Het Oranjegevoel bij het Nederlands elftal viert op 15 juni zijn 50e verjaardag
Op 15 juni 1974 speelde Nederland zijn eerste wedstrijd op het WK voetbal. Tot grote verrassing van de spelers zat de tribune vol met supporters in oranje kledij. Textielbedrijven hadden zich hierop al een jaar voorbereid.
Nederlandse supporters in het doel na afloop van Nederland tegen Brazilie. Foto Bert Verhoeff via het Nationaal Archief
De Canon van Nederland wordt afgesloten met een venster over het Oranjegevoel. ‘Als Nederlandse sporters winnen,’ opent de bijhorende uitleg, ‘komt het Oranjegevoel naar boven. De straten zijn dan oranje versierd. Ook op Koningsdag draagt iedereen oranje t-shirts en hoedjes… het kan niet gek genoeg zijn.’
Niet onaardig
Het Nederlands elftal speelt sinds 14 april 1907 in het oranje. Dat gebeurde in een uitwedstrijd tegen België. ‘De Hollanders waren gekleed in het nieuwe nationale costuum, oranje shirt en witte broek,’ aldus het Algemeen Handelsblad in zijn verslag.
Het nieuwe tenue maakte overigens geen verpletterende indruk op de Nederlandse volgers. Het Sportblad bleef wat zuinigjes in zijn oordeel: ‘Het effect van dit costuum, bij den eersten aanblik niet al te schitterend, was in het veld niet onaardig.’ De introductie van het oranje dwong dan wel weer geluk af, want Nederland won na verlenging met 3-1.
De meegereisde supporters hadden zich nog niet aangepast aan de nieuwe kleuren, blijkt uit een verslag van Het Sportblad over de treinreis naar België: ‘Geen coupé of men zag de rood-wit-blauwe kleuren van onze supporters en zeker ’n kleine 300 enthousiasten gingen mee om onze vertegenwoordigers toe te juichen en aan te moedigen.’
Geen supporters in het oranje dus, maar het taalgebruik veranderde wel. Hetzelfde Sportblad schreef namelijk meteen over de Oranjemannen en de Oranjeverdediging.
De oudste melding van supporters met een oranje kleurtje is van de Olympische Spelen van 1920 in Antwerpen. Het ging om ‘de met rood-wit-blauw of oranje gesierde Hollanders’. Dat gebeurde nog lang niet massaal. Geen golven van oranje, maar hier en daar een stipje.
De eerste supporters die wél massaal het oranje gebruikten, waren de mensen, die eind jaren zestig de internationale schaatswedstrijden bezochten. In 1968 werd de oranje muts geïntroduceerd bij de schaatsers, die daarna in navolging door de fans werd gedragen. De Oranjegekte begon dus op het ijs.
Na afloop van de wedstrijd tegen Bulgarije, foto Rob Mieremet
Een raadsel
De eerste keer dat die naar het voetbal oversloeg, was tijdens het WK van 1974 in West-Duitsland. En dat ging nog volkomen onverwacht ook, want sporters en journalisten hadden het niet zien aankomen.
‘Het is eigenlijk een raadsel, waar het Oranje-legioen vandaan is gekomen,’ schreef De Tijd op 17 juni 1974 verbaasd. Twee dagen eerder was er tegen Uruguay gespeeld, waarbij het Nederlandse deel van het stadion geheel in het oranje was. ‘Een anachronisme in deze tijd van internationaal denken?’ vroeg de krant zich af. ‘Misschien, maar een feit is, dat de rillingen mij over de rug liepen op die onvergetelijke momenten.’
De spelers zelf waren volkomen verrast, want een week eerder had het eigen publiek ze nog uitgefloten en uitgelachen. Plots was alles anders, zag een krant als De Telegraaf. ‘In Hannover hees iedereen zich in het Oranje. Shirts, petten en klompen. Worsten en broodjes vlogen weg. Het genie dat de Oranje-kleding had gemaakt moet op een middag zijn binnengelopen.’
De tweede wedstrijd was tegen Zweden, waarbij de Oranje-gekte nog harder toesloeg. “Het is ongelooflijk,” citeerde De Telegraaf een KNVB-official, “hoe het legioen plotseling met ons meeleeft. Dit is uniek in de geschiedenis van het Nederlandse voetbal.”
Tegen Uruguay
Kleuren-tv
Heel belangrijk voor die oranjeliefde was dat de kleurentelevisie precies tijdens dit WK doorbrak in de Nederlandse huiskamers. Door de successen van het Nederlands elftal schoot de verkoop hard omhoog om het thuis allemaal zo goed mogelijk te volgen. Zo kon iedereen zien dat hun landgenoten in de stadions in het oranje waren gekleed, wat in het zwart en wit veel minder indruk had gemaakt. En goed voorbeeld doet goed volgen.
Volgens het Limburgs Dagblad van 21 juni 1974 was er zo sprake van een piek in de verkoop, in ieder geval in die provincie. ‘Mensen, die in dubio stonden, besloten ineens zonder blikken of blozen tot de kapitaalsuitgave.’
De krant had een fantastisch voorbeeld. ‘Bij de firma Horn in Sittard kwam tijdens de rust van de wedstrijd Nederland-Uruguay een mijnheer binnenstappen met zijn zwart-wit-toestel onder de arm. De tweede helft wilde hij in kleur zien. Hij betaalde kontant, laadde het toestel in zijn wagen en scheurde naar huis.’
Bij hoge uitzondering zullen we dit verhaal eens een keertje niet kapot checken, al was het maar omdat hier vooral gaat om het verband tussen het kleurenbeeld en de oranje supporters in West-Duitsland. ‘De kleurentelevisie liet het duidelijk zien,’ schreef het AD op 12 juli 1974. ‘De Nederlandse supporters bij het wereldkampioenschap voetbal waren overwegend in het oranje gekleed. Binnen een maand groeide het oranje van het legioen uit tot een magische kleur.’
De krant had verschillende makers van die oranje shirts opgespoord. Graven Studio in Alkmaar had 20.000 exemplaren gemaakt, die na de eerste wedstrijd waren uitverkocht. “Bij het indelen van de kleuren verleden jaar al,” zei een woordvoerder, “besloten wij van oranje een grotere partij dan normaal te maken.” Een groter aantal had gekund, maar die gok vond het bedrijf te riskant. “Als Nederland na de eerste ronde uit het toernooi was gevlogen, hadden wij met die hele partij nu gezeten.”
De kruideniersorganisatie Vivo in Utrecht nam wél dat risico, legde F. J. Appelman uit. “Toen Nederland zich voor West-Duitsland plaatste, was dit voor ons aanleiding genoeg om 45.000 oranje T-shirts te laten bedrukken.” Ze werden verkocht voor nog geen vijf gulden per stuk. “Wij zijn er dik aan tekort gekomen. Voor de eerste wedstrijd waren wij al alles kwijt.”
De grootste verrassing was dat ook volwassenen massaal zo’n shirt droegen, aldus tricotagefabriek Gebroeders Driessen in het Gelderse Aalten. “De maten liepen van twaalf jaar af tot extra-lang.” Ze waren niet aan te slepen.
Er moeten in die korte tijd uiteindelijk meer dan 100.000 oranje shirts zijn verkocht, die vooral vanuit het buitenland werden geleverd. Zelfs na de verloren finale was er een gigantische vraag, ook in België. “Maandag kreeg ik nog een order voor 20.000 exemplaren”, zo zei een woordvoerder van de tricotagefabriek H. van Rooy in het Brabantse Heeze.
Het AD vatte de geboorte van deze gekte goed samen: ‘Dankzij het Nederlands elftal is oranje een kleur geworden, waar om gevochten wordt.’

Oranje WK-jurkjes
Dat merkte ook Henny Cruijff, de broer van Johan, die in de Amsterdamse Jordaan een sportwinkel dreef. In een gesprek met Theo Koomen van het tv-programma TROS Sport kon hij zijn verbazing amper verbergen: “Het is niet aan te slepen. We verkopen honderden shirtjes per week. Mensen van zestig lopen in een oranje shirtje. Het is niet te geloven. Helemaal gek.”
Het was toen een dag voor de finale tegen West-Duitsland, waarmee de nationale voetbalgekte tot ver over het kookpunt was gekomen. Cruijff had als nieuwe creatie enkele oranje jurkjes gemaakt, waarmee hij 36 jaar vooruitliep op een andere gekte: die van de zogenaamde Bavaria Babes.
Speciaal voor TROS Sport organiseerde hij een modeshow in zijn winkel. Linksboven de jurk in de Suurbier-stijl, zoals Cruijff die creatie noemde. Rechtsboven de Keizer-look, goed te gebruiken bij feestjes in zwembaden. Linksonder de Victory-look, omdat de hals in een V was uitgesneden.
Heel veel duidelijker kunnen we het niet maken dat precies vijftig jaar geleden de Oranjegekte werd geboren.





