Het idee voor een blauwe kaart in het voetbal is al vijftig jaar oud
In de internationale voetbalwereld is een discussie losgebarsten over de invoering van een blauwe kaart. Alle voor- en tegenargumenten zijn al bekend, omdat dit debat in 1974 ook werd gevoerd.
Gegenereerde foto via Bing Image Creator
We hebben goed nieuws en we hebben slecht nieuws.
Het slechte nieuws is dat de woordgrappen in de voetbalwereld er in de afgelopen vijftig jaar niet beter op zijn geworden. Het goede nieuws is dat in diezelfde tijd de woordgrappen in de voetbalwereld er ook niet slechter op zijn geworden.
Dat bleek vorige week toen een discussie losbarstte over de eventuele invoering van een blauwe kaart tegen spelbederf, waarbij de overtreder een tijdstraf van tien minuten krijgt. De reacties van voor- en tegenstanders werden vijftig jaar geleden ook al gebruikt, want toen werd exact hetzelfde voorstel gelanceerd, inclusief de beoogde tijdstraf van tien minuten.
Experiment
Er zijn in november 1974 zelfs al eens wedstrijden gespeeld met de blauwe kaart. Dat was tijdens een UEFA-toernooi in Monaco voor jeugdlandenteams. ‘De internationale voetbalfederatie heeft besloten tijdens dit toernooi met twee nieuwe spelregels te experimenteren,’ somde het Algemeen Dagblad op. ‘Bij een vrije schop kan een speler niet meer buitenspel staan, en de tweede regel is dat er een blauwe kaart wordt gegeven voor overtredingen waar men gemeenlijk de gele kaart voor gebruikt. De man die de blauwe kaart krijgt moet dan tien minuten buiten het veld gaan. Een speler kan per wedstrijd maar één keer met een blauwe kaart geconfronteerd worden.’
Nederland deed ook mee aan dit toernooi en heeft die blauwe kaart tijdens de openingswedstrijd tegen België in het echt gezien. Een Belgische speler, wiens naam niet werd genoemd in de Nederlandse kranten, werd zo gedwongen om tien minuten op een bankje plaats te nemen. Hetzelfde gebeurde bij de West-Duitse jeugdspeler Falterhad, voornaam onbekend, in een wedstrijd tegen Noorwegen.Uitgelichte afbeelding kiezen
Voor- en nadelen
In aanloop naar dit evenement liep de discussie hoog op, net als nu. Peter Bosz maakte vorige week een spottend grapje over het lopen van een blauwtje. Vijftig jaar geleden maakte het Nieuwsblad van het Noorden hetzelfde flauwe woordgrapje: ‘Misschien kun je over enige tijd in de voetballerij een blauwtje (op)lopen.’
Het voordeel van deze kaart, zo werd in 1974 geconstateerd, is dat het bestrafte team er in de wedstrijd zelf de gevolgen van merkt. De tijdschorsing gaat tenslotte meteen in. ‘Een pluspunt is in mijn ogen bovendien dat de partij, tegen wie de overtreding wordt begaan een voordeeltje krijgt,’ oordeelde Gerrit Overdijkink in het Parool. ‘Een forse overtreding in een wedstrijd krijgt meer gevolgen in diezelfde partij. Dat bevordert zowel de duidelijkheid als het rechtsgevoel.’
Het Nieuwsblad van het Noorden bracht vijftig jaar geleden ook een serieus nadeel op: ‘Men dient amateurs en jeugd gelijk mee te trekken. En om nog maar eens een praktisch bezwaar op te rakelen tegen zo’n strafbeurt van tien minuten: in het lagere voetbal heeft men geen verwarmde dug-outs bij de hand. Een kil Hollands regentje kan voor meer afkoeling zorgen dan wenselijk is voor de gezondheid.’
De Leeuwarder Courant stipte ook nog wat nadelen aan. ‘Een elftal dat een speler voor tien minuten kwijtraakt, zal geneigd zijn zich gedurende die tien minuten op het eigen doel terug te trekken om een tegendoelpunt te voorkomen. In plaats, van méér ruimte, ontstaat er daardoor minder ruimte op het veld.’
En dan was er misschien nog een onvoorzien psychologisch effect: ‘Eerst verzetten die tien zich met leeuwenmoed tegen de overmacht, en daarna komt die gestrafte speler, die tien minuten rust heeft gehad en wat goed te maken heeft, extra fris en extra geladen het veld in.’
Er was maar één manier om erachter te komen, eindigde de Leeuwarder Courant dit betoog: ‘Het zou een jaar uitgeprobeerd moeten worden.’
Arie de Vroet
Het is er alleen nooit van gekomen om een heel seizoen de voor- en nadelen te testen. Het enige experiment met de blauwe kaart bleef daarmee beperkt tot het UEFA-jeugdtoernooi in Monaco. Arie de Vroet moest er zijn tactiek op aanpassen als bondscoach van de Nederlandse jeugd, zodat zijn ervaringen van vijftig jaar geleden opeens weer zeer actueel zijn.
Hij had inderdaad gemerkt dat de ruimtes op het veld kleiner werden: “Met een man minder trokken de Belgen zich meer terug in de verdediging, trachtten de bal in de ploeg rond te spelen en in ieder geval in bezit te houden zonder duidelijk aanvallende aspiraties. Ook dat is een facet, waarop in de toekomst gestudeerd zal moeten worden. Als partij met één man meer gedurende een bepaalde periode zul je moeten trachten dat uit te buiten.”
In het algemeen oordeelde De Vroet toch positief over die blauwe kaart, die door de FIFA een jaar later werd geëvalueerd op een congres. Er werd zelfs al over nagedacht om die kaart in te voeren op het WK voetbal van 1978 in Argentinië, maar dat is niet gebeurd. Deze nieuwe strafmaatregel eindigde zo na één experimenteel toernooi op de vuilnisbelt van de geschiedenis.
‘De voetbalbonden studeren verder,’ stelde het Nieuwsblad van het Noorden daarna vast. ‘We wilden alleen maar zeggen dat de kwestie ingewikkelder is dan praktische uitvinders veronderstellen. We houden u op de hoogte.’
En bij die laatste woorden sluiten we ons graag aan: we houden u op de hoogte.