuteert in de westelijke Eerste Klasse tegen Rapiditas uit Rotterdam, met een 3-2 verlies.[53] Ook Bernard verlaat Vitesse; hij meldt zich aan bij Brabantia (Breda), terwijl hij studeert in Delft en woont in Den Haag. Ondanks het gemis van de Dezentjés behaalt Vitesse ook nu weer het afdelingskampioenschap. Gaspard bereikt hetzelfde bij R.A.P. in de veel hoger aangeschreven westelijke Eerste Klasse. Deze kampioen wordt automatisch beschouwd als landskampioen, al zal dit niet lang meer duren: een jaar later wordt er voor het eerst tussen de kampioenen van west en oost gestreden om de officiële landstitel. Ook dat jaar zijn de beide afdelingskampioenen R.A.P. en Vitesse. De Amsterdammers winnen de beslissingswedstrijd op 24 april 1898 met 4-2. Gaspard is dan al geen speler meer van de Amsterdamse club. Hij speelt hier alleen in het seizoen 1896-97 en vertrekt dan naar het Bredase Brabantia waarvoor hij eerder al eens incidenteel uitkwam. Terugkijkend op het kampioensjaar van Gaspard bij R.A.P. staat in Nederlandsche Sport eind april 1897 nog wel een mooie passage over hem: ‘(de) linker-forward (…) toonde meestal goeden vorm, hoewel somtijds wat lui. Van zijn opdrijven langs den vleugel, gevolgd door een center, zijn heel wat goals gescoord.’[54]
In Breda speelt de intussen 24-jarige Gaspard nog de nodige wedstrijden, bij Brabantia maar ook zo nu en dan bij N.O.A.D, een van de voorlopers van het huidige N.A.C. Breda. Hij maakt deel uit van een gecombineerd Bredaas elftal dat in december 1897 een vriendschappelijke wedstrijd speelt tegen zijn oude club H.V.V., bij een tournee van de residentieclub naar Breda, waarbij ze in één weekend ook nog spelen tegen Brabantia en cadettenvoetbalvereniging Velocitas. In deze laatste wedstrijd speelt Gaspard nog één keer mee met H.V.V., maar de cadetten gaan er wel onverwacht met een 3-1 overwinning vandoor.[55]
In januari 1898 keert de meest succesvolle voetballer van de familie Dezentjé terug naar Indië. Gaspard gaat in zijn geboorteland aan de slag als chemicus en werkt voor de suikerondernemingen Bantool en Ponggok bij Djokjakarta op Midden-Java. De laatstgenoemde fabriek maakt deel uit van het in 1910 opgezette familieconcern N.V. Cultuur Maatschappij Djoengkaré. Gaspard huwt een inlandse vrouw genaamd Kamenah. Hij overlijdt in Klaten in februari 1959 en laat twee kinderen na.[56]
Gaspard Dezentjé, zittend tweede van rechts, gebroederlijk op de foto met een aantal oud-ploeggenoten van H.V.V. uit Den Haag die in december 1897 een tour maakt naar Breda. Naast Dezentjé zitten de befaamde Haagse spelers Coen Nolet (met bal) en Herman Coops. Bron: Haagsche Voetbal Vereeniging 1883-1933. Gedenkboek ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan. [S.l.: s.n.], 1933.
Terug in Indië
Hoe verging het de rest van het kwintet? Frans trouwt in Indië met zijn nicht Henriette Louise, dochter van de grootste ‘suikerlord’ van de Vorstenlanden: Henri August Dezentjé (1850-1921). Frans zal ongetwijfeld op een mooie positie werkzaam zijn geweest in een van de ondernemingen van zijn schoonvader. Oud wordt de allereerste Vitesse-voorzitter echter niet: hij overlijdt al in het jaar na zijn huwelijk, slechts 26 jaar oud, op 23 oktober 1900 te Karanganom.[57]
Bernard blijft na het behalen van zijn diploma als werktuigbouwkundig ingenieur nog een tijdje in Nederland. In februari 1904 keert hij als laatste van de jongens terug naar Indië, waar hij vier jaar later trouwt met Charlotte Wilhelmine, een halfzus van Edmond en Eli. Hij is eerst administrateur van suikerfabriek Ponggok en later vertegenwoordiger van het familieconcern Djoengkaré. Bernard, vader van twee kinderen, wordt na zijn overlijden op 13 augustus 1936 bijgezet in het familiegraf te Karanganom.[58]
Edmond, net als Bernard vrijmetselaar bij de loge van l’Union Frédéric Royal in Soerakarta, werkt zich op tot manager van een suikerfabriek.[59] Uit zijn huwelijk in 1909 met Constance Ernestine Mariën wordt een dochter geboren. Het gezin woont tot 1958 in de intussen onafhankelijke Republiek Indonesië, maar voelt zich net als vele andere ‘Indische Nederlanders’ gedwongen te vluchten naar Nederland waarbij zij zich vestigen in Echt in Limburg.[60] Edmond leeft verreweg het langst van de voetballende Dezentjés: hij overlijdt op 24 januari 1974 op bijna 98-jarige leeftijd.
Edmonds jongere broer Eli wordt geëmployeerde op de suikerfabrieken Tjokro-Toeloong en Prambonan, beide in de omgeving van Klaten. Zijn huwelijk in 1906 met Augustine Henriette van Waesberghe blijft kinderloos. Eli overlijdt te Prambonan op 8 november 1930.[61]
Noten
[1] Via berichten in diverse Indische en Nederlandse kranten, beschikbaar op www.delpher.nl, is de tocht van de ‘Zeeland’ uitstekend te volgen; een advertentie van de reis, inclusief de prijsinformatie, staat in de Sumatra-courant (6 juni 1885).
[2] Haags Gemeentearchief, bevolkingsregister Den Haag 1880-1895, deel 37, fol. 96 (Hamming) en deel 122, fol. 90 (De la Parra).
[3] Zie de genealogische site: http://www.de-paula-lopes.nl/downloads/parenteel-van-jean-franois-teissonniere.htm.
[4] Een uitstekend beeld van de wereld van een rijke Europese familie op het Javaanse platteland wordt gegeven in Hella S. Haasses fictieve roman Heren van de thee (Amsterdam: Querido, 1992). Een portret van de daarin genoemde Adriaan Kerkhoven, Indo-wielrenner in Nederland 1885-1890, verscheen als: Zonneveld, Wim, en Jan Luitzen. ‘”Tattat” Kerkhoven: een tenger maar taai kereltje.’ In: de SPORTWERELD, nr. 85-86 (juni 2018): 19-24. Het schijnt dat de familie Dezentjé als inspiratiebron heeft gediend voor de succesvolle suikerfamilie De Luce in Louis Couperus’ roman De stille kracht (Amsterdam: L.J. Veen, 1900). Meer inhoudelijke, feitelijke verdieping in: Houben, V. ‘De Indo-aristocratie van Midden Java: de familie Dezentjé.’ In: Willems, Wim (red.). Sporen van een Indisch verleden (1600-1942). Leiden: Rijksuniversiteit Leiden, 1992, 39-50.
[5] Informatie over de kinderen van Tinus Dezentjé, waaronder hun schoolopleiding in Nederland: https://indisch4ever.nu/2017/12/10/dezentje.
[6] A.N.W.B. Maandblad, nr. 11 (1 februari 1885): 1; De Kampioen 4, nr. 5 (mei 1887): 87.
[7] Haagsche Courant (8 april 1885): 2; Hogenkamp, George. Een Halve Eeuw Wielersport 1867-1917. E.b., [1917], 58-61. Ook Adriaan Kerkhoven (voetnoot 5) had zich ingeschreven voor het geschrapte onderdeel ‘langzaam rijden’.
[8] Emile is ook nog betrokken bij de schietvereniging ‘Generaal Smit’ in Den Haag, als commissaris van orde. (Sport Almanak voor het jaar 1886: 32)
[9] Geschiedenis der ’s-Gravenhaagsche Cricket- en Football-club 1878-1898 en der Haagsche Voetbal-Vereeniging 1883-1898. Den Haag: [s.n.], 1898.
[10] Stadsarchief Amsterdam, toegang 1551 Vereniging van Hoger Beroepsonderwijs en rechtsvoorgangers en gedeponeerde archieven, inv.nr. 42. ‘Stamboek.’ Register houdende aantekening van persoons- en voortgangsgegevens van leerlingen van de Kweekschool voor Machinisten, fol. 181.
[11] Nederlandsche Sport 9, nr. 392 (1 februari 1890): 12.
[12] Nederlandsche Sport 9, nr. 411 (14 juni 1890): 11.
[13] Nederlandsche Sport 9, nr. 438 (13 december 1890): 10 en Nederlandsche Sport 10, nr. 454 (4 april 1891): 11.
[14] De Preanger-Bode (22 november 1900).
[15] Nederlandsche Sport 8, nr. 344 (2 maart 1889): 8; in dezelfde lijst de broers E. (Emile) en H. (Henri) de la Parra uit het Haagse gezin waar de Dezentjés in de kost waren.
[16] Nederlandsche Sport 8, nr. 359 (15 juni 1889): 14 en nr. 361 (29 juni 1889): 19. De aanwezigheid van Frans in 1889 suggereert de mogelijkheid dat de ‘E. Dezentjé’ van 1888 een drukfout is voor Frans. Nog een kandidaat is achterneef Emile Dezentjé, inwonend bij het gezin Hamming in Den Haag, al is dit gezien het leeftijdsverschil met de anderen minder waarschijnlijk.
[17] Nederlandsche Sport 9, nr. 408 (24 mei 1890): 13.
[18] Zie de collectiesite van Museum Bronbeek (www.museumbronbeek.nl), objectnummer 1876/08-2.
[19] Het bevolkingsregister van Arnhem is tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. Het woonadres van de Dezentjés kon worden achterhaald via naam- en adreslijsten van de Hogere Burgerschool: Gelders Archief, toegang 2101 (Lorentz HBS Arnhem), inv. nrs. 68 en 91 tot en met 95.
[20] Nederlandsche Sport 10, nr. 460 (16 mei 1891): 11-12.
[21] Pim Mulier (Mulier, W., Cricket. (Haarlem: De Erven Loosjes, 1897), 128r vermeldt als oprichtingsdatum van Vitesse 23 mei 1886, zonder bronvermelding. Oprichting in april 1887 is opgenomen in de Sport Almanak voor het jaar 1890, op grond van gegevens aangeleverd door de club zelf. Zie ook: Reurink, Ferry. ‘Cricket en het eerste Vitesse, dat ook voetbal introduceert. 19de eeuwse jeugdrages in Arnhem’. Arnhems Historisch Tijdschrift, jrg. 37 (2017), nr. 4: 196-205.
[22] Volgens persoonlijke herinneringen van Frits Couvée (1876-1961), opgetekend in De Vitessenaar. Officieel orgaan van de A.V. & A.C. Vitesse, jrg. 5 (1923), nr. 8 werd de nieuwe cricketclub opgericht in het souterrain van zijn ouderlijk huis aan de Parkstraat 84.
[23] Gelders Archief, toegang 2167 A.V.C. Vitesse te Arnhem, inv.nr. 1, notulen algemene- en bestuursvergaderingen (eerste band), d.d. 14 mei 1892.
[24] Ibidem, d.d. 18 mei 1892.
[25] Bart Lauer is een oudere broer van Leo Lauer (1884-1931), de latere journalist en hoofdredacteur van het weekblad Sport in Beeld; hun vader Herman Lauer runde een bekende kostschool in Arnhem.
[26] Gelders Archief, toegang 2167 A.V.C. Vitesse te Arnhem, inv.nr. 1, notulen algemene- en bestuursvergaderingen (eerste band), d.d. 12 en 19 juni 1892.
[27] Ibidem, d.d. 18 oktober 1892.
[28] Reurink, Ferry. Elke dag Vitesse. 125 jaar clubgeschiedenis in 366 verhalen. Oosterbeek: Uitgeverij Kontrast, 2017, 181.
[29] Nederlandsche Sport 11, nr. 544 (24 december 1892): 8.
[30] Gelders Archief, toegang 2167 A.V.C. Vitesse te Arnhem, inv.nr. 1, notulen algemene- en bestuursvergaderingen (eerste band), d.d. 12, nr. 555 (11 maart 1893).
[31] Ibidem 10, nr. 484 (31 oktober 1891).
[32] Ibidem 10, nr. 491 (13 december 1891).
[33] Haagse Voetbal Vereniging 1883-2008. Den Haag: Koninklijke De Swart, 2008, 203.
[34] De Athleet 2, nr. 23 (7 april 1894): 1.
[35] Informatie over de Helmondse periode van Gaspard Dezentjé en zijn mogelijke bezigheden aldaar is afkomstig van Hans Warnar.
[36] Voor de woonplaatsen van Gaspard zijn diverse bevolkingsregisters geraadpleegd, via: Haags Gemeentearchief (ter plaatse), Stadsarchief Amsterdam, Regionaal Historisch Centrum Eindhoven en Stadsarchief Breda (allen online).
[37] De Athleet 2, nr. 82 (31 oktober 1894): 2.
[38] De Athleet 2, nr. 86 (14 november 1894): 2.
[39] Van het duel tussen Vitesse en Get-on (2-4) op 7 april 1895 zijn de doelpuntenmakers helaas onbekend.
[40] Gelders Archief, toegang 2167, inv.nr. 1, d.d. 22 december 1894.
[41] Ibidem, d.d. 13 januari 1895.
[42] Ibidem, d.d. 22 december 1894.
[43] Ibidem, d.d. 28 februari en 6 april 1895.
[44] Nieuwe Arnhemsche Courant (30 maart 1895).
[45] Gelders Archief, toegang 2167, inv.nr. 1, d.d. 9 maart en 6 juli 1895.
[46] Vitesse heeft bij toetreding tot de voetbalbond gekozen voor de kleuren van de stad Arnhem: blauw-wit. Halverwege 1900 komt voorzitter Chris Engelberts met het idee om in het geel-zwart te gaan spelen, naast blauw de kleuren die voorkomen in het wapen van de provincie Gelderland.
[47] De Athleet 3, nr. 48 (28 november 1895): 3 en Algemeen handelsblad (7 september 1898): 1.
[48] Van Edmond Dezentjé is zeker dat hij een chemische opleiding volgde in Amsterdam (aantekening in het leerlingenregister van de H.B.S. in Arnhem, Gelders Archief, toegang 2101, inv.nr. 68); van zijn broertje Eli is dit hoogstwaarschijnlijk. Het archief van de School van de Suikerindustrie uit de vroegste periode is helaas niet bewaard gebleven (mededeling per e-mail d.d. 7 maart 2018 door Jan van Meer, historisch archiefbeheerder bij Suiker Unie).
[49] De Athleet 3, nr. 39 (26 september 1895): 2.
[50] Ibidem 3, nr. 47 (21 november 1895): 5.
[51] Nederlandsche Sport 15, nr. 717 (18 april 1896): 14; De Athleet 3, nr. 16 (18 april 1896): 2-3.
[52] De Athleet 4, nr. 45 (5 november 1896).
[53] Nederlandsche Sport 15, nr. 750 (5 december 1896) : 10.
[54] Nederlandsche Sport 16, nr. 770 (24 april 1897): 13.
[55] Nederlandsche Sport 16, nr. 804 (18 december 1897): 12.
[56] E-mail van Don Dezentjé (kleinzoon van Bernard Dezentjé, wonend in Australië) d.d. 10 januari 2018.
[57] https://indisch4ever.nu/2013/02/26/vitesse-en-de-indische-neven/
[58] De Sumatra Post (14 augustus 1936).
[59] E-mail van Don Dezentjé d.d. 16 januari 2018.
[60] Telefonisch interview met de familie Nützinger uit Echt, d.d. 27 januari 2018.
[61] Soerabaijasch Handelsblad (13 november 1930).