Nederland heeft elf jaar lang geweigerd om tegen West-Duitsland te voetballen
Op 14 maart 1956 speelde het Nederlands elftal tegen West-Duitsland, heersend wereldkampioen voetbal. Het was de eerste keer sinds de Tweede Wereldoorlog dat die twee landen weer tegen elkaar speelden.
Het Nederlands elftal van 14 maart 1956, foto Harry Pot via het Nationaal Archief
Het heeft heel lang geduurd voordat het Nederlands elftal het sportieve contact hervatte tegen West-Duitsland na afloop van de Tweede Wereldoorlog – pas elf jaar na de Bevrijding. Het verbreken van internationale contacten is namelijk aanzienlijk makkelijker dan het herstel hiervan.
Internationale schorsing
West-Duitsland werd in 1945 uitgesloten van alle grote sportevenementen. De FIFA bijvoorbeeld legde dit land een langdurige schorsing op. Dat betekende geen Olympische Spelen en geen WK voetbal voor dit land – voor zover daar iemand in de rokende puinhopen van dat land al mee bezig was.
Na vijf jaar kwam aan die schorsing een einde. Op 22 november 1950 was de eerste officiële wedstrijd van Die Mannschaft, van het West-Duitse voetbalelftal. In eigen huis won dit team van Zwitserland met 1-0. Er waren maar liefst 102.000 toeschouwers! Weer vier jaar later won Duitsland het WK voetbal – met recht een succesvolle terugkeer.
Van alle landen weigerde Nederland het langste om weer te voetballen tegen de Duitsers. Er was zelfs geen officieel contact tussen de KNVB en de Duitse Voetbalbond – tot teleurstelling van de laatste. ‘Niemand kan het ons kwalijk nemen dat we voorlopig de spreekwoordelijke kat uit de boom kijken,’ verklaarde het Limburgsch Dagblad op 19 november 1949 deze emoties. ‘Er is immers zoveel, dat moeilijk te vergeten is.’
Tegelijkertijd vroeg diezelfde krant zich af of die afkeer van het nieuwe Duitsland wel zo verstandig was: ‘We zijn nog altijd een van de buurstaten van dit grote rijk, waar straks — dat staat zo vast als een paal — de sport tot zeer grote bloei zal komen. Een nauwer contact zal zeer zeker ook ons prestatiepeil ten goede komen.’
Lokale wedstrijden
De eerste toenaderingen met Duitsland kwamen allemaal vanuit de grensstreek, want al vóór de oorlog was het daar de gewoonte om grensoverschrijdend te denken. Ze pakten daar gewoon de draad weer op, die door de oorlog was doorgeknipt. Wat het herstel van de sportieve betrekkingen betreft, werd op dat lokale niveau veel voorbereidend werk verricht, waar de KNVB jaren later van profiteerde. Begin jaren vijftig speelden provinciale elftallen uit Friesland, Groningen of Gelderland hun eerste wedstrijden tegen Duitse teams als Oost-Friesland en Noord-Duitsland. In Veendam was er in 1952 een sportweek waaraan de voetbalclub Germania uit Leer meedeed.
In 1953 werden deze contacten serieus toen gesproken werd over twee semi-interlands: Noord Nederland – Noord Duitsland en West Duitsland – Oost Nederland (waarbij met West Duitsland dus het westen van West-Duitsland werd bedoeld). Het Arnhemse Vitesse weigerde principieel om spelers te leveren, maar beide wedstrijden gingen wel door.
Winst
Voordat Nederland en West-Duitsland een officiële interland konden spelen, moest er dus al veel voorbereidend werk worden getroffen. Deze jarenlange arbeid vond de bekroning op 14 maart 1956 in het Rhein-stadion in Dusseldorf. Dat Nederland toen ook nog eens won met 1-2 zorgde natuurlijk helemaal voor een groot feest, waarbij het extra leuk was dat West-Duitsland toen heersend wereldkampioen was.
Elf jaar na de Duitse capitulatie was dan ook voor het Nederlandse voetbal de Tweede Wereldoorlog eindelijk voorbij.