Nederland en het WK voetbal van 1950 in Brazilië
Nederland deed niet mee aan het WK voetbal van 1950 in Brazilië, maar toch waren er twee Nederlanders met een grote rol op dit evenement.
Karel Lotsy in 1947
Nederlandse voetballers trokken pas in 1974 voor de eerste de aandacht op een WK voetbal. Het evenement bestaat al sinds 1930, dus dat begon erg laat. De deelname in 1934 en 1938 van Oranje aan het WK – en in 1938 ook nog Nederlands-Indië – is hierbij niet relevant, omdat het beide keren na één wedstrijd voorbij was.
Op bestuurlijk niveau is er wél een grote Nederlandse bijdrage geweest in de geschiedenis van het WK, al vanaf het begin. Het besluit om met dit toernooi te beginnen, nam de FIFA op zijn congres van 1928 in Amsterdam. C.A.W. Hirschmann was toen FIFA-secretaris en bemoeide zich volop met het eerste WK van 1930 in Uruguay.
In 1932 stapte zijn landgenoot Karel Lotsy in het FIFA-bestuur, die later voorzitter werd van het organisatiecomité van het WK van 1950 in Brazilië. Scheidsrechter Karel van der Meer zou daar twee wedstrijden leiden.
Lotsy had de handen vol aan dit WK, omdat dit het eerste toernooi na de Tweede Wereldoorlog was. De FIFA wilde zo snel mogelijk de voetbalorde herstellen, maar veel landen zaten in die tijd nog in de puinhopen van de voorgaande jaren. Het was daarom tot op het laatste moment onduidelijk wie er aan het evenement in Brazilië zouden deelnemen.
Enkele maanden voor aanvang, in februari 1950, leek het er zelfs even op dat het toernooi zou worden afgelast. Het Nieuwsblad van het Noorden schreef derhalve: ‘De heer K. J. J. Lotsy deelde ons naar aanleiding van dit bericht mede, dat Brazilië gevraagd is vóór 1 Maart een verklaring van zekerheidstelling aan de FIFA te verstrekken, waarbij de bedragen, die uit de recette worden betaald, ook werkelijk zullen kunnen worden overgemaakt. Mocht, aldus de heer Lotsy, die voorzitter van de commissie voor de organisatie der wereldkampioenschappen is, Brazilië deze verklaring niet verstrekken, dan zullen ongetwijfeld op de bijeenkomst van het bestuur der FIFA en van de speciale commissie, welke op 18 en 19 Maart te Zürich bijeenkomen, harde noten worden gekraakt.’
Aldus de krant, maar uiteindelijk ging dit evenement gewoon door. Lotsy kwam laaiend enthousiast terug vanuit Zuid-Amerika, waarover de Nederlandse kranten op 20 en 21 juli 1950 uitgebreid schreven. “Nog nooit heb ik zulk voetbal gezien als dat van het Braziliaanse elftal”, zei hij bij zijn aankomst op Schiphol. “Dit voetbal is gelijk fijn kantwerk. Deze mensen zijn een kruising van artiesten, goochelaars, acrobaten en voetballers.”
De grootste organisatorische problemen waren de enorme afstanden geweest tussen de verschillende speelsteden én de aanwezigheid van radiojournalisten, die meteen na een doelpunt het veld op wilden rennen om de gelukkige voetballer te interviewen. Dat was de gewoonte in Brazilië, maar tijdens het WK werd dit verboden.
Vanwege zijn belangrijke functie zat Lotsy op de eretribune toen Brazilië de allesbeslissende wedstrijd van Uruguay verloor en daarmee het WK – nog steeds een onverwerkt nationaal trauma. “De vrouwen van ministers huilden tranen met tuiten. De mannen zagen allen lijkwit.”
Karel van der Meer
De andere Nederlandse Karel in Brazilië was Karel van der Meer, de enige Nederlandse scheidsrechter op dat WK. Hij floot daar twee wedstrijden, waaronder Engeland – Chili. “Daar waren slechts 125.000 mensen,” zei hij in 1958 droogjes in een terugblik op de VARA-radio.
Alleen van Chili werd gewonnen door de Engelsen. Dat gebeurde in een gigantische heksenketel, zo zei Van der Meer in 1958. “De vele spreekkoren, die over het veld galmden en het vuurwerk dat daar afgestoken is – ach, als men daaraan gewend raakt, hoort het er een beetje bij.”
Het evenement maakte een enorme indruk op de Nederlandse scheidsrechter: “Ik dacht dat ik iets van voetbal afwist en dat ik wat voetbal had gezien. Door heel Europa ben ik al geweest en heb ik wedstrijden gearbitreerd. Wedstrijden van Engeland en Spanje bijvoorbeeld, maar op het WK heb ik topvoetbal gezien, supervoetbal – vooral de beweeglijkheid van iedere speler in een ploeg.”
Zo werd hem meteen duidelijk wat in zijn eigen voetballand het grootste probleem was: “Wat wij in Holland missen, is dat als een speler niet direct betrokken wordt bij het spel die even rustig gaat afwacht wat er gaat gebeuren. Dat heb ik op het WK niet kunnen ontdekken. Er is voortdurend beweging. En dit is wel een grote plus, die ik aan Brazilië moet toekennen.”
Want net als Lotsy was Van der Meer met name geraakt door het fantastische spel van de Brazilianen. “Een prachtig team, dat alleen door een verkeerde mentale instelling de finale verloren heeft. Brazilië was inderdaad oppermachtig, maar ze waren zo zeker van de overwinning, dat ze die niet hebben kunnen bereiken.”
Zo leverde Nederland in 1950 tóch een grote bijdrage aan het WK in Brazilië met een voorzitter van het organisatiecomité en de scheidsrechter van de eerste officiële wedstrijd van Engeland op dat toernooi. Op de aanwezigheid van voetballers moest Nederland toen nog 24 jaar wachten.