NieuwVoetbal

De sportjournalist die spijt kreeg van zijn vooroordelen over het vrouwenvoetbal

Sportjournalist Ed van Opzeeland was lange tijd tegenstander van vrouwenvoetbal. Daar kwam hij op terug na de EK-finale van 1987 in Noorwegen, zo blijkt uit zijn nalatenschap.

Ed van Opzeeland en Ed van Opzeeland. Eigen foto

Vooraf

De Nederlandse voetbalvrouwen zijn momenteel in voorbereiding voor het EK voetbal, dat volgende maand wordt gespeeld in Zwitserland. De editie van 1987 was in Noorwegen en werd gewonnen door het gastland na een finale tegen Zweden.

Nederland had zich toen niet geplaatst, waardoor er in ons land maar weinig mediabelangstelling was. Sportjournalist Ed van Opzeeland (1928 – 2019) maakte wél de reis naar Noorwegen en schreef daarover een verhaal. De originele versie heb ik in zijn nalatenschap gevonden en met toestemming van zijn weduwe meegenomen.

Het is een opmerkelijk stuk, omdat Ed heel eerlijk over zijn eigen vooroordelen schreef. Daarom plaats ik dit opnieuw op Sportgeschiedenis.

De sprongen die het vrouwenvoetbal heeft gemaakt op het gebied van techniek, tactiek, lichamelijke conditie en algehele presentatie zijn verbazingwekkend groot

Echte vrouwen voetballen wél

Door Ed van Opzeeland

“Het is moeilijker een vooroordeel te kraken dan een atoom.”

Om een vermaard wis- en natuurkundige, maar vooral diepzinnige doordenker, als Albert Einstein, die ooit tot deze uitspraak kwam, tegen te spreken is uiteraard bijzonder aanmatigend. Maar de 22 krakers (elf Noorse en elf Zweedse vrouwen), die mijn vooroordeel onlangs in het Ullevaal Stadion in Oslo uiterst charmant maar toch krachtdadig in de tang namen, hadden niet zo’n moeite om mijn feitelijk ongegronde mening ten opzichte van vrouwenvoetbal aanmerkelijk gemakkelijker te kraken dan de Nobelprijswinnaar uit 1921 aanvankelijk veronderstelde.

Hun overtuigingskracht was onweerstaanbaar. En ik wist sinds deze buitengewoon propagandistische finale van het vrouwen-EK, dat de eerder door mij gelanceerde mening “Echte vrouwen voetballen niet” net zo weinig kant noch wal raakt als de nogal eens gebezigde bewering dat echte mannen niet dansen.

Gedoogd

Nog altijd wordt vrouwenvoetbal – met toch ook in Nederland 40.000 georganiseerde speelsters – in voetbalkringen veelal meer gedoogd dan gewaardeerd. En te veel wordt dan laatdunkend gedacht aan de kleuter- en puberale jaren van het vrouwenvoetbal, dat toen nog probleemloos damesvoetbal kon worden genoemd. Dat was zo’n 17 á 20 jaar geleden.

Om tot bekijkenswaardig voetbal te komen dienen nu eenmaal een aantal moeilijkheidsfactoren te worden overwonnen. En het was begrijpelijk dat veel meisjes en vrouwen zonder enige basistechniek zich daar in de aanvangsfase behoorlijk in verslikten. Ze waren bovendien ook niet zo met voetbal vergroeid als vele jongens.

De echte voorloopsters, bij wijze van spreken de voetbaleva’s, waren meestal al 17 á 18 jaar. De eerste lichting had dus al zo’n achterstand van zeven tot acht jaar op hun biologische tegenpolen – plus de alom geringe medewerking van clubs en organisaties, die in voetballende vrouwen meer Dolle Mina’s dan progressieve baanbreeksters zagen.

Merkwaardig overigens, omdat bijvoorbeeld hockey, zaalhandbal, basketbal, softbal, kanaalzwemmen, skiën en wielrennen, met alle risico’s van dien, al lang voor vrouwen mondiale, en sommigen ook olympische, bestaansrechten hadden verworven. En het merendeel van de kogelstootsters en discuswerpsters is ook niet bepaald een monument van gratie en charme.

Dooddoener

Vaak werd ook als dooddoener te berde gebracht dat het vrouwelijk lichaam niet opgewassen zou zijn tegen de fysieke eisen van voetbal, maar inmiddels is er een generatie vrouwenvoetbalsters die ook vanaf het tiende jaar heeft leren schieten, dribbelen, koppen en voorzetten met een voetbal. En wat die leeftijdsgroep in landen als Noorwegen, Zweden, Italië, Engeland, maar ook in Nederland momenteel presteert is, vergeleken met zo’n tien jaar geleden, verbluffend.

De sprongen die het vrouwenvoetbal heeft gemaakt op het gebied van techniek, tactiek, lichamelijke conditie en algehele presentatie zijn ongeveer van het kaliber Bob Beamon, die 8 meter 90 sprong op de Olympische Spelen van 1968 in Mexico: verbazingwekkend groot. Zodanig zelfs dat ik na de genotvolle maar vooral leerzame finale Noorwegen – Zweden tegenover iedereen nu al durf te verdedigen dat voetbal als kijkspel de attractiefste teamsport voor vrouwen is.

Een man die ik daar absoluut niet van behoef te overtuigen is KNVB-voorzitter Jo van Marle. Zijn eerste reactie, nadat hij de winnaarstrofee aan de Noorse aanvoerdster Heidi Støre had overhandigd, was dan ook: “Wat een verademing zo’n toernooi. Dit is nog de ware voetbalvreugde, zowel voor speelsters als publiek.”

Woorden die bijna verloren gingen door massaal meegezongen Noorse sportschlagers, die aan schaatssuccessen van dit land deden herinneren.

Jo van Marle in 1980. Foto Rob Bogaerts via het Nationaal Archief

Als voorzitter van de UEFA-commissie vrouwenvoetbal is er voor de KNVB-praeses uiteraard organisatorisch een grote betrokkenheid bij deze nog zo onbedorven tak van zijn geliefde sport. Maar ook emotioneel beleeft de 62-jarige Zwollenaar, die zich al 53 jaar met voetbal intens vermaakt, (op 9-jarige leeftijd al lid van ZAC), het vrouwenvoetbal vreugdevol. “Evenals mijn andere activiteiten binnen de voetbalsport betekent ook deze categorie voor mij de meest zinvolle vrijetijdsbesteding.”

De Nederlandse ex-toparbiter Leo van der Kroft deelt de mening van Jo van Marle volkomen. “Ik geef eerlijk toe,” aldus de Hagenaar, “dat ik ook door gebrek aan ervaring met vrouwenvoetbal, nog de nodige scepsis had. Maar door wat ik tijdens dit EK heb gezien ben ik volledig omgeturnd. Ik heb genoten.”

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.