Het Nederlands elftal heeft maar één keer tegen Suriname gespeeld
Suriname heeft de eerste wedstrijd gewonnen in aanloop naar het WK voetbal in 2022. Het Nederlands elftal heeft slechts één keer tegen Suriname gespeeld, tijdens een rondreis in 1960.
In de zomer van 1960 reisde het Nederlands elftal naar de Nederlandse Antillen en Suriname, wat toen De West werd genoemd. Onderweg werd ook Mexico nog even aangedaan. Het werd een grote domper voor Oranje, want in Mexico werd met 3-1 verloren. Tegen de Nederlandse Antillen werd het niet meer dan 0-0.
‘Wij vrezen, dat het Nederlandse voetbal in het algemeen en ons nationale elftal in het bijzonder, met de trip naar de West niet die eer inlegt, die men zo niet verwacht, dan toch gehoopt had,’ oordeelde tijdschrift Sportkroniek minzaam. ’Reden, waarom wij met bezorgdheid het zo bijzonder belangrijke volgende interlandseizoen — met zijn wedstrijden voor de voorronde Wereldkampioenschappen — afwachten.’
Geen conditie
De laatste interland was in Paramaribo. ‘In het uit beton opgetrokken Surinaamse stadion waren bijna 13.000 toeschouwers, onder wie de waarnemende gouverneur dr. C. Nagtegaal, getuige van de historische, eerste officiële wedstrijd tussen de beide rijksdelen,’ zo schreef wederom Sportkroniek.
Ook daar worstelde de Nederlandse spelers meer met zichzelf dan met de tegenstander. Er werd weliswaar met 4-3 gewonnen, maar aan het eind van deze wedstrijd kwam die uitslag serieus in gevaar door een opvallend tekort aan conditie bij de Nederlanders.
Het gebrek aan conditie zou wel eens te maken kunnen hebben met het verblijf op de Nederlandse Antillen. KNVB-bestuurder H.J. van Dalen plaatste enkele weken na de reis een persoonlijk verslag in Sportkroniek, waarin duidelijk werd dat er niet alleen aan sport was gedaan. Tot in de kleine uurtjes werden er ontmoetingen georganiseerd. Verder was er een lunch, ‘waar varkentjes aan het spit werden gebraden en waar men naar hartelust kon eten en drinken.’
Eén groot feest dus: ‘Het was een onvergetelijk verblijf geweest daar op Curaçao: men had letterlijk alles ondernomen om het ons gezelschap naar de zin te maken en ondanks de verzengende hitte was een ieder van ons gezelschap toch in hoge mate voldaan over het verblijf op Curaçao en over onze gastheren van de Antillen.’ En toen moesten de spelers nog naar Suriname.
Humphrey Mijnals
De reis naar De West betekende wel het einde van de interlandloopbaan van Humphrey Mijnals, nota bene de eerste Surinamer die voor Oranje speelde, ook in 1960. Bondscoach Elek Schwartz zou hem een basisplaats hebben beloofd tegen Suriname, maar die afspraak kwam hij niet na. Pas in de tweede helft werd Mijnals ingebracht voor Cor van der Hart, wat voor hem als vanzelfsprekend een enorme teleurstelling was, net als voor het thuispubliek. Bij terugkomst zei Mijnals daar iets over in een interview, waarna hij nooit meer werd opgeroepen.
Het enige positieve aan die reis was dat Nederland ten minste één keer tegen Suriname heeft gespeeld, wat ruim zestig jaar later eigenlijk maar eens opnieuw moet gebeuren. Oh ja, en die varkentjes aan het spit, die waren ook leuk.