Hoe de Oliecrisis het Nederlandse amateurvoetbal stillegde
Het amateurvoetbal ligt door corona al maanden stil. De laatste keer dat er door een maatschappelijke crisis voor een lange periode geen sport kon worden beoefend, was tijdens de Oliecrisis van 1973 en 1974.
Op de bon
Eind 1973 werd ons land getroffen door een boycot van de olieproducerende Arabische landen als een reactie op de Nederlandse politieke steun aan Israël. Van 4 november 1973 tot en met 6 januari 1974 was het daarom verboden om op zondag met de auto te rijden – de zogenaamde autoloze zondagen. Daarna werd de benzine op de bon gedaan.
De gevolgen voor de voetbalsport waren erg groot. En dan natuurlijk vooral voor de zondagamateurs, omdat ze op die dag geen auto mochten rijden. Een speciale bus huren was voor een keertje nog wel mogelijk, maar vanwege de hoge kosten hield dat snel op. En het openbaar vervoer was in 1973 vaak ontoereikend om het terrein van de tegenstander te bereiken – en dan moesten de spelers daarna ook nog terug naar huis.
En zo publiceerde de Friese Voetbalbond eind 1973 deze mededeling: ‘De afdeling Friesland van de KNVB heeft in verband met de op 7 januari a.s. ingaande benzinedistributie een circulaire naar de verenigingen doen uitgaan, waarin een aantal verstrekkende maatregelen wordt aangekondigd, die direct te maken hebben met de olieboycot.’
Ook in de rest van de sportwereld waren er grote problemen. Elf grote sportbonden kwamen daarom op 11 januari 1974 bijeen om een telegram op te stellen, die aan de ministerraad werd gestuurd, ondertekend door onder meer de KNZB, Nevobo en de KNVB. ‘De besturen van de elf grootste sportbonden, in Utrecht in vergadering bijeen, spreken hun grote verontrusting uit over het uitblijven van duidelijke richtlijnen voor benzine-verstrekking ten behoeve van sportbeoefenaars, de medewerkers van de toto-organisaties, docenten en officials. Zij verzoeken met de grootste klem te bevorderen dat het mogelijk wordt de activiteiten voort te zetten voor 2.235.000 actieve leden, die zij vertegenwoordigen. De financiële offers voor de verenigingen gaan thans een ondraaglijke last betekenen.’
Tevergeefs, want er werden geen extra benzinebonnen verstrekt. “Dit betekent dat de hele competitie voor 800.000 amateurspelers in het honderd loopt,” aldus de afdeling amateurvoetbal van de KNVB.
De voetbalbond werd daardoor niet schappelijker als een een club geen gelegenheid had om een verre reis te maken voor een uitwedstrijd. “Jullie fietsen maar,” antwoordde de bond bot. “Dat moesten wij vroeger ook. Als jullie niet op tijd op de wedstrijden komen, dan kunnen we boetes opleggen.”
Op zondag 3 maart 1974 werd de verlengde winterstop in het amateurvoetbal beëindigd, zo maakte onder meer de Friese Voetbal Bond bekend. ‘Nu de benzinedistributie is opgeheven, is er geen reden meer om de beperkingen aangaande het competitievoetbal voort te zetten.’