Enschede herrees na de Tweede Wereldoorlog in Stadion Het Diekman
Stadion Het Diekman in Enschede werd aangelegd als onderdeel van het naoorlogs herstel. Precies zeventig jaar geleden was de bouw in volle gang.
Burgemeester M. van Veen op een shovel tijdens het begin van de werkzaamheden voor Sportpark Het Diekman. Foto Löhnberg via Erfgoed Enschede
De gemeente Enschede speelt een hele aparte rol in de ontwikkeling van de Nederlandse sport. Tijdens het naoorlogse herstel was er bijna geen aandacht meer voor nieuwe sportlocaties, omdat de overheid zich vooral richtte op de aanleg van nieuwe woningen, wegen en fabrieken. Het leidde tot een noodsituatie in de Nederlandse sportwereld, die pas in de jaren zestig werd erkend door de overheid. Vanaf dat moment richtte die zich weer op de aanleg van nieuwe sportfaciliteiten.
Levend en actief
Enschede was één van de heel weinige steden die zich onttrokken aan deze malaise, zo blijkt uit een artikel in dagblad Tubantia op 3 mei 1955. De krant schreef over ‘hetgeen er in dit decennium is gedaan aan de verbetering van de sportaccommodatie.’ In 1939 besteedde deze gemeente jaarlijks vijftien cent per inwoner aan sportaccommodaties. ‘Thans is dit bedrag opgelopen tot twee gulden per jaar per inwoner.’
Van vijftien cent naar 2 gulden per jaar was bijna een vervijftienvoudiging per inwoner, wat vooral bleek uit de groei van het aantal gemeentelijke sportvelden in Enschede. Meteen na de Bevrijding waren dat er zes, wat tien jaar later was gegroeid tot 22. En dan waren er nog eens 43 andere terreinen, waarvan 28 particuliere sportvelden. Zo beschikte de stad in 1955 over maar liefst 65 sportterreinen.
Wethouder Horstman deelde in 1953 aan de gemeenteraad mee dat die faciliteiten hard nodig waren, want de stad telde in die tijd ruim 17.000 beoefenaren. ‘De gymnastiek gaat aan de kop met plm. 6500 turners en turnsters; de bouw van een turnhal is dus zeker verantwoord. Voor voetbal ligt het cijfer op ruim 6100. De beoefening van de betrekkelijk nieuwe sport volleybal heeft reeds 500 mensen aangetrokken. Tennis, korfbal, hockey, handbal, zwemmen en athletiek hebben samen plm. 2700 beoefenaars.’
En dan waren er nog de andere sporten met ruim 1700 deelnemers in totaal. “Wij kunnen,” zo lichtte de wethouder toe, “ook als gemeente hieraan niet voorbij gaan. Dit is een levend en actief deel van deze bevolking, dit in een aantal gevallen, het zij in alle bescheidenheid gezegd, soms enkel en alleen de sport ziet.”
Stadion Het Diekman, foto via Erfgoed Enschede
Vier kilometer hout
Zo bouwde Enschede tussen 1954 en 1956 een zwembad, korfbalvelden voor DOS en zeven voetbalvelden voor Tubanters, Zuid-Esmarke en de Enschedese Boys, de laatste met trainingsverlichting. Het Sportpark Diekman trok hierbij de meeste aandacht. Voor dit complex aan de J. J. van Deinselaan verstrekte de gemeenteraad in 1953 een krediet van 2.243.000 gulden – in onze tijd te vergelijken met zo’n negen miljoen euro. Daar kwam later nog een klein miljoen gulden bovenop.
De eerste graafwerkzaamheden werden door burgemeester Van Veen op 12 november 1953 in gang werden gezet, in aanwezigheid van wethouder Horstman. Overal wapperden vlaggen van Tubanters en Geel Zwart. De wethouder merkte daar op dat de plechtigheid het bewijs was dat er grote dingen gebeurden in Enschede op het gebied van de sport.
En dat was ook zo, als we alleen al kijken naar de benodigdheden voor het nieuwe stadion. Er werd 1350 kubieke meter beton gestort, bewapend met 108 ton ijzer. Voor de bevestiging van tribuneonderdelen waren 8550 bouten nodig. Voor de zitbanken werd vier kilometer hout aangeleverd. Volgens de toenmalige eisen werd er ook een atletiekbaan aangelegd, zodat het stadion voor meer sporten was te gebruiken. Bij vorst konden er zelfs schaatswedstrijden worden gehouden, zo althans meldde Tubantia op 3 december 1954.
Een leeg stadion
In de zomer van 1956 was de oplevering van Sportpark Diekman gepland. Behalve een voetbalstadion ging het om korfbalvelden, een openluchtzwembad, een turnhal en een restaurant. Er was alleen een probleempje: de KNVB vond het niet goed dat zowel de Enschedese Boys als Sportclub Enschede gebruik zou maken van het stadion. De bond stond niet toe dat dit werd gedeeld door meer clubs en hield dat daarom tegen.
En daarmee stond het stadion opeens leeg, aldus De Telegraaf op 9 januari 1956: ‘Zijn de miljoenen van de gemeente Enschede weggegooid, alleen omdat de KNVB geen twee clubs in een stadion wil toelaten?’ Na een vervelende discussie, die de Enschedese sport in twee kampen verscheurde, werd SC Enschede aangewezen als vaste bespeler. Wethouder Horstman kon zijn teleurstelling over de KNVB daarbij niet verbergen, schreef Tubantia, omdat er geen enkele goodwill was geweest voor zijn gemeente, ‘die na de bevrijding het een en ander op het terrein van de sport heeft gedaan’. Nog erger was het dat de KNVB zo verantwoordelijk was voor de ruzies in Enschede.
Abe Lenstra
Op 8 augustus 1956 was de officiële opening van het stadion, dat 25.000 toeschouwers kan bevatten. De Commissaris van de Koningin in de provincie Overijssel drukte hiervoor op een knop, waarna vijftig plaatselijke sportverenigingen in een defilé door het stadion marcheerden.
Sportclub Enschede speelde die dag tegen Preussen Münster de openingswedstrijd, die de thuisclub met 3-0 won. Niemand minder dan Abe Lenstra maakte het eerste doelpunt in Stadion Het Diekman. De andere twee treffers waren van Gerrit Moddejonge, geboren en getogen in Enschede.
In 1965 fuseerden SC Enschede en de Enschedese Boys tot FC Twente. Deze club speelde daar tot en met 1998 precies 563 competitiewedstrijden, 48 bekerduels en 34 Europese wedstrijden. De afscheidswedstrijd was tegen Heerenveen en werd met 3-1 gewonnen. FC Twente verhuisde daarna naar het Arke Stadion, de huidige Grolsch Veste.