NieuwVoetbal

Kom studeren op de Feyenoord Universiteit

We weten heel veel over de geschiedenis van Feyenoord. We weten ook heel veel niet. 

In de Kuip was donderdag de boekpresentatie van de verzamelbundel En wie niet springt Dit boek over de Joodse geschiedenis van Feyenoord is een uitgave van Loods 24 en Joods Kindermonument. Hier bestellen.

We leren je alles, behalve voetballen

JoVoRo

Er zijn in Rotterdam heel wat sporen te vinden van de Joodse sportgeschiedenis. Zo gek is het dus niet dat dit boek is gemaakt. Integendeel, het zou mij juist opvallen als er bij Feyenoord géén Joodse invloeden zouden zijn, net als in de rest van de stad.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog bijvoorbeeld was de oprichting van turnvereniging Eendracht Maakt Macht, die enkele jaren heeft bestaan. De Rotterdamsche Israëlitische Algemeene Sport Vereeniging deed in de jaren 20 aan korfbal en voetbal.

In de jaren dertig was Zaoth een Joodse voetbalclub, die zijn wedstrijden speelde bij de Rotterdamse Voetbalbond. In 1938 werd deze vereniging ontbonden, waarna veel leden overstapten naar SMV in Hillegersberg, het huidige VV Hillegersberg. In diezelfde tijd waren er ook nog Zeriezoeth, Maccabi en JoVoRo, ofwel de Joodsche Voetbalclub Rotterdam.

Leen Sanders was één van de beroemdste boksers van de jaren dertig. Op 11 augustus 1940 bokste hij in zijn eigen stad tegen Luc van Dam voor het nationale kampioenschap – letterlijk tussen de puinhopen van het bombardement op Rotterdam. Sanders was de sterkste, maar toch werd Van Dam als winnaar aangewezen. De nazi’s wilden namelijk niet dat een Joodse sporter deze wedstrijd zou winnen.

Vluchtelingen

In Rotterdam woonden in de jaren dertig verder nog enkele Duitse sporters, die vanwege hun Joodse geloof hun geboorteland waren ontvlucht. De neven Gustav en Alfred Flatow zijn veruit de beroemdste, want gezamenlijk hebben zij vijf gouden olympische medailles gewonnen.

Gustav kende Rotterdam al langer vanwege zijn werk en verhuisde meteen na de machtsgreep van Hitler in 1933 naar deze stad. Dit gezin woonde achtereenvolgens op de Stationsweg, de Rochussenstraat, de Burgemeester Meinesszlaan en ten slotte op de Statensingel.

Neef Alfred volgde vijf jaar later, maar in beide gevallen was de vlucht naar Rotterdam helaas tevergeefs. Zowel Gustav als Alfred werd gedeporteerd en vermoord. In Duitsland zijn inmiddels straten vernoemd naar deze turnneven, maar in Rotterdam is dat nog steeds niet gebeurd.

Herdenkingszegel voor de turnneven

Voetbal

Zo zitten we meteen in de Tweede Wereldoorlog, wat bij dit onderwerp helaas niet anders kan. Dat geldt ook voor de Rotterdamse voetbalwereld die zwaar werd getroffen, en daarmee de Joodse sport. Dat kan ik herleiden uit mijn onderzoeken naar de oorlogsslachtoffers in het Nederlandse voetbal. Ik heb tot nu toe meer dan 3.000 namen herleid, waarvan alleen al in Rotterdam bijna 600.

René Schouten toont in een recent onderzoek aan dat Sparta 414 leden en betrokkenen heeft verloren in de oorlogsjaren. Dat is gigantisch, want ik ken geen andere Nederlandse voetbalclub met méér oorlogsslachtoffers dan Sparta.

Daarvan werd weer bijna zeventig procent vermoord in de concentratiekampen. Sparta heeft maar liefst 327 Joodse leden en betrokkenen verloren in de Holocaust!

Uit de geschiedenis

Deze Joodse sporttraditie is compleet vergeten – in heel Nederland en dus ook in Rotterdam. Clubs als Zaoth, Zeriezoeth en JoVoRo staan niet in de geschiedenisboeken. Rotterdam weet niet wie de turnneven Flatow zijn.

Zo is tijdens de Holocaust niet alleen bijna de hele Joodse bevolking van Nederland vermoord, maar zijn de herinneringen aan die mensen ook nog eens uit de geschiedenis gehaald. Alsof zij nooit hebben geleefd. Daarom is dit boek over Feyenoord zo belangrijk, omdat dit de aandacht vestigt op deze Joodse sporttraditie, die ook hier zo zichtbaar is geweest.

Wij zijn niet in staat om die mensen weer tot leven te wekken. Dat deel van de Holocaust is onomkeerbaar, zoals bij elke genocide. We kunnen al die mensen dan weer wél terugplaatsen in de geschiedenis, onder meer door hun sporttraditie vast te leggen, zoals bij Feyenoord. Zij hebben allemaal gelééfd.

Sport en maatschappij

Het is daarom fantastisch dat Feyenoord hier aan meewerkt, want daarmee kijkt de club van binnen naar buiten. Het is nóg beter dat Loods 24 en Joods Kindermonument dit werk hebben gedaan, want zo kijkt de maatschappij bij Feyenoord weer van buiten naar binnen. Op dat kruispunt van sport en maatschappij ontstaan mooie en waardevolle ideeën, het werkveld van de sporthistoricus.

Natuurlijk hoop ik dat sportverenigingen uit zichzelf geïnteresseerd zijn in hun eigen geschiedenis, maar ik beschouw het niet als vanzelfsprekend dat dit ook het geval is. Anders hadden de leden van zo’n sportclub zich wel bij een historische vereniging aangesloten.

Sowieso is het vastleggen van de maatschappelijke sporen van de sport een vak op zich. Een voetballer die een bekerfinale wint, krijgt tijdens de prijsuitreiking tenslotte niet meteen het inzicht hoe die een archiefcollectie of museaal bestand aan moet leggen.

Andersom geldt dat trouwens ook: een sporthistoricus die een verhaal schrijft over Feyenoord heeft daarmee niet het recht en de kennis verworven om de opstelling van komend weekend te bepalen. Dat wil ik ook graag zo houden.

En nu?

Dankzij Loods 24 en Joods Kindermonument is een historisch en maatschappelijk thema naar de sportwereld gebracht. Maar wat nu? Wat gaat er verder gebeuren met al deze informatie?

Het is heel mooi dat Feyenoord nu meer weet over de Joodse sporen in de clubgeschiedenis, maar dat is in de afgelopen tijd bij andere clubs ook gebeurd. René Schouten deed dat voor Sparta. Een maand geleden verscheen het boek PSV in de Tweede Wereldoorlog, waarin Joris Kaper aantoont dat er ook in Eindhoven een Joodse sporttraditie was. In het Stadsarchief Amsterdam is een expositie over 125 jaar Ajax, mede over de Tweede Wereldoorlog. En vorig jaar deed Wilbert Korevaar dat met een boek over het voetbal in Den Helder.

Al deze onderzoeken staan los van elkaar. Er is verder niemand, die deze gegevens koppelt aan internationale ontwikkelingen. Zo is er in Duitsland veel aandacht geweest voor de Holocaust in het voetbal. En in Mechelen is nu een expositie over sport in Auschwitz, met veel nieuwe informatie.

Feyenoord Universiteit

Hier wreekt zich de afwezigheid van een overkoepelend kennisinstituut. We hebben een Rijksmuseum van de Sport nodig.

Ik denk dan niet aan één groot gebouw ergens in Nederland waar we alles en iedereen bij elkaar voegen, want dat wordt een ramp. Dan gaan Amsterdam en Rotterdam eerst een halve eeuw ruzie maken in welke stad die instelling moet komen, waarna Enschede de krenten uit de pap haalt met een uitgeklede variant.

Ik denk dan eerder aan een reeks van instellingen door heel het land, waarbij ze allemaal een eigen rol en specialiteit hebben. Al die collecties worden aan elkaar gekoppeld onder de vlag van het Rijksmuseum van de Sport.

Zo weet ik niet of Rotterdam nog steeds een voetbalmuseum wil, maar dat zou dan één van die instellingen kunnen zijn. Amsterdam specialiseert zich bijvoorbeeld in de Olympische Spelen, Friesland doet iets met schaatsen en Noord-Brabant het wielrennen.

Naast die gespecialiseerde instellingen moeten er opleidingen komen met hoogleraren en studenten, die een oneindige stroom publicaties over sporterfgoed produceren – eveneens als onderdeel van het Rijksmuseum van de Sport.

En zo kan er in Rotterdam een Feyenoord Universiteit komen, waar studenten onderzoek doen naar bijvoorbeeld de clubcultuur, de historische banden met de regio, of emancipatie in het voetbal. De club zelf doet hier aan mee, maar de inhoudelijke verantwoordelijkheid ligt elders, bijvoorbeeld bij de Erasmus Universiteit, de Reinwardt Academie of de Hogeschool Rotterdam.

Het motto van deze Feyenoord Universiteit heb ik al bedacht: We leren je alles, behalve voetballen.

En zo zal de Joodse sporttraditie ook een mooi studieonderwerp voor de Feyenoord Universiteit zijn, net als voor de collega’s op de Ajax Universiteit in Amsterdam en de PSV Universiteit in Eindhoven. Die wisselen onderling hun gegevens uit en maken daarmee gezamenlijke analyses over deze vergeten sporttraditie.

Het boek En wie niet springt… is namelijk veel te waardevol om het bij deze ene keer te laten.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.