Idee uit 1985: het Anton Geesink Olympisch Stadion in Amsterdam-Zuidoost
In 1985 knipte Rop Ranzijn een voetbal doormidden en kreeg een idee voor een nieuw stadion. Het had in Amsterdam gebouwd moeten worden, vernoemd naar Anton Geesink.
Het Anton Geesink Olympisch Stadion
Begin jaren tachtig van de vorige eeuw wilde Amsterdam de Olympische Spelen van 1992 organiseren. In 1985 schreef Abram de Swaan het boek De Olympische hoogte over deze ambities. Volgens deze socioloog had de hoofdstad een nieuw Olympisch Stadion nodig, dat niet alleen prachtig moest zijn, maar vooral gedurfd en vernieuwend van opzet. Het was een oproep voor Groot Denken.
Precies in die tijd kocht ontwerper Rop Ranzijn een voetbal en zaagde die schuin doormidden. Samen met de handen van een etalagepop maakte hij hiervan een maquette voor een spectaculair nieuw stadion. Ranzijn reed daarna naar Beverwijk, om aan bouwondernemer Han Lokhorst te vragen of hij hierin iets zag.
In 2008 bezocht ik Ranzijn en Lokhorst om over dat stadion te praten, dat als werktitel het Anton Geesink Olympisch Stadion had gekregen. In 1985 waren de tekeningen hiervan af: een schuin doorgesneden voetbal, waarvan beide delen door handen worden gedragen. In de hand die de bovenkant van de bal optilt, zitten vier liften naar een uitkijkpunt op een hoogte van 140 meter. Ter vergelijking: de maximale hoogte van de Amsterdam Arena nu is “slechts” 78 meter.
In de bal is het stadion voor 65.000 toeschouwers ondergebracht met een voetbalveld en een atletiekbaan. In het complex zit verder een indoor-atletiekhal voor 15.000 toeschouwers, een hotel, een restaurant, minimaal tienduizend vierkante meter aan kantoorruimte en 30.000 vierkante meter aan congres- en tentoonstellingsruimte. Om het af te maken zitten er 3.000 parkeerplaatsen in. En dat allemaal voor 645 miljoen oude guldens, zonder grondkosten.
Nationaal symbool
Grote blikvanger is de bal. ‘Dit voor ieder ter wereld herkenbare voorwerp heeft de meest evenwichtige meetkundige vorm’, aldus de begeleidende brochure. ‘Daarom zal de bal een altijd fascinerend object blijven voor zowel sporters als toeschouwers.’
Lokhorst en Ranzijn hadden iets groots voor ogen: “We wilden voor Nederland iets bouwen wat de Eiffeltoren is voor Parijs.” Het stadion had het symbool moeten zijn voor het moderne Nederland – “over alle klompen en molens heen”.
Het stadion had alleen nog geen naam. Al vrij snel kwamen Lokhorst en Ranzijn in contact met Anton Geesink, toen net lid van het IOC. Daarnaast had de judoka zitting in de Stichting Amsterdam Sportstad, die de Spelen van 1992 naar de hoofdstad moesten halen. Bij de eerste presentatie van de tekeningen was Geesink diep onder de indruk. Hij gaf meteen de tip om de plannen officieel te registreren om te voorkomen dat iemand anders ermee aan de haal zou gaan. Ook zou hij helpen met het leggen van contacten met Amsterdam Sportstad.
Lokhorst: “De volgende dag bevestigde ik ons gesprek met daarbij de toevoeging dat het stadion voortaan de naam Anton Geesink Olympisch Stadion zou dragen. Dat vond Geesink verschrikkelijk leuk, liet hij meteen daarop weten. Maar hij was dus al bij ons project betrokken voordat het zijn naam droeg.” Het was natuurlijk wel een hele slimme truc van de ondernemer.
Hoe dan ook, het kindje had een naam. En wat voor een naam, schreef de Volkskrant toen die hiervan hoorde: ‘Geesink staat bekend als robuust, betrouwbaar, een man van internationale allure: allemaal kwaliteiten die het stadion ook moet krijgen.’
Populair maar vergeten
Pas twee jaar later zochten Lokhorst en Ranzijn openlijk de publiciteit, toen al bekend was dat Amsterdam niet de Spelen van 1992 mocht organiseren. Hiervoor werd bewust gekozen om te voorkomen dat dit duo de schuld zou kunnen krijgen van een eventueel falen van de Amsterdamse campagne. Toch waren de plannen in kleine kring al bekend. Ranzijn: “Ed van Thijn, toen de burgemeester van Amsterdam, had de tekening in zijn kamer hangen. Net als Amsterdam Sportstad, trouwens.”
In 1987 was dan de definitieve presentatie, die enorme aandacht kreeg. Ondanks de positieve reacties is het er nooit van gekomen, want inmiddels moeten we het doen met de Amsterdam Arena. “Uiteindelijk was dat onze concurrent”, zegt Lokhorst berustend. Wel een grappige gedachte dat Ajax bijna in het Anton Geesink Olympisch Stadion had gespeeld.
In het buitenland trok het Anton Geesink Stadion enorme belangstelling. Er waren contacten in Japan, de Verenigde Staten en de Arabische wereld, waar interesse was voor het ambitieuze plan. Geesink zou het zelfs al bijna hebben verkocht, schreef Trouw in 1988. Lokhorst en Ranzijn wisten in 2008 alleen niet waarom dat nooit is gelukt. “Geen flauw idee.”