Echt nep: Abe Lenstra heeft nooit in een vliegtuig gezeten
Oktober is de Maand van de Geschiedenis met als thema Echt Nep. We kijken naar Us Abe.
Het Nederlands elftal begon na de Tweede Wereldoorlog met vliegreizen – precies in de tijd dat Abe Lenstra daarvoor speelde. De eerste Oranje-vlucht was op 25 november 1946 naar Engeland voor een uitwedstrijd tegen de Engelse profs.
Lenstra bleef thuis, omdat hij niet was geselecteerd. Er werd nog niets gezegd over een eventuele angst om in een vliegtuig te stappen.
Vliegangst
In mei 1948 ging Lenstra ook niet mee naar Oslo, volgens verschillende journalisten wél vanwege vliegangst. ‘Wij journalisten wisten reeds enkele dagen dat Abe bar weinig lust in de vliegreis had,’ meldde Tubantia. ‘Hij heeft nog nimmer gevlogen en ook toen Heerenveen een vliegreis naar Maastricht maakte, bleef Abe op de begane grond en ging per auto.’
Dat was heel goed mogelijk, maar er speelde nog iets anders. De KNVB had die wedstrijden van Oranje gepland tijdens de kampioenscompetitie, die in die tijd bepalend was voor de strijd om de landstitel. Heerenveen maakte nog heel veel kans om landskampioen te worden, waardoor Lenstra geen zin had om voor Oranje uit te komen – een begrijpelijk standpunt. Het kwam hem dus wel goed uit om in Nederland te blijven.
Door deze affaire stond de Friese voetballer bekend als iemand, die onder geen enkele voorwaarde de vaste bodem wilde verlaten. ‘Wijlen Abe Lenstra was door de Oranje-voetbalcoaches met geen stok in een vliegtuig te krijgen,’ schreef het Nieuwsblad van het Noorden op 28 maart 1989.
Uiteindelijk heeft Lenstra wél gevlogen, zoals hij zelf op 19 juni 1950 schreef in Het Nieuwsblad van Friesland over een tocht van Stockholm naar Helsinki. ‘Ik zag er in het eerst wel wat tegenop, maar toen ik eenmaal in het vliegtuig zat, vond ik het ook wel aardig en kon ik later toch ook zeggen dat ik had gevlogen. Zonder veel inspanning kwamen we in Helsinki aan.’