Een elftal verhalen over de eerste landstitel van Feyenoord
Feyenoord won in 1924 zijn eerste landstitel. Een terugblik elf delen. In samenwerking met het Feyenoord Magazine.
- Rotterdam-Zuid
De Rotterdamse sportjournalist Guus Tordoir was in 1924 nog nooit bij Feyenoord geweest. ‘Telkens was er een dwingend motief geweest om den tocht weer uit te stellen.’ Op 24 mei 1924 verzamelde hij al zijn moed voor de thuiswedstrijd tegen Stormvogels. ‘Het is een heele reis naar het Feijenoord-terrein en hoewel het geografisch tot Rotterdam behoort, beschouwt iedereen het als te zijn gelegen ergens ver daarbuiten.´
Toch was Tordoir blij dat hij de oversteek naar de Kromme Zandweg had gemaakt: ‘Het speet me zoowaar, dat ik zoo lang verzuimd had er mede kennis te maken. Flinke tribunes, een goede accommodatie, en een mooie speelgrond.’
Tijdens zijn wereldreis viel Tordoir iets heel bijzonders op: het geluid van Feyenoord-supporters. ‘Wij vonden zonder veel moeite het Feijenoord-veld afgaande op het geloei van duizenden brullende stemmen. De storm, die er stond bracht ons dat geluid heel gemakkelijk over.’
- De supporters
De Nieuwe Hoornsche Courant schreef in 1924 een verhaal over de arbeiders van Rotterdam-Zuid, de natuurlijke achterban van Feyenoord. De krant noemde ze ‘menschelijke werkpaarden, van die ruw-uitziende, stoere, pezige kerels, met hun zwart broodzakje en keteltje of thermoflesch met koffie’.
Er waren niet alleen maar mannelijke arbeiders. ‘Meiskes van allerlei slag. Bijkans kinderen nog, die er alle morgens al op uit trekken om mee te verdienen, daar vader en moeder — of vaak moeder alleen — het zoo bitter arm heeft.’
Deze mensen hadden een zwaar leven, vond de krant, ‘waarin zoo nodig wat meer zonnestraaltjes moesten doordringen in den vorm van een goed mensonwaardig bestaan en een verzorgden ouden dag.’
De eerste landstitel van Feyenoord was zo’n zonnestraal.
- De uitwedstrijden
Het was honderd jaar geleden niet zo makkelijk om als supporter een uitwedstrijd te bezoeken. Toch waren er al behoorlijk wat Rotterdammers die dat deden, ontdekte een medewerker van Het Sportblad tijdens zijn reis naar Dordrecht voor DFC – Feyenoord. ‘Onze coupé werd aan het Beursstation plotseling volgestopt met geestdriftige Rotterdammers, die met Feyenoord mee naar Dordt togen.’
- De Rotterdamse derby
VOC was ingedeeld in de poule van Feyenoord, een echte stadsderby. Sparta zat in West II, die andere poule in West.
In beide gevallen won de bezoekende ploeg. Op de Schieweg won Feyenoord met 6-3. Adriaan Koonings maakte er vier en Kees Pijl ook nog twee. Op de Kromme Zandweg werd het 3-4, met de winnende van VOC in de allerlaatste seconde.
- De recordinternational
De beroemdste Feyenoorder van vóór de Tweede Wereldoorlog is Gerard Puck van Heel. Hij speelde 64 wedstrijden voor Oranje en was zo lange tijd recordinternational.
In het seizoen 1923-1924 was Van Heel reservespeler in het eerste elftal van Feyenoord en speelde zo enkele keren mee. Zijn debuut was op 23 september 1923, op de eerste speeldag van het seizoen. In deze wedstrijd tegen SVV scoorde hij meteen.
- Geen rivaliteit
Feyenoord won de afdelingstitel in de uitwedstrijd tegen Ajax. In onze tijd zou dat sensationeel zijn vanwege de enorme onderlinge rivaliteit, maar honderd jaar geleden was daar geen sprake van. Die kampioenswedstrijd van 1923 was pas het zesde onderlinge duel.
Ajax was juist blij voor de Rotterdammers, schreef het clubblad. ‘Wij Ajacieden zijn met deze kampioen zeer tevreden, omdat wij weten dat de belangen van de Westelijke eerste klasse bij Feijenoord in veilige handen zijn.’
- Wel rivaliteit
HVV was honderd jaar geleden de échte rivaal van Feyenoord. De tienvoudig landskampioen uit Den Haag vertegenwoordigde de elite met spelers uit de top van de samenleving. Feyenoord stond juist symbool voor het voetbal als volkssport.
Bij hun onderlinge wedstrijden was daarom altijd gedoe. Na een grote nederlaag in 1923 hield HVV-sterspeler Tonny Kessler zelfs een toespraak op het veld, waarin hij zijn Rotterdamse tegenstanders diep beledigde vanwege hun afkomst. In reactie publiceerden de volksclubs gemene cartoons.
- De huldiging
Rotterdam stond op zijn kop toen Feyenoord het afdelingskampioenschap had gewonnen. De huldiging was georganiseerd door dagblad Voorwaarts, omdat de club er zelf geen geld voor had. Nog nooit eerder had de stad zo’n volksfeest meegemaakt. De rondrit werd zelfs gevaarlijk voor de spelers, die geen kant meer op konden.
Het is opmerkelijk, maar na het winnen van de landstitel was er géén huldiging in Rotterdam. Die kwam pas drie weken later in Leiden! Met succes: ‘De gebruikelijke hoera’s bleven niet achterwege.’
- De topscorer
De Telegraaf plaatste op 14 december 1923 één van de eerste lijstjes van topscorers in het Nederlandse voetbal. Tot dat moment was het niet de gewoonte om dat bij te houden, maar bij Feyenoord werden zoveel doelpunten gemaakt dat deze krant wilde weten hoe dat bij de rest ging. Na negen wedstrijden stond Feyenoords-spits Kees Pijl bovenaan met dertien goals, net als clubgenoot Adriaan Koonings. Heel ver daarachter stonden spelers van ’t Gooi en DFC met acht treffers.
Uiteindelijk scoorde Pijl 35 goals in het seizoen 1923-1924, waarvoor hij maar 21 wedstrijden nodig had. En dan te bedenken dat hij ook nog eens de laatste vijf wedstrijden miste, omdat hij op de Olympische Spelen was.
- De kampioenscompetitie
Feyenoord won eerst de afdelingstitel. Daarna speelde het zijn kampioenscompetitie tegen de andere afdelingskampioenen. Dat waren Stormvogels uit IJmuiden, Be Quick uit Groningen, NAC uit Breda en Sportclub Enschede.
- Het clublied van PSV
Jo Vermeulen was de doelman van Feyenoord in dit eerste kampioensjaar. Hij werd later vooral beroemd als schrijver van het clublied van PSV!