Nederland – Duitsland afgelast na Kristallnacht
Op 9 november 1938 was de Kristallnacht. Voor burgemeester Oud van Rotterdam was dat de aanleiding om de voetbalwedstrijd tussen Nederland en Duitsland in de Kuip af te lasten uit angst voor ordeverstoringen. De KNVB en de NSB waren woedend.
Burgemeester Oud van Rotterdam, foto via het Nationaal Archief
Door Kristallnacht drong in Nederland door hoe serieus de Jodenvervolgingen bij de oosterburen waren geworden, vooral omdat de Duitse regering de pogrom had aangemoedigd. Dat die Duitsers een maand later in Nederland zouden voetballen, kon er bij dagblad De Nederlander daarom niet in. ‘De Duitse pogrom heeft de openbare mening in ons vaderland zeer sterk getroffen.’
Op 19 november 1938 schreef diezelfde krant: ‘Een internationale voetbalwedstrijd is in den loop der jaren tot méér dan een partij voetbal uitgegroeid. In het bijzonder in de dictatuur-landen zijn het geworden semi-nationale gebeurtenissen. En daarom ook schijnt ons althans overweging van de vraag of het gewenscht is dezen wedstrijd doorgang te doen vinden, noodzakelijk.’
Het sportieve zou bijzaak worden als voor- en tegenstanders elkaar op de tribunes zouden ontmoeten. ‘Het behoeft geen betoog, dat er onder die omstandigheden alle kans is op het ontstaan van onaangenaamheden, waar niemand mede is gebaat.’ Burgemeester Oud van Rotterdam vond dat ook en vaardigde een verbod uit.
Daarme werd voor de tweede keer in de geschiedenis van het Nederlandse voetbal een internationale wedstrijd verboden uit angst voor politieke problemen. In 1927 gebeurde dat ook met België – Nederland na een rel over de zogenaamde Documentenkwestie. De spanningen met de zuiderburen liepen hierdoor zo hoog op dat een onderlinge voetbalwedstrijd werd uitgesteld.
KNVB boos
De KNVB was woedend op burgemeester Oud. Op 19 november verklaarde de bond dóór te willen spelen. KNVB-bestuurder Karel Lotsy, de latere voorzitter, vond zelfs dat de Duitse voetballers sinds de machtsovername van Hitler buitengewoon correct waren. Het beruchte Horst Wessellied was ook geen probleem. Om de Duitsers niet voor het hoofd te stoten moest dat worden gespeeld alsof er niets aan de hand was. Sport en politiek stonden volgens Lotsy los van elkaar.
De zogenaamde Nederlandsche Jongeren Perscommissie zocht nog naar een tussenweg. Deze organisatie ging dwars in tegen de toenmalige verzuiling en streed tegen politiek extremisme – zowel links als rechts. Zij schreef aan de KNVB: ‘Wij vragen u met den meesten aandrang om de baten van dezen wedstrijd ter beschikking te willen stellen van de comités, die tot doel hebben steun te verleenen aan allen – niet-Joden zoowel als Joden – die zich gedwongen hebben gezien het Derde Rijk om redenen godsdienstigen of staatkundigen aard te ontvluchten.’
NSB boos
Die oproep bleek alleen niet nodig, want Oud handhaafde het verbod. Dat was zo opmerkelijk dat het een heftig kamerdebat veroorzaakte, vooral vanwege de NSB, die het aangreep om te wijzen op het ‘joodse gevaar’ in Nederland.
De nationaalsocialisten haalden hard uit naar Oud: “De burgemeester van Rotterdam achtte het gewenst om het achterland in het harnas te jagen door een voetbalwedstrijd met Duitsland te verbieden. Het motief: vrees voor relletjes is eenvoudig belachelijk. Er zijn in Rotterdam geen relletjes als de Regering dit niet wil.”
Ook was de NSB vooral bang dat de relatie met Hitler zou verslechteren door het verbod. De andere leden van de Tweede Kamer joelden daarop de NSB-ers uit en scholden ze uit voor landverraders. Toch schortte Duitsland vlak na het debat de sportcontacten tijdelijk op. In maart 1939, dus na drie maanden, werd alles echter alweer teruggebracht naar de oude situatie. Alleen zou er voor de oorlogsjaren geen interland meer worden gespeeld tussen Nederland en Duitsland.