Feyenoorder Puck van Heel was 42 jaar recordinternational
Op 18 december 1984 overleed Feyenoorder Puck van Heel. Gedurende een groot gedeelte van de twintigste eeuw was hij Nederlands recordinternational. Zijn in 1938 behaalde aantal van 64 interlands werd pas in 1979 overtroffen door Ruud Krol.
Gerardus Puck van Heel werd in 1904 geboren in een groot katholiek gezin. Zijn ouders kwamen uit Brabant, maar omdat zijn vader aan de slag ging in de Rotterdamse haven was de familie van Heel vertrokken naar Rotterdam Zuid. Van Heel meldde zich als jongeling aan bij Feyenoord, en zou zijn hele carrière voor die club actief blijven.
Tussen 1923 en 1940 speelde hij 322 competitiewedstrijden voor Feyenoord, waarin hij 43 keer scoorde. Hij behaalde vier landstitels en won tweemaal de nationale beker. De technische linksbenige middenvelder groeide uit tot het vooroorlogse icoon van de Rotterdamse club. Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat juist hij op 16 september 1935 de eerste paal van het nieuw te bouwen Stadion Feyenoord in de grond sloeg.
Interlanddebuut
Het debuut van Van Heel voor het Nederlands Elftal was bijzonder. Van Heel was nog geen vaste waarde in het eerste elftal van Feyenoord, maar had daar sinds 1923 al wel wedstrijden voor gespeeld, onder meer in het kampioenselftal van 1924. Karel Lotsy had hem met Feyenoord 2 in actie gezien tegen DFC in Dordrecht. Hij was gecharmeerd van de kleine middenvelder, en liet hem een keer meedoen met de Zwaluwen, het voorportaal van het grote Oranje.
Wederom maakte Van Heel indruk, waarna hij op 19 april 1925 als eenentwintigjarige zijn debuut mocht maken in het Nederlands Elftal, op de voor hem wat vreemde rechtshalfpositie. In Zürich verloor het Nederlands Elftal met 4-1 van de sterke Zwitserse ploeg.
De vijftigste interland van Puck van Heel
Standsverschillen
Tijdens zijn eerste interlands constateerde de ‘arbeider’ Van Heel dat er bij Oranje, anders dan bij zijn eigen club, duidelijk sprake was van standsverschillen. Later vertelde hij daarover: “Dan speelde je met ingenieur Dénis, met dokter Le Fèvre, met dokter Van der Meulen, met dokter Tetzner, enzovoort. Wij hadden als eenvoudige jongens van Feyenoord een gespannen houding met die mensen. Het was heus niet zo lollig voor ons. Ach, die dokters keken een beetje op ons neer, zo was het gewoon. Maar ja, later kregen wij de overhand en was Van der Meulen er ook nog bij. Die werd toen door ons niet meer aangekeken.”
Van Heel werd één van de dragende spelers van de nationale ploeg, en speelde op de Olympische Spelen in Amsterdam en de WK’s van 1934 en 1938. Negenentwintig keer droeg hij de aanvoerdersband. Op 2 mei 1937 speelde hij tegen België zijn zevenenvijftigste interland, en brak daarmee het record van Harry Dénis. Op 23 oktober 1938 speelde hij op 34-jarige leeftijd zijn vierenzestigste en laatste interland tegen Denemarken.
42 jaar recordinternationaal
Van Heel speelde alle vierenzestig wedstrijden van begin tot einde mee. Inclusief de verlenging tegen Tsjecho-Slowakije op het WK van 1938 kwam hij in totaal tot 5820 minuten in het Oranjeshirt. De eerste die zijn aantal van vierenzestig interlands overtrof was Ruud Krol. Op 22 mei 1979 speelde hij tegen Argentinië zijn vijfenzestigste interland. Een aantal jaren later, op 18 december 1984, overleed de inmiddels tachtigjarige Van Heel in het Rotterdamse verpleeghuis Simeon en Anna.