De voetbalramp van 19 november 1944: elf doden bij granaataanval tijdens wedstrijd van de Sittardse Boys
Precies tachtig jaar geleden werd er gevoetbald in Sittard toen de stad opeens werd gebombardeerd. Op die plek kwam een monument, waarop tientallen jaren lang de verkeerde slachtoffers werden herdacht.
De Baandert kort na de Bevrijding. De afbeeldingen komen via Archief De Domijnen, uit de collectie Pfenning
De bevrijding van Sittard op 18 en 19 september 1944 betekende niet dat voor deze stad de oorlog was afgelopen. Integendeel, want in de vijf maanden daarna vielen er nog eens honderden slachtoffers omdat het in de nabijheid lag van het front.
Toch begon er in november 1944 een noodcompetitie met vijf clubs uit Sittard en Geleen. ‘De opbrengst is voor Noodlijdend Nederland,’ aldus Limburgsch Dagblad. Op 19 november werd op het toenmalige terrein aan de Baandert gespeeld tussen de Sittardse Boys en Maurits in aanwezigheid van enkele duizenden toeschouwers. Na ongeveer een half uur spelen liet midvoor Harie Ehlen van de Sittardse Boys zich op de grond vallen, omdat hij een suizend geluid hoorde. Enkele seconden later sloegen rond het veld de granaten in, bijna tien minuten lang. Ook elders in het stadscentrum waren inslagen.
Door heel Sittard vielen elf doden. De meeste slachtoffers waren op de Baandert, het exacte aantal is onbekend. In ieder geval Karel Ermans vond daar de dood, tien jaar oud. Zijn broer Sjeng en zijn vader hebben hem gevonden. Het lichaam van Peter Houben lag ernaast, eveneens tien jaar oud.
Censuur
Voor zover bekend is deze aanval de enige in Nederland, waarbij er tijdens een sportwedstrijd dodelijke slachtoffers zijn gevallen. Sterker, het is de grootste ramp in de sportgeschiedenis op Nederlands grondgebied. En toch was het vergeten, de direct betrokkenen in Sittard daargelaten.
Dat komt vooral door de perscensuur van die tijd. In de kranten stond slechts dat de wedstrijd ‘ontijdig werd gestaakt’ en dat de noodcompetitie was stilgelegd. In de overlijdensadvertentie van Francisca Frissen was ‘een noodlottig ongeval’ haar doodsoorzaak. Haar bidprentje, nog steeds in bezit van broer Toine, onttrok zich aan deze censuur: ‘Geboren te Sittard den 28 juni 1929 en aldaar, door een granaatscherf getroffen, overleden den 19 November 1944.’
Pas na nog eens een half jaar oorlogsellende volgde de nationale bevrijding en was deze voetbalramp vergeten. Zo kon er een enorm misverstand ontstaan over een gedenksteen in de Bernadettekerk aan de Baandert, waarvan altijd werd gedacht dat hierop de namen staan van de slachtoffers van 19 november 1944. Dat klopt alleen niet, want op dit oorlogsmonument uit 1952 worden de vijftien leden van de sportverenigingen Sittardse Boys en Sittard herdacht, die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. Alleen Karel Ermans, Francisca Frissen en Bertha Simon zijn slachtoffers van 19 november 1944, maar de overige dertien zijn op een andere dag omgekomen.
En zo werden bij dit oorlogsmonument tientallen jaren lang de verkeerde mensen herdacht, tekenend voor de chaos van 19 november 1944.