Na de overstromingen van 1953 werden de voetbalcompetities stilgelegd in de grootste rampgebieden in Zeeland en Zuid-Holland
Na de overstromingen in Valencia is het voetbal in die regio voorlopig stilgelegd. Dat gebeurde in 1953 ook na de Watersnoodramp. Later bleek dat 31 leden van voetbalclubs waren omgekomen, vooral in Zuid-Holland.
Ouwerkerk na de Watersnoodramp. Foto Wim van Rossem via het Nationaal Archief
Na de ramp in Valencia is het natuurlijk maar een bijzaak hoe de situatie is op de voetbalvelden in de regio. Het is tenslotte nog niet eens bekend hoeveel slachtoffers er zijn gevallen. Een uitgestelde competitiewedstrijd is in die context een verwaarloosbaar probleem.
Dat was ook zo in 1953 tijdens de Watersnoodramp, die grote delen van Zeeland en Zuid-Holland onder water zette. Met terugwerkende kracht is het dan toch waardevol om via de voetbalwereld terug te kijken op deze ramp, omdat we zo inzicht krijgen in de maatschappelijke structuren, die in één klap waren vernietigd.
De koeien van boer Boudeling
Het seizoen 1952-1953 verliep zeer gunstig voor de voetballers van SVOWK uit Ouwerkerk. Op 25 januari 1953 werd er met 1-3 gewonnen, uit tegen Renesse. De verwachtingen waren daarom hoog voor de wedstrijd van zondag 1 februari, thuis tegen Zierikzee. Bij winst kwam de koppositie in de 2e Klasse C steeds meer in zicht. Zelfs een kampioenschap leek mogelijk.
Het kwam er nooit van, want op 1 februari werd Ouwerkerk verwoest tijdens de Watersnoodramp. Zes voetballers van SVOWK verloren het leven, waarmee het de zwaarst getroffen voetbalclub in Zeeland was. De wedstrijd tegen Renesse was de laatste in anderhalf jaar.
Zijn herinneringen aan die rampnacht brengen beelden bij hem boven, die hij het liefste voorgoed zou willen wissen
Ruim zeventig jaar geleden telde Zeeland zestien provinciale seniorencompetities, waarvan zes op de zaterdag. Het seizoen verliep moeizaam met veel afgelaste wedstrijden vanwege het slechte weer.
Dat was vooral een probleem in de twee kleinste competities, de 1e Klasse C en de 2e Klasse C. Daarin waren zes clubs van Schouwen-Duiveland ondergebracht: Brouwershaven, Dreischor, Renesse, SVOWK, Zierikzee en Zonnemaire. Zo had SVOWK in december nog maar vier wedstrijden gespeeld in de 2e Klasse C, waar Renesse al op negen stond.
Het grote aantal afgelastingen voor SVOKW had ongetwijfeld te maken met de kwaliteit van het voetbalveld, dat de meeste tijd werd gebruikt door de koeien van boer Boudeling – niet bepaald een hoogwaardige sportlocatie. Voor elke thuiswedstrijd op deze ‘vlekte’ moesten de koeien zich verplaatsen naar een nabijgelegen weiland. Na afloop spoelden de spelers de modder en koeienstront van zich af met het water uit de drinkbak voor het vee, waarna iedereen naar café Vijverberg ging.
SVOWK was dan ook maar een kleine club met slechts 23 leden en precies één elftal. Sinds 2 juli 1940 maakte het onderdeel uit van de KNVB, grotendeels opgericht door teruggekeerde militairen na de Nederlandse capitulatie. Korte tijd later kreeg de club er ook een korfbaltak bij. Binnen het dorpsleven nam SVOWK zo een belangrijke plaats in.
In de nacht van 31 januari op 1 februari kwam hieraan een vreselijk einde. SVOWK-aanvoerder Piet Remeeus was net thuis na een feestje toen de klokken begonnen te luiden. ‘Zijn herinneringen aan die rampnacht brengen beelden bij hem boven, die hij het liefste voorgoed zou willen wissen,’ zo schreef PZC in 2003. Met een zelfgemaakt vlot bracht hij zoveel mogelijk dorpsgenoten in veiligheid, onder meer clubsecretaris Simon van den Berghe en zijn moeder. Later bleek zijn dorp één van de zwaarst getroffen gebieden van het rampgebied te zijn met 91 slachtoffers.
Ik heb helaas, met mijn sombere kijk op de gebeurtenissen, gelijk gekregen
“We waren werkelijk alles kwijt,” blikte Remeeus later terug. “Een veld hadden we niet meer, dat was helemaal weggespoeld. De administratie en al het materiaal was verloren gegaan: de doelen, de netten, de ballen, het kalkwagentje. Alleen de prijzenkast, die hadden we nog.” De clubgeschiedenis was letterlijk weggespoeld.
De schade op Schouwen-Duiveland was zo groot dat er ook bij de andere clubs niet meer verder werd gespeeld. Het seizoen van de 1e Klasse C en 2e Klasse C kwam met een harde klap tot stilstand.
Gigantische watermassa
De gigantische omvang van de ramp bleef lange tijd onduidelijk – óók in het voetbal. Het besluit van de KNVB Zeeland om zondagochtend vroeg alle wedstrijden in de provincie af te lasten werd daarom niet door iedereen in dank afgenomen. “Men vond mij te voortvarend in sommige plaatsen,” zei de verantwoordelijke voorzitter Arie Imanse, “doch ik heb helaas, met mijn sombere kijk op de gebeurtenissen, gelijk gekregen.”
Imanse had een juist besluit genomen, ondervond een KNVB-consul tijdens het keuren van de voetbalvelden in zijn regio. Hij wist nog niet wat er zich die nacht had afgespeeld toen hij vanaf een dijk neerkeek op een gigantische watermassa, waarboven alleen het dak van het clubhuis van de getroffen club was te zien.
Op nationaal niveau had de KNVB echter geweigerd om het voetbal stil te leggen. Verzoeken van clubs als PSV en Go Ahead (het huidige Go Ahead Eagles) werden terzijde gelegd, tot woede van de vooraanstaande sportjournalist Kick Geudeker. ‘Terwijl langs onze kusten en aan de dijken der polders vele duizenden landgenoten een heldhaftige, soms helaas wanhopige strijd streden, om het woedende water te keren, terwijl landerijen onderstroomden en vele gezinnen in doodsnood verkeerden, vermocht de KNVB geen ander devies te geven dan: Er wordt gevoetbald.’
Het bondsbestuur kwam op 5 februari in spoed bijeen om de situatie in het rampgebied te bespreken. Ook keek het terug op het besluit om het voetbal tijdens het rampweekend zoveel mogelijk door te laten gaan, waarbij de meeste aanwezigen erkenden dat dit niet verstandig was geweest. Er werd meteen contact opgenomen met Go Ahead, dat hierover een zeer boze brief had gestuurd. Voor het weekend daarna werd alsnog alles afgelast.
Opmerkelijk genoeg was het voetbal in Zuid-Holland met 24 dodelijke slachtoffers veel harder getroffen dan in Zeeland.
Zeven slachtoffers
Vier dagen na de ramp wist Imanse nog steeds niet hoe het was gesteld met de voetbalclubs op Schouwen en Noord-Beveland. “Hoeveel van hen zullen zich bevinden onder de honderden slachtoffers? Daarvan is op dit moment nog niets bekend.”
Pas later werd duidelijk dat er in heel Zeeland zeven leden van voetbalclubs waren verdronken. Zes kwamen er van SVOWK, onder meer de broers Jan, Wim en Leendert Bolijn. Ze waren verrast door het oprukkende water, waarbij zelfs de zolder geen veiligheid meer bood. Hun namen stonden op 10 februari op de lange slachtofferlijsten, die in alle dagbladen werden afgedrukt. Alleen de vader van het gezin werd gered.
Daniël Verberg uit Kortgene was het zevende slachtoffer, 23 jaar oud en keeper bij Cortgene. Dit gezin leefde in grote armoede op de Torendijk, die als eerste was bezweken onder de stormvloed. Zus Joppa was de enige overlevende, waar Daniël, vader Jan, moeder Adriana en broer Leen allemaal verdronken.
Het lichaam van Daniël werd op 10 februari gevonden bij de Nederlands Hervormde Kerk. Op 3 april werd hij herdacht bij zijn club.
Oude Tonge
Opmerkelijk genoeg was het voetbal in Zuid-Holland met 24 dodelijke slachtoffers veel harder getroffen dan in Zeeland. Op 16 februari meldde de KNVB in zijn orgaan Sportkroniek dat het voetbalterrein in ’s-Gravendeel precies tegen de doorgebroken Molendijk lag, dat in enkele seconden was veranderd in een watermassa. Meer dan dertig mensen vonden de dood, waaronder drie clubleden. ‘De 1e-elftalspeier van ’s-Gravendeel, Kranendonk, zag moeder en beide zusjes verdrinken.’
Precies een maand later maakte de KNVB officieel bekend dat voetbalclub Don Bosco uit Oude Tonge veertien leden had verloren, waaronder complete families. Na de overstromingen fuseerde Don Bosco met plaatsgenoot Grijsoord tot DBCG, zoals die nu nog steeds heet. In het nabijgelegen Nieuwe Tonge kwamen drie leden van NTVV om het leven.
De materiële schade in deze regio was enorm met tachtig onbespeelbare voetbalvelden bij 55 clubs. In Sliedrecht stonden de doellatten maar net boven water. Het terrein van Groote Lindt uit Zwijndrecht was compleet overspoeld. Er bleef 4000 kubieke meter modder achter, zodat een gedwongen verhuizing nodig was. Van het bondscomplex van de KNVB in Dordrecht was alleen de nok te zien. In de Westhoek was de toestand zo slecht dat er voorlopig niet meer in competitieverband kon worden gespeeld.
Herstel
‘Wie van de Zeeuwen denkt in deze dagen aan voetballen?,’ vroeg Sportkroniek zich na de ramp af. ‘Het zullen er heel weinig zijn. Wat werken kan, werkt, vecht, redt en steunt, waar dit nodig is. Er is nergens anders tijd voor.’
Toch herstelde het Zeeuwse voetballeven opmerkelijk snel, met uitzondering van Schouwen-Duiveland. Uiteindelijk werden maar liefst veertien competities alsnog uitgespeeld, ook al was het vaak met vertraging. SVOWK bleef echter steken op acht punten uit vijf wedstrijden en had daarmee de minste verliespunten van de 2e Klasse C. Er was natuurlijk niemand meer in geïnteresseerd.
Over de ramp en de jongens, die toen zijn verdronken, werd niet of nauwelijks gesproken
Het nieuwe seizoen was voor SWOVK ook nog veel te vroeg. Meer dan een jaar na de ramp, eind februari 1954, was de eerste ledenvergadering. Daar werd besloten om terug te keren in de competitie. “Nu is het weer tijd om aan te pakken.” Met veel moeite werd gezocht na geschikte spelers binnen de gemeenschap, die zo hard was getroffen.
Bij dat herstel kreeg de club veel steun vanuit de voetbalwereld. Renesse hield een speciale herdenking voor de omgekomen leden van “zustervereniging SVOWK”. De KNVB bood financiële ondersteuning aan en stuurde materiaal. Op een dag werden er opeens veertig paar voetbalschoenen afgeleverd. “Als je geen schoenen had,” zei Remeeus, “mocht je er een paar uitzoeken.”
Op 21 september 1954 keerde SVOWK eindelijk terug in de 2e Klasse C. Die eerste wedstrijd werd weliswaar met 3-1 verloren van Brouwershaven, maar veel belangrijker was dat het sportieve leven weer werd hervat.
Steun uit Amsterdam
De zoektocht naar een nieuw veld werd pas in 1958 afgerond met de opening van een eigen sportpark, wederom met steun van buiten. De nieuwe accommodatie was een gift van de gemeente Amsterdam, dat hoopte dat de jeugd van Ouwerkerk zich zo weer opnieuw thuis zou voelen op Schouwen-Duiveland.
Om dat te benadrukken kwamen Ajax en Blauw-Wit vanuit Amsterdam naar Ouwerkerk voor de officiële openingswedstrijd, die door Blauw-Wit met 6-3 werd gewonnen. Niet vaak, zo verzuchtten de toeschouwers, hadden ze zulk goed voetbal gezien in Ouwerkerk.
Zo was vijf jaar na de Watersnoodramp het voetballeven van Ouwerkerk dan weer enigszins hersteld. Voor zover dat tenminste mogelijk was, aldus Piet Remeeus. “Het klinkt misschien een beetje raar, maar over de ramp en de jongens, die toen zijn verdronken, werd niet of nauwelijks gesproken. Er is heel veel weggestopt. Het was té erg wat er is gebeurd; daarover sprak je niet. Ook niet op de voetbalclub.”