NieuwVoetbal

Het wordt tijd voor een hoogleraar Mannengeschiedenis

Eind deze maand verschijnt mijn boek De Vrouwen van ’61 over de eerste vrouwelijke scheidsrechters in het voetbal. Het is bedoeld als bijdrage aan de ontwikkeling van de mannengeschiedenis.

Voetbalvereniging Geel-Zwart uit Haarlem in 1924. Foto via het Noord-Hollands Archief

Tijdens mijn onderzoeken naar de geschiedenis van vrouwensport valt het mij altijd weer op hoe moeilijk het is om informatie te vinden over dit onderwerp. Dat gold opnieuw voor De Vrouwen van ’61.

Gelukkig had ik wel de beschikking over de plakboeken van Ineke Boom, Klaziena Laan en Nel Rentenaar uit Alkmaar. Zij hadden uitvoerig vastgelegd wat zij in 1961 allemaal hadden meegemaakt toen ze als eerste vrouwelijke scheidsrechters in actie kwamen bij een voetbalwedstrijd.

Zo begreep ik beter hoe zij die tijd zelf hadden meegemaakt, wat een belangrijke aanvulling was op het beschikbare archiefmateriaal. Begin jaren zestig was er in de sportjournalistiek geen serieuze interesse voor de rol van de vrouw in het voetbal, zodat er amper over werd geschreven. Dat ligt enigszins voor de hand, omdat vrouwen tot 1971 werden uitgesloten door de KNVB. Zoveel was er dus niet om over te schrijven, in ieder geval niet vanuit de voetbalwereld zelf.

Hadden voetballende vrouwen zelf ook een stem?

Geen stem

Dat neemt niet weg dat vrouwen zelf allang pogingen deden om zelf iets te doen op de voetbalvelden – ook al kwamen er verboden van de KNVB en overheden. Dankzij de gedigitaliseerde krantenarchieven weten we hier steeds meer over. Het is mogelijk om te zoeken op trefwoorden, zodat we niet meer tientallen jaargangen aan kranten en tijdschriften hoeven door te bladeren in de hoop op een artikeltje op pagina 29. Ook de archieven van sportbonden worden steeds toegankelijker door dit digitalisatieproces. Het zit er dan ook in dat er veel nieuwe informatie wordt gevonden over de begintijd van de vrouwensport.

Aan de hoeveelheid informatie zal het steeds minder liggen, maar dat neemt niet weg dat er nog een ander probleem is. Zowel de media als de sportorganisaties zijn traditionele mannenbolwerken. Tessel Middag, zelf profvoetbalster, merkte dat in 2016 al op in haar afstudeerscriptie over het vrouwenvoetbal in Nederland tot 1939. ‘Bij het bestuderen van de bronnen heb ik mezelf de vraag gesteld hoe het publieke debat over het vrouwenvoetbal gevoerd werd. Wie kwamen er aan het woord? Hadden voetballende vrouwen zelf ook een stem?’

Laten we die vragen maar meteen beantwoorden. Nee, vrouwen kwamen in die vooroorlogse jaren niet aan het woord en hadden dus geen stem. En er was géén onafhankelijk blad voor vrouwenvoetbal.

Geen idee

Wie meer wil weten over de begintijd van het vrouwenvoetbal is daarmee voor een groot deel afhankelijk van mannelijke sportjournalisten met een vooringenomen blik. Ze deden geen enkele moeite om achtergrondinformatie te achterhalen, zoals de namen van de vrouwen op het veld. Wie waren zij? Waar kwamen ze vandaan?

Er was al helemaal geen aandacht voor hun voetballiefde, want die werd per definitie niet serieus genomen. Over de beweegredenen van de voetbalsters vinden we niets terug in de sportpers, omdat zij nooit aan het woord werden gelaten. Waarom wilden ze zo graag voetballen? We hebben geen idee.

Geen evenwichtigheid

De archieven van de sportbonden zijn net zo eenzijdig als de toenmalige media, omdat ook in die wereld het vrouwelijke aandeel minimaal was. Er was daarmee sprake van een dubbele uitsluiting in het voetbal: zowel op het veld als aan de vergadertafel.

Dat heeft gevolgen voor mijn onderzoek. In verschillende archieven heb ik informatie over het vrouwenvoetbal gevonden, maar dan wel vanuit het perspectief van mannen. Daarmee wordt vrouwengeschiedenis alsnog mannengeschiedenis.

Al die journalistieke bronnen en archieven zijn dus zeer beperkt als het gaat om de ontwikkeling van vrouwensport, maar absoluut niet waardeloos. Dit is dan ook geen oproep om al dat materiaal maar weg te gooien. Iets anders hebben we namelijk niet.

Daarnaast is de sociale onevenwichtigheid van die bronnen de weerspiegeling van de sociale onevenwichtigheid van die tijd. Die context is óók belangrijke historische informatie bij het vastleggen van de emancipatie in de sport.

Goudmijn

Het laat wel zien dat historici en erfgoedinstellingen extra moeite moeten doen om de eigen herinneringen van de voetbalvrouwen op te sporen, zoals dagboekverslagen. Die drie plakboeken uit 1961 zijn als oerbron van de vrouwelijke voetbalscheidsrechters een goudmijn voor mijn boek vanwege het zeldzame historische materiaal. Het maakt die sociale onevenwichtigheid niet ongedaan, maar die vondsten zorgen wél voor een betere balans.

We gooien dus geen bronnen weg, maar zoeken juist naar nieuwe invalshoeken om de vrouwelijke invloed op de voetbalcultuur vast te leggen. Die is er namelijk altijd geweest, blijkt uit onderzoek aan de Reinwardt Academie in Amsterdam, de opleiding voor het beheer van cultureel erfgoed.

Sinds enkele jaren is daar een specialisatie in voetbalerfgoed, wat studente Vera Hoijtingh in 2024 de mogelijkheid gaf voor een onderzoek bij het clubmuseum van Eintracht Frankfurt in het Waldstadion. Ze kreeg van deze instelling alle ruimte bij het onderzoek naar het vrouwelijke aandeel in de clubcultuur in de museumcollectie. ‘Dit betreft niet alleen de spelers en atleten, maar ook de mensen in de club, die geen speler zijn.’ Ze wees hiermee op de aanwezigheid van vrouwelijke sportjournalisten, supporters, scheidsrechters en ondersteund personeel in de afgelopen honderd jaar.

En dat viel tegen, want het enige wat Hoijtingh in de collectie aantrof was een vitrine aan het einde van de looproute met enkele objecten over vrouwenvoetbal zónder context en duiding. ‘Het gebrek aan aanwezigheid van het vrouwenvoetbal, vooral gezien hun status, is zeer opvallend,’ zo luidde haar conclusie.

Met behulp van haar onderzoeksresultaten werkt het Duitse clubmuseum nu aan verbeteringen, wat weer belangrijke nieuwe inzichten oplevert voor het vastleggen van de vrouwensport. Daar kunnen andere voetbalmusea weer gebruik van maken, óók in Nederland.

Het academische onderzoek naar sportgeschiedenis zal er een stuk evenwichtiger van worden. En daarom moet er een hoogleraar Mannengeschiedenis komen – bij voorkeur een vrouw.

 

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.