NieuwVoetbal

Elf conclusies over de duizenden oorlogsslachtoffers in het Nederlandse voetbal

Op 10 december 1949 was de onthulling van het oorlogsmonument van de KNVB. Precies 75 jaar later trek ik elf conclusies over de enorme hoeveelheid informatie die hierop staat.

In 1949 bestond de KNVB precies zestig jaar. Dat was voor de aangesloten clubs een goede reden om een oorlogsmonument te schenken met de namen van 2212 omgekomen voetballers.

De onthulling was op 10 december in het Concertgebouw in Amsterdam, volgens Trouw ‘op sobere maar stijlvolle wijze, welke een diepe indruk op alle aanwezigen heeft gemaakt’. Pim Mulier, zestig jaar eerder één van de oprichters van de voetbalbond, toonde de vijf bronzen kasten met de namen van de omgekomen KNVB-leden. ‘Zij zijn niet dood, die in ons hart leven,’ aldus het lint bij de rouwkransen.

In de afgelopen vijf jaar heb ik onderzoek gedaan naar deze namen, samen met Joris Kaper. Precies 75 jaar na de onthulling trek ik elf conclusies over de oorlogsslachtoffers in het Nederlandse voetbal.

  1. Méér dan voetbal

Alle namen zijn weliswaar van voetballers, maar de reikwijdte gaat veel verder dan alleen een overzicht van een niche in de samenleving. Door dit onderzoek krijgen we ook inzicht in het verloop van de Holocaust en wordt het mogelijk om reconstructies te maken van vergeten bombardementen en massa-executies.

  1. Er zijn veel meer oorlogsslachtoffers dan de KNVB in 1949 wist

Na vijf jaar onderzoek zijn er bijna 3000 namen gevonden, bijna 800 méér dan op het monument staan. Het gaat om heel veel Joodse slachtoffers, die niet op voetbalmonumenten werden vermeld, omdat ze tijdens hun moord geen lid meer waren van hun club. Een voetbalclub als Achilles uit Assen voegde pas veel later die Joodse namen toe aan het clubmonument, maar dat is bij de KNVB nooit gebeurd.

Een andere groep waarover in 1949 weinig bekend was, waren de slachtoffers in Nederlands-Indië. Dat bleek bijvoorbeeld bij de Koninklijke UD uit Deventer, die pas recent opmerkte dat zij achttien leden méér had verloren dan gedacht.

  1. Vernietiging van de Joodse voetbalcultuur

Er bestonden enkele Joodse voetbalclubs, zoals WV in Amsterdam, De Ooievaars in Den Haag en Hakadoer in Dordrecht. Voor de rest waren er overal in Nederland voetballers, die tijdens de Holocaust werden vermoord.

Plaatsen in Nederland waar Joodse voetballers zijn vermoord tijdens de Holocaust

De Joodse clubs verloren minimaal 75% van de leden, zodat die aan het eind van de oorlog vaak niet eens meer genoeg mensen hadden om één elftal te kunnen vormen. Een complete cultuur was uitgemoord, wat we natuurlijk allang wisten. Via het voetbal wordt dat opnieuw zichtbaar.

Bij andere clubs zijn veel meer Joodse leden vermoord dan vaak werd gedacht. Dat zien we bij bijvoorbeeld bij PSV, Feyenoord en Vitesse, die daar vaak geen weet van hadden. Door dit onderzoek weten we nu ook dat Ajax juist géén Joodse club was, omdat dit anders veel meer leden had verloren. Natuurlijk waren er bij Ajax veel Joodse invloeden, maar dat kon ook niet anders in een stad als Amsterdam.

  1. Voetbal is de spiegel van de maatschappij

Het is vreselijk om te maken, maar toch heb ik het gedaan. Van ongeveer 1500 voetballers is de sterfdag herleid, waarmee een grafiek is gemaakt. Die laat zien hoeveel er per maand zijn omgekomen van 1 januari 1940 tot 1 januari 1946.

In mei 1940 zien we een enorme piek, bijna allemaal gesneuvelde voetballers. Die sport werd in 1940 tenslotte vooral beoefend door mannen van 15 tot 30 jaar – precies dezelfde kenmerken als een soldaat. Deze bevolkingsgroep werd in mei 1940 dan ook bovengemiddeld zwaar getroffen, zichtbaar in het voetbal.

De piek van de herfst van 1942 is de Holocaust, die toen in Nederland in versneld tempo werd doorgevoerd. En dan zien we ook nog grote aantallen slachtoffers in het voorjaar van 1945, vooral veroorzaakt door het front in het zuiden van Nederland. Bombardementen, gevechtshandelingen, massa-executies en de Hongerwinter zijn meteen zichtbaar.

Een vergelijkbare grafiek is mogelijk met alle slachtoffers in Nederland, zoals die in 2020 werden verzameld door Netwerk Oorlogsbronnen.

We zien daarbij enkele opvallende gelijkenissen én verschillen. Het patroon van de Holocaust is overeenkomstig, vooral die enorme piek in oktober 1942. Een groot verschil is dan weer in mei 1940, die bij het voetbal duidelijker zichtbaar is dan in het algemeen.

Er is nog veel meer onderzoek nodig om deze patronen te begrijpen.

  1. Pijnlijke inzichten en details

Er zijn niet alleen hele grote patronen zichtbaar, maar ook veel individuele verhalen. Die zijn vaak pijnlijk, omdat die bijvoorbeeld gaan over verraad of vergeten bombardementen. De Joodse familie Van Oosten uit Assen, lid van Achilles, werd verraden door een Nederlandse burgemeester. Complete families vonden de dood, zoals het gezin Aben van RKSNA uit Montfort, de familie Van der Horst van Feyenoord of de familie Hartog van Vitesse.

  1. Tieners en twintigers

Het is niet verrassend, maar nooit eerder in beeld gebracht. De meeste omgekomen voetballers waren twintigers, mede omdat ze als soldaat sneuvelden. Bij de Holocaust vinden we relatief veel jonge slachtoffers, zoals bij de Kindertransporten uit Kamp Vught. Ook bij de bombardementen zijn veel slachtoffers gevallen, die nog geen vijftien jaar oud waren.

Deze conclusie gaat dus opnieuw verder dan alleen het voetbal zelf.

  1. Indonesië

Officieel is het KNVB-monument gemaakt voor de slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog. Toch staan er ook namen op van slachtoffers van de koloniale oorlog in Indonesië tussen 1946 en 1949. Dat was een andere oorlog, maar de makers van het monument van 75 jaar geleden beschouwden die blijkbaar als een eenheid.

En ook hier missen veel namen, is inmiddels gebleken. Omdat er in 1949 is besloten – al dan niet bewust – om die samen te voegen, worden die in het onderzoek van het Voetbalmonument wel toegevoegd. Dat heeft dus niets te maken met onze huidige inzichten over de koloniale oorlog.

  1. Belangstelling bij voetbalclubs

Vanaf het begin van mijn onderzoek kreeg ik veel reacties en informatie uit de voetbalwereld zelf. In de afgelopen jaren zijn voetbalmonumenten onthuld bij onder meer Quick 1888 in Nijmegen, WV-HEDW in Amsterdam, Ajax op De Toekomst en het stadion van PEC Zwolle.

Archiefcommissies begonnen zelf onderzoeken, zoals bij de Koninklijke HFC in Haarlem, de Koninklijke UD in Deventer, Kampong in Utrecht, HBS in Den Haag en Sportclub Brummen.

Stolpersteine voor Joodse slachtoffers in het voetbal werden onthuld in Dieren en Hilversum. In Dordrecht kwam er een eerbetoon voor Arpad Weisz en zijn familie, als vermoorde coach van DFC.

Dat zijn prachtige resultaten, waarbij ik wel wil opmerken dat ik het niet vanzelfsprekend vind dat voetbalclubs in het oorlogsverleden duiken. Veel clubs hebben het nu al moeilijk genoeg met het dagelijks leven en hebben geen tijd en middelen om naar het archief te gaan. Het zijn juist historici en erfgoedinstellingen, die hierin het initiatief moeten nemen. De gegevens op het Voetbalmonument moeten de clubs helpen, omdat ze dan niet meer zelf naar het archief hoeven.

  1. Belangstelling in de herdenkingswereld

In de afgelopen vijf jaar is er ook heel veel interesse geweest bij Herinneringscentra. In samenwerking met Kamp Amersfoort loopt een project waarbij we elkaar informeren over leden van voetbalclubs, die in dat concentratiekamp hebben gezeten. Zo hebben we al meer dan vijftig namen gevonden, ook van overlevenden.

Ook bij Kamp Westerbork, het Oranjehotel en Kamp Vught worden verhalen van voetballers opgenomen. Alleen met het Indisch Herinneringscentrum is nog geen samenwerking geweest, maar dat kan nog komen.

Het Nationaal Comité 4 en 5 Mei heeft voetbalverhalen opgenomen in het lespakket. In 2022 sprak ik op een nationale bijeenkomst van dit comité.

Met Oorlogsbronnen.nl wordt al vijf jaar informatie uitgewisseld over omgekomen sporters. En dan is er natuurlijk de Nationale Sportherdenking, waar ik zelf in het organisatiecomité zit. Door dit onderzoek is er ontzettend veel nieuw materiaal en informatie gevonden, ook bij andere sporten.

Zo blijkt Anton de Kom een voetbalverleden te hebben, zijn de namen van omgekomen internationals onthuld in aanwezigheid van Louis van Gaal en zijn er overzichten gemaakt van de oorlogsslachtoffers in het schaken en zwemmen.

  1. Desinteresse bij de fondsverstrekkers

Het is opvallend dat fondsverstrekkers het in de afgelopen vijf jaar enorm hebben laten afweten, ook al zijn er enkele aanvragen ingediend voor verdieping van het onderzoek naar de oorlogsslachtoffers in het voetbal. Het Fonds Cultuurparticipatie was in al die tijd de enige uitzondering, die actief heeft meegedacht om een project mogelijk te maken waarbij jonge muzikanten de oorlogsverhalen uit het voetbal naar het podium hebben gebracht.

De meeste fondsverstrekkers hebben hun maatschappelijke antenne dus heel slecht afgesteld. Dat is jammer, omdat zij met alle financieringsmogelijkheden een belangrijke invloed kunnen uitoefenen. Helaas maken ze daar geen gebruik van.

Dat botst met één van de opdrachten voor dit herinneringsjaar: hoe geven we aan nieuwe generaties de betekenis van het herdenken van de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en het vieren van de vrijheid door? Daar kunnen oorlogsverhalen uit het voetbal een grote rol in spelen, omdat we zo met jongeren in gesprek kunnen gaan. Via hun geliefde sport zijn we tenslotte in staat om de oorlogsjaren en het heden met elkaar te verbinden.

  1. We weten nog heel veel niet

Na vijf jaar onderzoek is er ontzettend veel nieuwe informatie gevonden over de omgekomen voetballers in de Tweede Wereldoorlog. Dat heeft geleid tot ongeveer 1500 minibiografieën, die allemaal op het Voetbalmonument staan. Het KNVB-monument van 1949 is zo niet alleen een eerbetoon, maar ook een gigantische informatiebron.

Dat neemt niet weg dat we van ruim 1100 oorlogsslachtoffers nog steeds niets weten. Er is dus nog heel veel te doen.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.