Ed de Goeij stond in 1994 in het droomelftal van Sarina Wiegman
Sarina Wiegman heeft voor de tweede opeenvolgende keer de finale van het WK voetbal bereikt. Tijdens het WK voetbal van 1994 (van de mannen) stelde ze al een droomelftal op, na een verzoek van het Algemeen Dagblad.
Via het Algemeen Dagblad van 9 juni 1994
De voetbalwereld is compleet in de ban van Sarina Wiegman. Voor de vierde keer heeft ze een finale bereikt van een internationaal landentoernooi en dat in een periode van slechts zes jaar. En dat ook nog eens met twee verschillende landen.
Wereldelftal
Een week voor aanvang van het Wereldkampioenschap Voetbal van 1994 in de Verenigde Staten vroeg het Algemeen Dagblad aan Sarina Wiegman wat haar droomelftal zou zijn, nog in de tijd dat ze zelf speelde voor het Nederlandse vrouwenelftal. Er stonden alleen maar mannen in haar team, maar dat neemt niet weg dat dit eerste opstelling was, die de huidige bondscoach ooit toevertrouwde aan een journalist.
In het doel plaatste ze Ed de Goeij, in die tijd spelend voor Feyenoord. Haar ideale verdediging bestond uit de Braziliaanse international Júnior, Franz Beckenbauer, Frank Rijkaard en Paolo Maldini. Op het middenveld Johan Neeskens, Michel Platini en Ferenc Puskás. De aanval werd geleid door Pelé, Maradona en Cruijff.
Voor deze opstelling had ze lang nagedacht en anderen om raad gevraagd, zo verklaarde Wiegman in haar toelichting. Het was een zeer vroege aanwijzing dat zij dit werk zeer serieus neemt. ‘De meest opzienbarende uitverkiezing is waarschijnlijk die van Puskas als linkshalf. Hij speelde indertijd in dat Hongaarse wonderelftal ook op die positie. En hij heeft een heel goed linkerbeen. Voor mij is hij daarom de ideale linkshalf.’
Dat ze voor De Goeij had gekozen als doelman vond ze dan weer zo vanzelfsprekend dat ze dit niet verder toelichtte.
Sarina Wiegman in 2022. Foto James Boyes via Wikicommons
Verrassende voorspelling
Niet alleen uit dit droomteam van 1994 blijkt dat Wiegman serieus nadacht over haar sport. Vijf jaar eerder deed ze namelijk ook al een bijzondere voorspelling over de toekomst van het Nederlandse vrouwenelftal, in die tijd nog zeer marginaal binnen de KNVB, die toen haar honderdjarige bestaan vierde met een kloek jubileumboek van 157 pagina’s dik.
Op pagina 149 kwam Wiegman even aan het woord in de enige verwijzing naar het vrouwenvoetbal van deze feestelijke uitgave – zeer illustratief voor die marginale positie. ‘De rasechte Haagse begon al op haar zesde jaar met voetballen,’ luidde haar introductie. Er bestond in die tijd geen landelijke competitie, wat door Wiegman als een fundamenteel gemis werd beschouwd. Daarom moest er alles aan gedaan worden om dat te regelen. ‘Dat is een eerste vereiste.’
Maar er was meer nodig om het vrouwenvoetbal in ons land tot ontwikkeling te brengen, benadrukte de voetbalster. ‘De echte doorbraak kan pas plaatsvinden wanneer het Nederlands elftal iets bereikt. Dat geldt ook voor sporten als hockey en volleybal.’ Al in 1989 voorzag Wiegman dus hoe belangrijk het nationale vrouwenelftal is voor haar sport.
Inmiddels is het de Wet van Wiegman, die zowel in Nederland als in Engeland geldt.
Het is daarom wel eens leuk om Wiegman opnieuw te vragen wat haar huidige droomelftal is. En dan niet alleen bij de mannen, maar vooral bij de vrouwen.