NieuwVoetbal

Honderd jaar rivaliteit tussen Ajax en Feyenoord

Op 9 oktober 1921 speelden Feyenoord en Ajax voor de eerste keer tegen elkaar, het begin van de meest intense sportrivaliteit van ons land. Een longread over honderd jaar Klassieker.

Feyenoord – Ajax in 1966. Foto Eric Koch via het Nationaal Archief 

Vier jaar geleden maakte ik samen met Noordhoff Uitgevers de Bosatlas van het Nederlandse voetbal. Op één van de kaarten lieten we zien waar de fanatiekste supporters van de profclubs wonen. Zo weten we dat bijna alle clubs hun seizoenskaarten vooral in de eigen regio verkopen.

Alleen Ajax, Feyenoord en PSV overstijgen hun eigen regio. Kijk maar op deze kaart, waarop per gemeente is ingekleurd welke club daar de meeste seizoenkaarten verkocht in het seizoen 2016/17.

Dat is dan ook exact de reden waarom Ajax, Feyenoord en PSV worden gerekend tot de Top Drie. Sportief is dat misschien niet altijd het geval, maar vanwege de nationale aanhang klopt die omschrijving zeker. Deze enorme uitstraling heeft een direct verband met internationale successen, omdat deze drie als enige Nederlandse voetbalclubs ooit Europese prijzen hebben gewonnen.

De Europese doorbraak van Ajax en Feyenoord van ruim vijftig jaar geleden is daarom een breekpunt in rivaliteit tussen de Rotterdammers en Ajax. PSV volgde in 1978 met het winnen van de UEFA Cup. Om dit beter te begrijpen moeten we bijna honderd jaar terug.

Feyenoord en de socialisten

In 1924 won Feyenoord voor de eerste keer de afdelingstitel en dat verdiende een huldiging tijdens een rondrit door Rotterdam, onder meer langs de Coolsingel. Deze huldiging was niet georganiseerd door de club zelf, maar door Voorwaarts, het dagblad van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij SDAP in Rotterdam.

Het klinkt gek dat een politieke partij deze verantwoordelijkheid nam, maar de socialisten voelden zich in 1924 bijzonder aangetrokken tot Feyenoord. De partij schreef over de ‘vereeniging van jonge kerels, die met beide beenen midden in het Rotterdamsche volksleven staat. Feijenoord is — vooral op den Linker Maasoever — populair onder onze volksklassen als geen andere club. Daarom is háár zege onze vreugde.’

Voorwaarts meldde daarom op 5 april 1924 dat het graag Feyenoord wilde verwelkomen als het kampioen zou zijn geworden in Amsterdam bij – nota bene – Ajax. ‘Is er reden tot feestvieren, dan zal het gezelschap vanaf het station Delftsche Poort langs Stationsweg en Coolsingel geleid worden naar het Zuid-Holl. Koffiehuis (Korte Hoogstraat).’ Vanaf daar moest de stoet vertrekken naar het toenmalige clubgebouw aan de Dordtsestraatweg. ‘Op den aangegeven weg zullen — vertrouwen we — alle sportvrienden uit Rotterdam onze kranige spelers getuigen van hun sympathie en waardeering.’

Feyenoord speelde gelijk tegen Ajax en won daarmee inderdaad de afdelingstitel. Het werd een volksfeest zoals Rotterdam nog nooit had meegemaakt. De plaatselijke afdeling van de SDAP had daarmee de stemming in de stad goed aangevoeld, want tienduizenden Feyenoord-supporters waren naar het station gekomen om de kampioenen op te wachten. De politie had er de handen vol aan. ‘Er zijn meer huldigingsintochten van verschillende aard op sportgebied te Rotterdam geweest,’ aldus de verslaggever van Voorwaarts, ‘doch zulk een geweldige menschenvloed als Zondag heb ik nooit saamgedrongen gezien om een feestelijke stoet van sportmenschen.’

De krant had auto’s ter beschikking gesteld voor de rondtocht, maar de spelers konden die alleen niet bereiken vanwege de enorme massa. ‘Ook op het perron hadden zooveel nieuwsgierigen een plaatsje gezocht, dat het zich liet aanzien, dat de zegetocht der kampioenen zou moeten aanvangen met een worsteling door de enthousiaste menigte. (…) De verwarring, die toen ontstond, is te erg om na te vertellen. Weggedrukt tusschen juichende, wuivende, opgetogen menschen stonden de „feestvarkens” van dezen avond tegen den muur van het station gedrukt, toen zij eindelijk buiten de hekken waren gekomen.’

In deze chaos lukte het de directeur van Voorwaarts nog net om een krans te overhandigen aan Kees Pijl, aanvoerder van Feyenoord. Een tweede poging om de spelers te begeleiden naar de auto’s verliep opnieuw moeizaam. ‘Enkele redacteuren van ons blad en een paar bestuursleden van Feijenoord hebben daar politiediensten moeten verrichten, om het bestijgen der auto’s mogelijk te maken.’

Pinksterweekend 1924

Enkele maanden later was het weer groot feest in Rotterdam, nadat Feyenoord de landstitel had gewonnen in het Pinksterweekend van 8 en 9 juni. Als afdelingskampioen deed de club mee aan de zogenaamde kampioenscompetitie met de vijf regionale kampioenen van Nederland – samen met Stormvogels, N.A.C., Enschede en Be Quick.

In dit beslissende weekend speelde Feyenoord twee wedstrijden: eerst in Enschede en daarna in het eigen stadion. Bijna honderd jaar geleden was een reis van Rotterdam naar Enschede nog veel te ver en daarom hoopten de duizenden Feyenoord-supporters zich op bij de sigarenboeren in de eigen wijk, die telefonisch contact onderhielden met Enschede voor de tussenstand. In 1924 was er tenslotte nog geen voetbal op de radio en zo speelden deze sigarenboeren een centrale rol in de informatievoorziening. Toen duidelijk werd dat Feyenoord in Enschede had gewonnen brak er bijna 200 kilometer verderop een groot feest los.

Het kampioenschap werd definitief behaald na een 3-1 thuiszege op het Groningse Be Quick. Beide teams misten tijdens deze allesbeslissende wedstrijd wel hun beste spelers, omdat het Nederlands elftal op hetzelfde moment speelde op de Olympische Spelen in Parijs. Feyenoord begon daarom zonder aanvaller Kees Pijl, waar Be Quick-sterspeler Evert van Linge niet kon opstellen.

Door de landstitel was het dus opnieuw feest in Rotterdam, alhoewel de SDAP zich dit keer er niet meer mee bemoeide. De feestvreugde overrompelde de plaatselijke autoriteiten opnieuw, net als na het winnen van de afdelingstitel. Zo merkte De Haagsche Courant op: ‘Ter zijde van den stoet, die haar triomfale intocht deed op Rotterdam’s boulevard, van de lange reeks auto’s met rood-witte vlaggen gesierd en met kransen op de motorkappen, was geen enkele politieman te ontwaren. Het stond de duizenden enthousiasten vrij op de treeplanken en op de spatborden te klauteren en aan de kappen der auto’s te gaan hangen, waardoor het voorttrekken bemoeilijkt werd.’

De club van Rotterdam

Met de afdelings- én landstitel van 1924 voor Feyenoord was definitief de stedelijke heerschappij van Sparta beëindigd. In de jaren ervoor was de oude eliteclub onbetwistbaar de beste van de stad geweest, maar dat was niet meer zo. Deze sportieve revolutie trok diepe sporen in de stedelijke samenleving.

Sparta – van de noordzijde van de rivier – behoort tot de oudste voetbalclubs uit Nederland, opgericht in de tijd dat deze sport nog een elitaire bezigheid was. Feyenoord – van de andere zijde van de rivier – was vooral een volksclub met leden uit verschillende lagen van de samenleving – van havenarbeiders tot leraren. Deze maatschappelijke tegenstelling verklaart ook de belangstelling van de socialisten van Voorwaarts voor Feyenoord, want voetbal was zo een vorm van klassenstrijd geworden. Met de doorbraak van Feyenoord kwam een einde aan de stedelijke heerschappij van Sparta, de club van de elite.

Deze nieuwe positie van Feyenoord markeerde daarmee niet alleen zijn positie als de beste voetbalclub van Rotterdam, maar ook die van de algemene omslag toentertijd van het Nederlandse voetbal van elitesport naar volkssport – de grootste sociale revolutie die deze sport ooit heeft meegemaakt. Vóór de Eerste Wereldoorlog was voetbal een elitaire bezigheid die vooral in de grote steden in het westen van het land werd beoefend. Ná de Eerste Wereldoorlog werd voetbal een volkssport, die doordrong tot in de verste uithoeken van het land, zowel sociaal als geografisch.

Sparta is de club van vóór die revolutie; Feyenoord de club van erna. En zo is er een parallel tussen de sportieve doorbraak van Feyenoord als beste voetbalclub van Rotterdam en de sociale doorbraak als volksclub. Sinds 1924 is Sparta tenslotte alleen nog maar in 1959 landskampioen geweest – te weinig om de positie van Feyenoord aan te tasten als belangrijkste vertegenwoordiger van Rotterdam.

De beste van Europa

Zo werd Feyenoord steeds belangrijker voor Rotterdam met de Europa Cup 1 van 1970 als het absolute hoogtepunt. Een jaar eerder was Ajax al de eerste Nederlandse club geweest, die deze finale speelde, maar de Amsterdammers verloren die toen nog van het Italiaanse AC Milan. Feyenoord, zo is sindsdien verankerd in ons collectieve geheugen, was in 1970 de eerste Nederlandse voetbalclub die de belangrijkste voetbalprijs van de wereld won, na winst op het Schotse Celtic FC.

Op het daaropvolgende feest op de Coolsingel werd daarom gevierd dat Nederland een toonaangevend voetballand was geworden met Rotterdam als toonaangevende stad. Meer dan honderdduizend mensen – er wordt zelfs over het dubbele aantal gesproken – juichten de Feyenoorders toe.

Het is ook door deze huldiging van 1970 dat we tegenwoordig de automatische koppeling maken tussen Feyenoord-feestjes en de Coolsingel. Een jaar eerder echter was daarvan nog helemaal geen sprake, want nadat de Feyenoord-spelers in 1969 de landstitel hadden gewonnen, ging het er nog heel anders aan toe op de Coolsingel. Burgemeester Thomassen ontving het team in de burgerzaal van het stadhuis terwijl de bruiloftsparen ongestoord naar binnen en buiten liepen. “Dat Feyenoord nog maar vele keren in de burgerzaal mag verschijnen,” riep hij opeens uit tot grote schrik van de bruidsparen, waarna hij de spelers naar het balkon duwde om zich te laten toejuichen door enkele honderden supporters.

Inderdaad: slechts enkele honderden supporters. Een jaar later stonden er minstens 100.000…

Die razendsnelle ontwikkeling zegt alles wat er in die korte tijd was veranderd in het Nederlandse voetbal. In 1969 herbevestigde landskampioen Feyenoord op de Coolsingel zijn status als de beste voetbalclub van Rotterdam, waarvoor enkele honderden mensen de moeite hadden genomen om met een vlaggetje te zwaaien. Precies een jaar later won Feyenoord als eerste Nederlandse club de Europa Cup 1, wat uitliep op een nationale gebeurtenis. In 1969 waren de spelers van Feyenoord de helden van Rotterdam; in 1970 waren de spelers van Feyenoord de helden van Nederland.

Amsterdam

Iets vergelijkbaars gebeurde in die jaren ook in Amsterdam met Ajax – essentieel om de huidige rivaliteit met Feyenoord beter te begrijpen. Aanvankelijk was Ajax één van de vele Amsterdamse voetbalclubs met een sterke wijkgebondenheid in Amsterdam-Oost. Andere belangrijke clubs waren De Volkewijckers uit Noord, Blauw Wit uit de Kinkerbuurt en DWS uit de Spaarndammerbuurt.

Het was heel lang helemaal niet vanzelfsprekend om als Amsterdammer ook supporter te zijn van Ajax – integendeel. Na de eerste landstitel in 1918 kreeg Ajax een enorm onthaal toen het terugkeerde uit Tilburg waar het de beslissende kampioenswedstrijd tegen Willem II had gewonnen. Het Sportblad: ‘Het gejuich der duizenden en duizenden, die in en om het station stonden opgepakt om Ajax te verwelkomen, overstemde zelfs het geratel van den trein en het gepuf der machine. ‘t Was een oogenblik overweldigend. Langzaam ontlaste toen de trein, die zoo groot was, dat hij slechts voor een deel tegenover het perron kon komen, z’n inhoud en toen kon men een goeden indruk krijgen van de massa menschen die de reis hadden medegemaakt.

Van eenige officieele huldiging kon natuurlijk geen sprake zijn. De politie trachtte tevergeefs ruimte te maken om tenminste het tramverkeer mogelijk te maken, maar zelfs met behulp van de bereden politie slaagde men hierin slechts ten deele. Het was één golvende menschenzee zoover het oog reikte.

Toen men de spelers, zoover dit mogelijk was, bij elkaar had gekregen, werd met eenige geestdriftige woorden een krans aangeboden en daarna verspreidde de menigte zich zeer langzaam, voldaan door het feit dat Ajax ten slotte toch kampioen was geworden en dat de hoofdstad eindelijk weer eens een kampioen van Nederland in zijn midden huisveste.’

Vanaf dat moment werd Ajax steeds meer de toonaangevende club van Amsterdam, waarbij het met elke nieuwe landstitel deze status herbevestigde. In meer dan honderd jaar sins 1918 is het alleen De Volewijckers en DWS gelukt om deze positie te doorbreken met hun landstitels van 1944 en 1964 – te weinig om de positie van Ajax aan te tasten als belangrijkste vertegenwoordiger van Amsterdam.

Zo werd Feyenoord de beeldbepalende club van Rotterdam en Ajax die van Amsterdam – de basis van de stedelijke rivaliteit. Die werd nog intenser toen beide clubs een halve eeuw geleden ook internationaal doorbraken, omdat ze zo ook veel aanhang verwierven buiten hun eigen steden. De spelers van Ajax en Feyenoord werden nationale sportfiguren en daarmee werd de onderlinge rivaliteit groter dan alleen de rivaliteit tussen Amsterdam en Rotterdam. Ajax – Feyenoord is sindsdien een nationale zaak, in tegenstelling tot streekgebonden twisten als die tussen Cambuur en Heerenveen, Vitesse en N.E.C. of FC Twente en Heracles.

Voetbalburgeroorlog

In het seizoen 1971-1972 werd die rivaliteit even heel spannend, omdat zowel Ajax als Feyenoord dat jaar in de Europa Cup 1 speelde. Feyenoord had zich geplaatst als de landskampioen van 1971 en Ajax deed mee als de houder van de Cup van 1971. Beide clubs bereikten de laatste acht, waardoor de kans steeds groter werd dat ze via de loting aan elkaar gekoppeld zouden worden. In dat geval zou de nationale rivaliteit tussen Ajax en Feyenoord op internationaal niveau zijn uitgevochten.

Ed van Opzeeland schreef in zijn boek 25 Jaar Europa Cup 1over deze kritieke situatie tijdens de loting voor de Europa Cup 1, waar Ajax en Feyenoord inderdaad aan elkaar gekoppeld konden worden. ‘Op woensdag 12 januari 1972 werd Nederland, door puur toeval, behoed voor een burgeroorlog. De kans dat het land door een dergelijke catastrofe zou worden getroffen was 1 op 7. ’s Middags, 33 minuten over twaalf, zelfs 1 op 5. Duizenden Nederlanders, via een extra NOS-uitzending getuige van dit angstaanjagende onheil, hielden de adem in. Op het Amsterdamse Rokin verliet de trambestuurder van lijn 25, onder protest van zijn passagiers, zijn voertuig om mee te luisteren naar een transistor.’

De Zwiterse atlete Meta Antenen pakte de acht kokertjes uit de bak. De derde die ze pakte was van Feyenoord. Er waren toen dus nog vijf teams over, waarmee er een kans van twintig procent was dat de gevreesde ontmoeting zou plaatsvinden. Van Opzeeland: ‘In theater Bellevue, van waaruit de NOS de televisie-uitzending verzorgde en Ajax- en Feyenoord-prominenten commentaar op de loting zouden geven, kon men een donsveertje – zo het er geweest zou zijn – horen vallen. En zag Jaap van Praag, ondanks veertien dagen wintersport, nog witter dan Feyenoord-manager Guus Brox. Het werd Benfica. Nederland herademde.’

De Portugese club schakelde daarna Feyenoord uit, waarmee een directe confrontatie met Ajax in de Europa Cup definitief was voorkomen – en zo misschien ook wel een voetbalburgeroorlog. Niet geheel overtuigd van de ernst belde ik Van Opzeeland tien jaar geleden eens op om hem er nog eens over door te zagen. “Was het echt zo erg, Ed?” Van Opzeeland zuchtte heel diep: “Het was echt heel erg, Jurryt.”

De intensiteit van deze onderlinge rivaliteit is sindsdien alleen door PSV doorbroken – niet toevallig de enige andere Nederlandse voetbalclub die ook internationaal succes boekte. In 1978 wonnen de Eindhovenaren de UEFA Cup en in 1988 de Europa Cup 1. Daarom spelen alleen deze clubs nu onderlinge wedstrijden, die vanwege hun traditie een nationale uitstraling hebben.

Door internationaal succes werd Feyenoord dé club van Rotterdam. Door internationaal succes werd Ajax dé club van Amsterdam. En door internationaal succes werd PSV dé club van Eindhoven. Met dus het begin van precies honderd jaar geleden.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.