NieuwVoetbal

Een ontmoeting met Daniel Bertoni, de man die in 1978 de finale van het WK voetbal won

In het boek Bellen met Baggio schrijft Roberto Pennino over 45 ontmoetingen en interviews met vermaarde voetballers – hier kopen. Zo sprak hij enkele keren met Daniel Bertoni, die in 1978 het WK voetbal won.

Daniel Bertoni en Roberto Pennino

Door Roberto Pennino

Zoals wel meer voetbalgekke jongetjes spaarde ik in mijn jeugd fanatiek voetbalplaatjes. Voor mij begon dat in 1978, in de aanloop naar het WK in Argentinië. Wereldsterren als Johan Cruijff, Rivelino, Daniel Passarella en Karl-Heinz Rummenigge vonden allemaal een plaats in mijn allereerste verzamelalbum. Op het schoolplein werd driftig geruild en ik ontdekte al gauw dat de plaatjes een onmiskenbare hiërarchie hadden. Voor Cruijff kon je wel tien of meer andere spelers krijgen, terwijl sommige afbeeldingen zó talrijk in omloop waren dat ze nauwelijks ruilwaarde hadden.

Jaren later kreeg ik de gelegenheid om veel spelers wiens beeltenis ik ooit in mijn albums had geplakt persoonlijk te ontmoeten. Eerst als fan, later als voetbalschrijver. Een bijzondere ontmoeting had ik met Daniel Bertoni, de Argentijn die in de WK-finale van 1978 het derde doelpunt tegen het Nederlands Elftal maakte en daarmee het duel definitief besliste (3-1).

In december 2020 benaderde de hoofdredacteur van een bekend Argentijns voetbalmagazine mij omdat deze een interview wilde doen met Louis van Gaal. Maar de man had geen idee hoe hij aan contactgegevens van de Amsterdammer kon komen. Ik had het e-mailadres van de oud-trainer van Ajax en Barcelona nog in mijn computer opgeslagen en daarmee was de Argentijn meer dan tevreden. Als wederdienst vroeg ik of de man wist hoe Daniel Bertoni kon worden benaderd. Hij zei dat hij diens nummer wel had, maar dat hij betwijfelde of Bertoni happig zou zijn op een interview, omdat hij een tijd ziek was geweest. Maar ik kon het natuurlijk altijd proberen, sloot de Argentijn af. Even later ontving ik het telefoonnummer.

Daniel Bertoni was, naast aanvoerder Daniel Passarella, de enige speler van het wereldkampioenselftal van coach Menotti die Italiaans sprak. Tijdens de WK’s van de jaren zeventig was de aanvaller de verpersoonlijking van techniek, kracht en een over-mijn-lijk-mentaliteit. Binnen een dag stuurde Bertoni, die in Italië voor Fiorentina, Napoli en Udinese had gespeeld, een spraakbericht. Het viel me meteen op dat hij precies zo sprak als Diego Maradona. Niet alleen omdat zijn Italiaans een dik Spaans accent had, ook zijn dictie was nagenoeg identiek: een beetje binnensmonds en mompelend. Of ik hem de dag erna om 10 uur wilde bellen en rekening wilde houden met het tijdsverschil tussen Buenos Aires en Amsterdam. Bertoni wilde niet onnodig vroeg worden gewekt, dat was duidelijk.

Als ik de volgende dag zijn nummer intoets, zegt Bertoni als eerste: ‘Wat grappig dat iemand uit Nederland mij belt, terwijl ik jullie land in 1978 toch de das om heb gedaan…’

Bertoni vertelt dat hij enorm veel respect had (en nog steeds heeft) voor het Oranje van die jaren. ‘Nederland was een sterke tegenstander die we goed hadden bestudeerd. Ik denk dat ze in 1974 nóg sterker waren met Cruijff en Van Hanegem in de basis en Michels als coach. Maar ook in 1978 waren ze nog steeds een van de beste teams van de wereld, met wereldsterren als Neeskens en Krol in de gelederen.’

Het gesprek neemt een andere wending wanneer Willy van de Kerkhof ter sprake komt. ‘Ik hoorde dat Willy mijn shirt heeft verkocht aan een Argentijnse verzamelaar.’ Bertoni laat een stilte vallen. ‘Ik heb het zijne nog, met de leeuw in velours en de twee strepen op de mouw. Ik vind het een prachtig shirt, dat van het Nederlands Elftal van toen. Willy was een geweldige speler. Nauwelijks te volgen, hij rende over het hele veld. Maar waarom hij mijn shirt heeft verkocht, is mij onduidelijk. Hij had op z’n minst aan me kunnen vragen of ik het wilde hebben of desnoods kopen…’

Wanneer ik een week later het interview uitwerk, bedenk ik dat het misschien leuk is om Bertoni een foto te sturen die Willy van de Kerkhof in 2016 in het Philips Stadion heeft gemaakt. Op die foto sta ik met het originele shirt met nummer 4 van Bertoni in zijn handen. De Argentijn stelt het op prijs en niet veel later ontvang ik een foto van Bertoni die het shirt van Willy vasthoudt.

Een kleine twee jaar is er radiostilte vanuit Argentinië. Maar in de zomer van 2022 belt Bertoni me spontaan op. ‘Hola, met Daniel. Weet jij hoeveel geld Willy heeft gekregen voor mijn shirt? Er is iemand in Buenos Aires die mijn hele collectie wil kopen voor een
museum. Iemand met goede intenties. Maar ik heb geen idee wat een normale prijs is.’ Ik antwoord dat ik eens zal rondvragen.

Het is april 2024 als ik met mijn broer het voetbalgekke Buenos Aires bezoek: een uitstekende gelegenheid om Bertoni persoonlijk te ontmoeten voor een interview.

Na een korte whatsappwisseling is de afspraak gemaakt. De volgende ochtend zitten we ruim op tijd in een door Bertoni aangewezen etablissement aan onze eerste espresso. We hebben een tijdje door de buurt gewandeld en geconstateerd dat het een typische woonwijk is. Je ziet er geen toeristen want er zijn simpelweg geen attracties. Het is behoorlijk warm die ochtend en naarmate de tijd verstrijkt beginnen we het Spaans benauwd te krijgen.

De afspraak staat voor 11 uur, maar van Bertoni is geen spoor. Eerst wordt het kwart over 11, dan half 12, maar wie er ook binnen komt wandelen, geen Bertoni. Net op het moment dat ik hem een berichtje wil sturen zie ik hem door het raam aan de overkant staan bij een stoplicht. Hij is gekleed in een spijkerpak en valt totaal niet op in de mensenmassa die om hem heen krioelt. Een alledaagse porteño, zoals de inwoners van Buenos Aires worden genoemd.

Als hij binnenkomt, een van de mannen die het land de hoogst denkbare voetbalglorie hebben gebracht, kijkt niemand op. Bertoni lijkt anoniem in eigen land, in de stad waar hij zijn grootste triomf als voetballer vierde. Mijn broer en ik staan op en schudden hem de hand. Bertoni trekt zijn spijkerjasje uit en zegt glimlachend in het Italiaans: ‘Zo heren, hoe lang zijn jullie al in Buenos Aires? Bevalt het een beetje?’

Nadat de eerste ronde koffie is besteld val ik met de deur in huis: ‘Zijn jullie als spelers tevreden met hoe er wordt teruggekeken op de WK-winst van 1978?’

‘Tja, wat moet ik ermee?’ zegt Bertoni schouderophalend.  ‘De wereldtitel van 1986 wordt voor altijd geassocieerd met Diego Maradona, dus het is logisch dat dat succes, zeker in Argentinië, op een voetstuk staat. En de titel van 2022 is nog vers, dus ook daarbij ligt het voor de hand dat mensen er nog veel bij stilstaan. Onze wereldtitel is van lang geleden en wordt toch meestal in één adem genoemd met de junta van Videla. Maar ik zeg altijd: wat kunnen wij daaraan doen? Wij speelden voor de eer van het land, niet voor de glorie van de militairen. En wij hebben toen met ons succes miljoenen Argentijnen plezier en trots bezorgd.

‘Overal zie je foto’s en beelden van Maradona en Messi met de wereldbeker in hun handen. Maar van Passarella zie je nergens zo’n eerbetoon. Dat blijft vreemd’, opper ik.

Weer haalt Bertoni zijn schouders op, alsof hij wil zeggen: ‘Het is wat het is.’ Hij vervolgt: ‘Voor mij staat buiten kijf dat we een sterk elftal hadden en dat we optimaal waren voorbereid door onze coach Menotti. Vergeet niet dat we al in de eerste ronde tegen uitstekende tegenstanders hebben gespeeld: het Frankrijk van Michel Platini, Italië met een blok spelers van Juventus. We werden tweede in onze poule, maar dat was zeker geen schande.

Plots gaat een wekker. Bertoni haalt een doosje uit zijn broekzak en legt uit: ‘Ik moet iedere dag op hetzelfde tijdstip een stel pillen innemen. Zoals ik je misschien eerder al heb verteld, heb ik prostaatkanker gehad. Het gaat nu weer goed met me, grazie a Dio, maar zonder deze pillen kan ik niet.’

Bertoni vervolgt: ‘Ik heb veel geluk gehad in mijn carrière. Omdat ik deel uitmaakte van een sterke selectie en een trainer had die in me geloofde, en vooral ook omdat mijn blessure vlak voor de aanvang van dat WK was genezen.’

Een tijd later gaat er weer een wekker. ‘Sorry mannen, maar ik moet er over tien minuten vandoor. Ik heb over een uur een padelafspraak met vrienden en het is even reizen naar het sportcentrum aan de andere kant van de stad.’

Nadat ik hem heb gevraagd om wat shirts en foto’s te signeren vertelt Bertoni over zijn nieuwe passie. Die houdt hem in conditie en hij vindt het sowieso leuk om weer een balsport te doen. ‘Volgende keer als jullie hier zijn maak ik meer tijd en kunnen we misschien een hapje samen gaan eten’, zegt hij. Hij lijkt het te menen.

Dan staat hij op, trekt zijn spijkerjack weer aan en zegt: ‘Kom hier, jullie krijgen van mij een omhelzing, een abrazo del gol.’ Als hij de daad bij het woord heeft gevoegd en ons allebei een stevige knuffel heeft gegeven, loopt hij op zijn gemakje naar buiten en gaat hij weer snel anoniem op in de mensenmassa.

Bellen met Baggio gaat over de ontmoetingen, gesprekken en ervaringen die ik had met oud-voetballers als Johan Cruijff, Jean-Marie Pfaff, Zico, Diego Maradona en nog vele anderen en wat ik allemaal moest doen om dat voor elkaar te krijgen. Ook toptrainers als Arrigo Sacchi, Guus Hiddink en Marcello Lippi namen de tijd om te praten over hun ervaringen in de voetbalwereld. Gaandeweg ontdekte ik dat er onder journalisten een enorme ruilhandel in telefoonnummers bestaat. ‘Heb jij het nummer van Ruud Krol, ik kan aan dat van Mario Kempes komen.’ Inderdaad, vergelijkbaar met het ruilen van voetbalplaatjes op het schoolplein.

In Bellen met Baggio komen de mannen op de voetbalplaatjes, inmiddels op leeftijd, tot leven en tonen ze hun onverwachte, grappige, soms chagrijnige maar vooral menselijke gezicht.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -