De KNVB was bang voor een ontvoering van Johan Cruijff op het WK voetbal van 1974
De KNVB was bang was voor een ontvoering van Johan Cruijff of één van zijn familieleden tijdens het WK voetbal in Duitsland. Dat schreef de bond in een brief op 30 januari 1974. Tijdens dit evenement werden de Nederlandse voetballers daarom uiterst scherp bewaakt.
Bij het Nationaal Archief in Den Haag liggen documenten van de KNVB opgeslagen. Er is een speciale map over het WK van 1974, waarin onder meer een briefwisseling is opgenomen tussen de KNVB en de Duitse collega’s van de DFB. Daaruit blijkt dat gevreesd werd voor een eventuele ontvoering van Johan Cruijff of een van zijn familieleden door Arabische terroristen.
Deze brieven werden in januari 1974 heen en weer gestuurd, waarna de West-Duitse politie een groot aantal maatregelen invoerde om de veiligheid van Oranje te garanderen. Ook de voetballers uit Chili kregen extra bewaking vanwege de heersende politieke situatie in dat land. Dictator Pinochet had een jaar eerder de macht gegrepen tijdens een staatsgreep, tot weerzin van de rest van de wereld.
Niet zulke goede vrienden
Nederland kreeg deze aandacht vanwege zijn pro-Israelische houding in de wereldpolitiek. “Zoals je weet zijn wij niet zulke goede vrienden met de Arabieren”, schreef Henk Burgwal van de KNVB op 30 januari 1974 in een vertrouwelijke brief aan zijn collega Hermann Neuberger van de DFB. “Om een voorbeeld te geven: een ontvoering van één van de kinderen van Cruijff zou mogelijk zijn.”
Drie maanden later werd een speciaal team samengesteld dat Oranje moest beschermen. Aan het hoofd stond de 62-jarige Dr. Otto Rückert, een gepensioneerd politiecommissaris en jarenlang voorzitter van de strafcommissie van de DFB. Politieman Hans-Jörg Nitze werd belast met de taak de Nederlandse ploeg in burger te bewaken. ,,Het zou kunnen voorkomen”, schreef de KNVB in een intern rondschrijven op 20 april 1974, ,,dat hij bepaalde activiteiten van het Nederlands Elftal zou kunnen verbieden of adviseren het een en ander niet te doen.”
Supervisor Rinus Michels ontving op 25 april de opdracht zo snel mogelijk bekend te maken welk hotel zou worden betrokken en hoe het reisschema zou zijn. Elke wijziging van het draaiboek moest meteen worden gemeld. De KNVB motiveerde deze maatregelen als volgt: ,,De Duitse gastheren – bij herhaling sprekende over de ramp in het olympisch dorp – wensen geen enkel risico meer te nemen.”
Geen Arabieren
Het Waldhotel in Hiltrup, waar Oranje was gehuisvest, veranderde in een heuse vesting. Het gebouw was onder meer beveiligd met een prikkeldraadversperring. Alle spelers werden op de bovenste etages ondergebracht, zo ver mogelijk van eventuele binnendringers. Zonder toestemming mocht niemand in contact komen met de internationals, de spelersvrouwen niet uitgezonderd.
Ook werden alle inkomende telefoongesprekken opgenomen en afgeluisterd. Een speciale portier met een duidelijk herkenbare Ausweis hield toezicht. De spelers werden trouwens ook verplicht om herkenbaar te zijn met een Ausweis. Toen bleek dat in het Waldhotel twee Arabieren werkten, reageerden de Duitse veiligheidsdiensten onverbiddelijk: ,,De politie heeft opdracht gegeven deze mensen te laten verdwijnen.”
Het gevaarlijkste moment was de reis van het hotel naar het stadion of trainingsveld. De spelersbus werd bestuurd door een zorgvuldig geselecteerde chauffeur die in het dagelijks leven werkte voor het West-Duitse leger, de Bundeswehr. De bus kwam stipt enkele minuten vóór vertrek aan en werd na gebruik geparkeerd in een hermetisch afgesloten politiegarage. ,,Uitzonderingen hier op kunnen niet worden getolereerd”, aldus de KNVB.
Oranje kwam het WK van 1974 ongeschonden door – door de ogen van de veiligheidsdiensten dan. Over de getroffen veiligheidsmaatregelen was de KNVB tevreden, bleek uit een lovend evaluatierapport. ,,Er zijn drie bommeldingen binnengekomen”, meldt het rapport. Maar die werden niet serieus genomen: ,,De spelers zijn hier niet van op de hoogte gesteld.”