Eindelijk op film: de negen Nederlandse doelpunten tegen België op 11 maart 1934
Op 11 maart 1934 won Nederland met 9-3 van België. Van die twaalf doelpunten staat er maar één op film! Negentig jaar later heeft Sportgeschiedenis de negen Nederlandse doelpunten eindelijk op een rij gezet.
Het wemelde van de records en opmerkelijkheden tijdens de jaarlijkse Derby der Lage Landen van 1934 in het Olympisch Stadion. Nederland maakte negen doelpunten, waarvan vijf door Leen Vente. Beb Bakhuys maakte zijn legendarische kopdoelpunt. Voor de eerste keer riepen toeschouwers Tien! Tien! Tien!
Vente heeft door zijn vijfklapper nog steeds het nationale record in handen van de meeste doelpunten van een international in één wedstrijd. Hij deelt dit wel met Jan Vos (1912) en Marco van Basten (1990), maar toch. Johnny Bosman legde er trouwens ooit ook vijf in, maar dat was in 1987 tijdens de ongeldige wedstrijd tegen Cyprus na het gooien van een bom en die wedstrijd telt daarom niet mee.
Ondanks de enorme overwinning kwam Nederland in de eerste minuut op achterstand. De gelijkmaker van Bakhuys hierna is nu nog een begrip in de Nederlandse sportgeschiedenis, want het was de beroemde kopbal à la Bakhuys.
Die werd voorafgegaan door een voorzet vanaf de rechterkant van Frank Wels, maar omdat die te scherp was, moest Bakhuys duiken naar de bal. Sindsdien heet zo’n goal na een zweefduik een kopbal à la Bakhuys, maar vergeet niet dat die begon met een voorzet à la Wels.
Tien!
En er gebeurde dus nog veel meer in het Olympisch Stadion. Toen het negende doelpunt werd gemaakt, schreeuwde een aantal Oranje-supporters spontaan de yell Tien! Tien! Dat was de eerste keer dat dit in een Nederlands stadion te horen was en leverde nogal wat ophef op. In kritieken werd geschreven dat die kreet uiterst onsportief was voor die aardige Belgische voetballers en dat zoiets nooit meer mocht gebeuren.
De interland kreeg een curieus staartje door het explosieve karakter van de liberale minister Hendrik Pieter Marchant van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Hij bezocht als eregast het traditionele banket na afloop van de wedstrijd, waar hij zijn speech gebruikte voor een oproep tot steun aan het Orkest van het Concertgebouw: “De regeering kan in dezen tijd niet tot verhooging van subsidie overgaan: de rijksmiddelen laten dat niet toe. Daarom wil ik overgaan tot een steunactie, waaraan ook het publiek bijdraagt. Toen ik Zondag zag dat voor voetbal de beurzen nog wel opengaan, was mijn gedachte, dat dan de voetbalsport wellicht iets aan die steunactie zou kunnen bijdragen. Ik hoop dan ook van harte, dat de KNVB voor dit prachtige doel wat geld zal willen geven.”
Tot enorme teleurstelling van Zijne Excellentie had de bond hier geen zin in. Op 3 juni verbrak Marchant daarom de relatie met de KNVB. Tegelijk beledigde hij de voetballers intens met de verklaring dat ze zich moreel en intellectueel op een lager niveau bevonden dan hij. “Dat zij er op blijven!”
De voetballers snapten er niets van. Waarom moesten zij opeens het Concertgebouw steunen? Was dat niet het werk van de minister van cultuur? Heel veel maakte het ook weer niet uit, want in oktober 1934 was Marchant zijn woede vergeten. Bij een jubileumfeest van de Haagse Voetbalbond dook de minister opeens weer op.
Een journalist schreef hierover: ‘Hij hield een vlotte geestige speech, waarin hij een enkele maal wat scherp was jegens den KNVB, maar op deze wijze maakte Zijne Excellentie op joviale manier zijn rentree in de voetbalwereld, hetgeen zeer gewaardeerd werd.’
En daarmee kwam een einde aan de ruzie, die precies negentig jaar geleden was begonnen in het Olympisch Stadion.