NieuwVoetbal

Hoe Abe Lenstra zijn vliegangst overwon

Het Nederlands elftal stapte pas na de Tweede Wereldoorlog voor de eerste keer in een vliegtuig. Als de internationals tenminste geen vliegangst hadden, zoals Abe Lenstra. In samenwerking met Football Makes History

Het vertrek van het Nederlands elftal naar Oslo vanaf Schiphol in 1948, nog zónder Abe Lenstra. Foto J.D. Noske via het Nationaal Archief

Op 24 maart 1928 stond er in de Telegraaf een opmerkelijke advertentie van de KLM. Het was een week voor de uitwedstrijd van het Nederlands elftal in Antwerpen tegen België. ‘In 70 minuten van Amsterdam naar Antwerpen, daar den wedstrijd bijwonen en weer thuis dineeren. Bij voldoende deelname zal op 1 April a.s. van Amsterdam naar Antwerpen en terug een K.L.M.-toestel vliegen, waarin 7 plaatsen beschikbaar zijn.’

Bijna honderd jaar geleden werd zo voor de eerste keer  een voetbalreis per vliegtuig aangeboden in een Nederlands dagblad. In 1923 mikte de KLM weliswaar ook al op vliegreizen voor sportliefhebbers, maar die waren nog niet gekoppeld aan een specifieke voetbalwedstrijd.

Deze kaartjes kostten in 1928 precies 45 gulden per persoon, een bedrag waarvoor een timmerman in die tijd twee weken moest werken. Toch was het een succes, want volgens dagblad De Tijd vertrok dit toestel om 12.40 uur, bestuurd door de piloot Jan Hondong. Bij terugkomst uit Antwerpen waren er honderden belangstellenden naar het vliegveld gekomen om de landing mee te maken.

Oranje

Het Nederlands elftal was toen nog lang niet zover. In juni 1930 bijvoorbeeld speelde het een uitwedstrijd in Boedapest tegen Hongarije, waarna de spelers zich over heel Europa verspreidden. Ajacied Jan den Boer bleef achter, omdat zijn club net in die weken een toer maakte in Midden Europa. De PSV-spelers reisden meteen naar Scandinavië om daar met de eigen ploeg wedstrijden te spelen. Doelman Gejus van der Meulen was, voor zover bekend, de enige die met het vliegtuig naar Nederland kwam, waarschijnlijk als eerste Nederlandse international ooit.

Pas na de Tweede Wereldoorlog begon de KNVB met zulke vliegreizen. Er was voor 19 augustus 1945 een toestel geboekt naar Denemarken, maar dat ging in die eerste chaotische naoorlogse maanden niet door. Begin 1946 vloog Harie Ehlen van de Sittardse Boys vanuit Beek naar Den Haag voor de trainingen van Oranje. Toen de andere spelers dat hoorde, ‘sloeg dit bij het sportieve gezelschap geweldig in,’ aldus Limburgsch Dagblad op 25 januari 1946.

De eerste Oranje-vlucht was op 25 november 1946 naar Engeland voor een uitwedstrijd tegen de Engelse profs. Deze reis had nogal wat uurtjes aan voorbereiding gekost, zo blijkt uit de KNVB-documenten, die zijn opgeslagen bij het Nationaal Archief. Op 28 oktober werd er in een speciale vergadering bij de KNVB gesproken over een overleg met Stanley Rous van de Engelse bond. ‘Indien wij zouden vliegen, zal hij er voor zorgen, dat wij in de buurt van Harrogate kunnen landen. Het krioelt daar n.l. van de militaire vliegvelden, waarvandaan de bommenwerpers voor Duitschland opstegen.’

Tijdens het vertrek van Schiphol krioelden honderden supporters, familieleden, clubgenoten en journalisten om de spelers heen, waarbij vooral de handtekeningenjagers zich opdrongen. Iets meer dan twee uur later landde het gezelschap op Dishforth, enkele tientallen kilometers van het speelterrein in Huddersfield. Daar leed Oranje een vreselijke nederlaag, waarbij de Engelsen tijdens de rust al met 6-1 voorstonden. Het was een enorme afstraffing van een verouderd spelbeeld in Nederland, dat eindigde in 8-2 voor de thuisploeg. Op 29 november was de terugreis, waarbij het op Schiphol aanzienlijk minder gezellig was dan bij het vertrek.

Vliegangst

Abe Lenstra maakte deze reis niet mee, omdat hij niet werd geselecteerd. “Wij erkennen allemaal volmondig, dat Abe een speler is, wiens meesterlijke kwaliteiten in het Nederlands elftal best gebruikt zouden kunnen worden,” verdedigde de KNVB deze keuze. “Mits wij er van verzekerd mochten zijn, dat deze kwaliteiten in een wedstrijd ook werkelijk worden getoond. Bij elke speler loopt men in dit opzicht enig risico, maar om de een of andere voor ons onnaspeurlijke reden is dit risico bij Abe zó groot, dat daaraan het Nederlands elftal niet gewaagd mag worden.”

In mei 1948 ging Lenstra ook niet mee naar Oslo, volgens verschillende journalisten vanwege vliegangst. ‘Wij journalisten wisten reeds enkele dagen dat Abe bar weinig lust in de vliegreis had,’ meldde Tubantia. ‘Hij heeft nog nimmer gevlogen en ook toen Heerenveen een vliegreis naar Maastricht maakte, bleef Abe op de begane grond en ging per auto.’

Dat was heel goed mogelijk, maar er speelde nog iets anders: de KNVB had die wedstrijden van Oranje gepland tijdens de kampioenscompetitie, die in die tijd bepalend was voor de strijd om de landstitel. Heerenveen maakte nog heel veel kans om landskampioen te worden, waardoor Lenstra geen zin had om voor Oranje uit te komen – een begrijpelijk standpunt. Dat BVV Den Bosch uiteindelijk zou winnen, wist niemand toen nog.

Uiteindelijk heeft Lenstra wél gevlogen, zoals hij zelf op 19 juni 1950 schreef in Het Nieuwsblad van Friesland over een tocht van Stockholm naar Helsinki. ‘Ik zag er in het eerst wel wat tegenop, maar toen ik eenmaal in het vliegtuig zat, vond ik het ook wel aardig en kon ik later toch ook zeggen dat ik had gevlogen. Zonder veel inspanning kwamen we in Helsinki aan.’

Hoe dan ook kreeg de KNVB in die moderne tijd wel met een modern probleem te maken: de vliegangst onder voetballers. Want nieuwe tijden brengen nu eenmaal nieuwe problemen.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.