Na het afscheid van Johan Cruijff kelderden de bezoekersaantallen bij Ajax en Feyenoord
Op 13 mei 1984 speelde Johan Cruijff als Feyenoorder zijn laatste wedstrijd als actieve voetballer. Het was een klap voor de inkomsten van Feyenoord, net als bij Ajax een jaar eerder.
De laatste wedstrijd van Johan Cruijff, foto Rob Bogaerts via het Nationaal Archief
In de Bosatlas van het Nederlandse voetbal staat een grafiek van het gemiddelde aantal bezoekers in de Eredivisie en Eerste Divisie van 1970 tot en met 2016 – het laatste jaar vóór publicatie. Ajax, Feyenoord en PSV kregen hierin een eigen lijn, waardoor er een interessante ontwikkeling zichtbaar wordt in de eerste helft van de jaren tachtig, de periode waarin Johan Cruijff terugkeerde naar de Nederlandse velden.
Cruijff-cette
Het laatste seizoen van Johan Cruijff als wedstrijdspeler was in 1983-1984 bij Feyenoord – een periode die exact veertig jaar geleden werd afgesloten. In dat jaar won de Rotterdamse club zowel de landstitel als de KNVB-beker, wat daarna nooit meer is gebeurd.
Cruijff kreeg geen salaris dat seizoen, maar een recette. Vooraf was bepaald dat Feyenoord voor zijn thuiswedstrijden in de Kuip in het seizoen daarvoor gemiddeld 20.000 bezoekers had getrokken – inderdaad veel lager dan in onze tijd. Voor elk kaartje dat extra werd verkocht, kreeg Cruijff vijf gulden: een Cruijff-cette
Als rekenvoorbeeld kijken we naar de eerste thuiswedstrijd dat seizoen tegen Helmond Sport. Er kwamen 28.196 mensen naar het stadion, zodat Cruijff die dag 40.980 gulden had verdiend: 8.196 keer vijf gulden. Dat is in onze tijd vergelijkbaar met iets minder dan 40.000 euro.
Dat klinkt zeer lucratief, maar toch waren er dat seizoen vijf thuiswedstrijden, waarbij Feyenoord minder dan 20.000 toeschouwers trok. Bij Feyenoord – Ajax zaten dan weer 54.150 toeschouwers, wat neerkwam op een Cruijff-cette van ruim 170.000 gulden. Extra leuk was dat Feyenoord met 4-1 won, waarbij Cruijff zelf nog scoorde ook.
De eerste helft van de jaren tachtig
Cruijff-effect
Over het hele seizoen was er in de Kuip uiteindelijk een veel hoger gemiddelde dan de voorgaande vijf jaren. Daarom kreeg Cruijff een aanbod voor een tweede seizoen in Rotterdam, maar daar ging hij niet op in.
De gevolgen waren enorm, want de toeschouwersaantallen in de Kuip kwamen daarna in een vrije val. Pas na tien (!) jaar lag dit gemiddelde voor de eerste keer weer op hetzelfde niveau als in het seizoen 1983-1984. Met recht kan er dus worden gesproken van het Cruijff-effect op Feyenoord, zowel sportief als financieel.
Ajax
Exact hetzelfde was in de jaren daarvoor gebeurd bij Ajax, zo toont de grafiek in de Bosatlas. Sinds de terugkomst van Cruijff in 1981 in Amsterdam was het aantal bezoekers bij thuiswedstrijden verdubbeld. Na zijn vertrek naar Feyenoord kelderde het aantal toeschouwers bij Ajax, een voorbode van het lot van de Kuip.
Extra opvallend: ook in Amsterdam duurde het daarna tien jaar om terug te keren op het gemiddelde van de Cruijff-periode. Vanaf 1996 verdubbelde dit aantal opeens, maar dat heeft natuurlijk te maken met de verhuizing naar de – toen nog – Amsterdam Arena.
Bij Feyenoord is het gemiddelde sinds een jaar of twintig stabiel rond de 50.000, waarbij het nu dus geen zin meer heeft om een vergelijkbare constructie af te spreken met een speler, zoals dat gebeurde bij Cruijff in 1983. Er passen simpelweg niet nóg meer toeschouwers in het stadion, zoals dat veertig jaar geleden wel het geval was.