Nederlandse emigranten waren van grote invloed op het voetbal in Australië
De Australische sportzender Optus Sport zendt deze zomer een serie uit over de buitenlandse invloeden op het voetbal in dat land. Ook Nederland komt hieraan aan bod, want na de emigratiegolf na de oorlog richtten onze landgenoten allemaal clubs op in hun nieuwe moederland – in ons land volkomen onbekend.
Wilhelmina in 1962 tijdens de opening van het nieuwe onderkomen in Melbourne. Hellas is de tegenstander. Overgenomen met toestemming van Co.As.It – Italian Historical Society (Australia)
Door Adam Muyt en Roberto Pennino
Nederlandse en Italiaanse voetballers hebben één keer een WK-finale tegen elkaar gespeeld.
U zegt?
In 1956 organiseert Melbourne de Olympische Zomerspelen, de eerste keer dat het evenement buiten het noordelijk halfrond wordt gehouden. Zevenenzestig landen nemen deel in Melbourne, maar het evenement verloopt niet vlekkeloos. Verschillende naties boycotten de Spelen, vanwege de Suezcrisis of als protest tegen de harde onderdrukking van de Hongaarse revolutie door de Sovjets.
Nederland is een van de landen die zich vanwege de gebeurtenis in heet Oostblok terugtrekt. Maar Nederlanders nemen dat jaar wél deel aan een ander internationaal evenement in Melbourne: het wereldkampioenschap voetbal. Jazeker, Melbourne organiseert dat jaar een WK voetbal, zoals het dat al enkele jaren doet en nog een paar jaar blijven doen. En in dat gedenkwaardige olympische jaar is het Oranje dat tegen de Azzurri speelt om uit te maken wie zich wereldkampioen mag noemen.
Dutchies
Europese migranten stroomden in de jaren vijftig Australië binnen naar aanleiding van de gerezen noodzaak van de voormalig Engelse kolonie om het bevolkingsaantal van het immense land omhoog te krikken om zodoende een meer solide economische basis op te bouwen. Net als andere oorlogsvermoeide Europeanen reageerden veel Nederlanders positief op deze geboden mogelijkheid. In 1960 maakten meer dan 100.000 Dutchies de oversteek in de hoop op een beter leven. Nog eens 60.000 arriveren tegen het begin van de jaren zeventig in Down Under.
Een van die eerste immigranten was Jan van Hoboken, die in 1948 vanuit Nederlands-Indië in Melbourne belandde. Behalve een slimme zakenman (hij was onder meer de eerste die Adidas-schoenen importeerde in Australië) was Van Hoboken bovenal een voetballiefhebber. In Australië is het spel met de ronde bal dan nog een vooral een aangelegenheid waaraan Engelsen en Schotten deelnemen, het wordt aangeduid als soccer om het te onderscheiden van de drie andere vormen van football die lokaal worden gespeeld: Australian Rules, Rugby League en Rugby Union.
Met de komst van de omvangrijke Europese migrantengemeenschappen wordt de voedingsbodem voor soccer meer divers en schieten de door de nieuwelingen gestichte clubs als paddenstoelen uit de grond. Zulke verenigingen helpen de banden met het vaderland onderhouden, zorgen voor focus op de gemeenschap en geven het gevoel van een thuis, ver van huis. Steevast dragen deze clubs namen, emblemen en kleuren die verband houden met het land van herkomst: Praag, Rapid, Slavia, Juventus, Polonia, Hellas, Boedapest, Athena, Kiev, Alemannia, George Cross en dergelijke zijn al snel wijdverspreid over het voetballandschap van Australië.
Medio 1953 richt Van Hoboken een voetbalclub op voor Nederlandse spelers en supporters in Melbourne. Oorspronkelijk bekend als KNVB, verandert de club deze al snel in Wilhelmina DSC (Dutch Soccer Club). In dezelfde periode worden ook Nederlandse teams opgericht in Perth (the Windmills), Hobart (Hollandia) en Sydney (Sydney Austral). Nog eens een twintigtal Nederlandse clubs zouden zich in de komende jaren daarbij voegen, verdeeld over heel Australië.
Al snel komt Wilhelmina op gang. De club start het seizoen 1954 in de 4th Division, de laagste competitie in Melbourne. Tegen het einde van het seizoen zijn ze nog steeds ongeslagen en promoveren ze naar de Derde Klasse. Nog een ongeslagen seizoen volgt en de club stoot door naar de Tweede Klasse. Tegen het begin van het seizoen 1956 komt er een speler uit Nederland die de toch al imposante ploeg van Wilhelmina in belangrijke mate kan versterken. Hij zou snel een stempel drukken op het team en uiteindelijk zelfs op het spelniveau in heel Australië.
Rouwdouwer
Michel ‘Sjel’ de Bruyckere werd geboren in Kaatsheuvel en debuteerde voor Willem II in 1950. Met de Tricolores is hij al vrij snel uitermate succesvol. De Tilburgse club wint twee nationale titels (in 1952 en 1955) waarbij Sjel een centrale rol speelde in de formidabele aanval van de club. Bovendien scoort hij in 1954 voor Oranje een doelpunt tijdens een interland tegen België (3-4 verlies) en wordt hij een vaste waarde voor Oranje, als een van de ‘Grote Vijf van Willem II’ die in deze periode samen speelt voor het Nederlands elftal. Ze vormen ‘Holland’s meest gevreesde voorhoede’, zoals het voetbaltijdschrift Revue ze in kapitalen beschrijft.
Onmiskenbaar begaafd, taai en onverschrokken, heeft De Bruyckere al snel de reputatie van een rouwdouwer met gemene trekjes. Zoals Jan van Roessel, Willem II-collega en mede-international, kon beamen: ‘Niet iedereen kon met hem opschieten of zijn trucjes op het veld waarderen’.
In april 1956, direct na zijn zevende interland, krijgt De Bruyckere een aantrekkelijk aanbod van de Zwitserse club Lugano. Voor onder meer 150.000 gulden, een huis aan het meer en een auto hoeft Sjel alleen maar zijn handtekening te zetten maar het bestuur van Willem II weigert hem te laten gaan. De Bruyckere ziet zijn droom van een luxe leventje in duigen vallen maar weigert bij de pakken neer te gaan zitten. Binnen enkele dagen na het spaak lopen van de door hem gewenste transfer, vertrekt hij naar een veel verder oord: Australië.
Wanneer hij in Melbourne arriveert, blijkt zijn roem hem vooruitgesneld. Van Hoboken is de man die banen, betaalbare woningen en zelfs auto’s voor spelers regelt en doet hetzelfde voor De Bruyckere. Binnen een paar weken speelt de Nederlandse international voor Wilhelmina. De klasse van De Bruyckere is onmiddellijk zichtbaar: slechts twee maanden na zijn aankomst speelt hij al voor het selectieteam van de staat Victoria tegen de aartsrivalen uit New South Wales. En in juni verwisselen hij en zijn Wilhelmina-teamgenoten het ene oranje-shirt voor het andere om op een hoger platform te kunnen schitteren.
Sjel de Bruyckere (rechts) in 1957 namens Wilhelmina tegen Juventus. Overgenomen met toestemming van Co.As.It – Italian Historical Society (Australia)
World Cups
Kenmerkend voor het het Australische voetbal in deze periode zijn de internationale toernooien, de World Cups die in een rap tempo populair zijn geworden in grote delen van het land. Deze wedstrijden worden apart gehouden van de reguliere clubcompetities en spelers worden geselecteerd om hun geboorteland te vertegenwoordigen. Hoewel het de bedoeling is dat de teams een selectie vormen van de beste spelers die verschillende clubs in de gelederen hebben, is de praktijk vaak anders. Meestal verandert een specifieke club uit de lokale competitie simpelweg in Nederland, Italië of Joegoslavië voor de internationale wedstrijden.
Het is in Melbourne dat het internationale toernooi-concept zich al snel op de voetbalkalender van de stad nestelt. De internationale wedstrijden worden traditioneel gespeeld op de zondag om te voorkomen dat ze botsen met de reguliere competitiewedstrijden die op de zaterdag worden gespeeld. Gedurende meer dan twaalf jaar (van 1950 tot 1961) nemen in totaal achttien landen deel aan de Laidlaw World Cup, vernoemd naar D.H. Laidlaw, een prominente supporter van het spel die een heuse trofee ter beschikking stelt.
Voor het WK van 1956, waaraan zestien landen in een knock-out setting deelnemen, begint Oranje aan zijn campagne met een moeizame 1-0 overwinning op Schotland, gevolgd door een eclatante 5-0 zege op Tsjechoslowakije. De halve finale tegen Polen wordt een moeizaam gevecht maar opnieuw zegeviert het Nederlandse team (3-2). Een wereldbekerfinale ligt nu in het verschiet, een primeur voor de Nederlanders. De Azzurri, tegenstander in de finale, heeft Israël (4-3) en Kroatië (4-0) in de voorrondes uitgeschakeld en verslaat Australië in een zinderende halve finale (3-2).
Het Italiaanse team heeft de Nederlanders een jaar eerder nog overweldigd in de halve finale om vervolgens de Tsjechen met 6-1 te verslaan en voor bijna 10.000 fans om hun eerste wereldtitel te claimen. Maar in 1956 is Nederland in de aanloop naar de finale duidelijk de favoriet. De wedstrijd vindt plaats midden oktober, vijf weken voor aanvang van de Olympische Spelen.
Het Italiaanse team op de Laidlaw World Cup van 1956, vlak voor de wedstrijd tegen Israël. Overgenomen met toestemming van Co.As.It – Italian Historical Society (Australia)
Italië trekt van oudsher als een magneet grote drommen publiek naar de stadions. Ook nu komen duizenden voetballiefhebbers naar de Murphy Reserve in Port Melbourne om de laatste wedstrijd van het seizoen bij te wonen. Voor de aftrap ontvangt de Nederlandse aanvoerder Tom Olifiers de Karel Roubal-trofee voor de beste en eerlijkste speler van het WK, maar het Nederlands elftal is hier niet gekomen voor de fair play cup. Een sterk seizoen van Wilhelmina in de clubcompetitie en het voorspoedig verlopen WK moeten hun bekroning krijgen in de vorm van goud. Een tweede plek telt niet.
Nederland domineert de Azzurri vanaf het eerste fluitsignaal, hoewel het veertig minuten duurt voordat er een gaatje in de Italiaanse defensie wordt gevonden. Na een 0-1 achterstand is er voor de Italianen in de tweede helft geen houden aan. Pas na de vijfde oranje-treffer kunnen de Azzurri de eindstand wat draaglijker maken, maar het is slechts voor de statistieken. Voor Italië betekent het de derde finale-nederlaag in vijf jaar tijd. Oranje heeft onder leiding van een uitmuntend spelende De Bruyckere aan de andere kant van de wereld zijn eerste Wereldbeker gewonnen.
Breuk
In 1957 breekt de Nederlands georiënteerde club Sydney Austral, geleid door de Nederlandse jood Harry Lakmaker (een overlevende van Auschwitz) samen met enkele andere clubs met de Australische Voetbalassociatie om een nieuw bestuursorgaan, de NSW Federatie van Voetbalclubs, te vormen. Deze federatie, met Lakmaker als penningmeester, richt een rivaliserende competitie op om het voetbal professioneler (onder meer door middel van betalingen aan spelers) te benaderen. Al binnen een paar seizoenen krijgt deze nieuwe voetbalbond de overhand en wordt de commerciëlere aanpak de norm in heel Australië.
Sydney Austral speelt ook een cruciale rol in een andere tumultueuze affaire in deze periode, één die Australië zelfs op een FIFA-ban komt te staan. Vanaf 1957 beginnen drie Sydney-clubs, Praag, Hakoah en Sydney Austral, en twee teams uit Melbourne, Wilhelmina en Hakoah, spelers te importeren uit Oostenrijk, Nederland en later, Israël. Met een aantrekkelijke levensstijl voor avonturiers en aanlokkelijke financiële perspectieven, verhuizen vierendertig spelers naar Down Under. Dertien van hen gaan naar een van de Nederlandse clubs.
De Australische clubs weigeren categorisch om transferkosten te betalen aan de Nederlandse en Oostenrijkse clubs met het argument dat de spelers zijn gearriveerd als migranten, niet als voetballers. De Europese clubs laten het er niet bij zitten en leggen de kwestie voor aan de FIFA. Het leidt in 1959 tot een uitsluiting door de FIFA van Australië uit alle internationale competities totdat de clubs instemmen alsnog de transferkosten te betalen. FIFA-secretaris-generaal, Helmut Käser, berispt de Australiërs in niet mis te verstane bewoordingen: ‘Het zou een vergissing zijn om te geloven dat alleen Australië immigranten heeft. De Oostenrijkse en Nederlandse spelers, om alleen hen te vermelden, emigreerden niet naar Australië en werden toen per toeval lid van een voetbalclub. Integendeel, jullie wilden goede voetballers in Europa werven en ze laten lijken op immigranten.’ Het is buigen of barsten voor de boesdoeners.
Tony Noy, een getalenteerde Wilhelmina-speler, komt in aanraking met beide kanten van de FIFA-ban. Noy is als achttienjarige met zijn gezin vanuit Gennep naar Australië geëmigreerd en speelt al snel in de Melbourne-competitie, eerst met Slavia en later met Wilhelmina. Ook Noy wordt aangetrokken door Van Hoboken die hem een baan voor zijn vader en goedkope huisvesting voor zijn familie belooft. In die zin is Noy juist wel een immigrantenzoon die zich later ontpopt tot voetballer.
Tony manifesteert zich als een sleutelfiguur binnen het elftal van Wilhelmina, dat in 1958 de finale van de zogenaamde Dockerty Cup tegen Juventus wint en in 1959 de Eerste Klasse op zijn naam schrijft. In 1960 eindigt de club teleurstellend als vierde, reden waarom Noy aan het einde van dat seizoen vertrekt naar Nederland om te gaan spelen voor Vitesse Arnhem. Maar het FIFA-verbod ken geen uitzonderingen en dit heeft tot gevolg dat hij, ook al is er geen Europese club die met recht een transfervergoeding voor hem kan claimen, als Australische clubspeler nergens aan de bak komt.
Clubloos gaat Noy werken voor Van Hoboken, die in Nederland een auto voor hem regelt als zodat hij zich gemakkelijk kan verplaatsen om Nederlandse spelers te rekruteren. Noy plaatst onder meer advertenties in lokale kranten en het nieuws van de Australische lokroep verspreidt zich in Limburg en omstreken als een lopend vuurtje.
Op een gegeven moment probeert Noy een Rapid JC-speler (Leo Beerendonk) te ontmoeten na de training, maar een goed geïnformeerde clubofficial weigert Noy de toegang tot het Rapid-terrein. Bijna twintig spelers komen desondanks in contact met de Australische ronselaar en zes van hen vertrekken samen met Noy naar Australië, precies op tijd voor het begin van het seizoen van 1961. Rapid JC heeft Noy weliswaar verhinderd om het stadion te betreden, dit belet Beerendonk niet om samen met Huub Vleugels en Frans van Balkom in te gaan op het oneervol lijkende voorstel. Voormalig speler van het Nederlands B-elftal, Puck Storimans van NAC Breda, Henny van der Linde uit Zaandam FC en Theo van Rooyen zijn de andere spelers die door Noy worden overgehaald.
De zes voegen zich bij twee Amsterdammers die Van Hoboken een seizoen eerder al heeft gecontracteerd: Jan Bons van DWS en Dick van Alphen, ex-Volewijkers en Nederlands ‘B’-speler. De komst van de nieuwe Nederlandse aanwas, de terugkeer van vedette Noy en de aanwezigheid van aanvoerder en coach De Bruyckere, zorgden ervoor dat Wilhelmina favoriet is voor het kampioenschap van 1961, maar het team eindigt op een teleurstellende derde plaats. De ploeg wint wel de knock-out State Cup door in de finale de Maltese club George Cross met 3-1 te verslaan.
Zoals gewoonlijk wisselt het grootste deel van het Wilhelmina-team dat jaar weer van oranje-shirt om acte de préséance te geven in het Nederlands elftal tijdens de Laidlaw World Cup. In de eerste wedstrijden van het toernooi verslaat Nederland Oekraïne (4-0), Engeland (2-0) en Schotland (2-0) om voor het eerst sinds 1956 weer de finale te halen. Tegenstander is ditmaal het stugge Polen. Met onder meer aanvoerder De Bruyckere, betreedt het Nederlands elftal het Olympisch Park, net als drie jaar eerder, als favoriet. Maar met compact, defensief spel houden de Polen Oranje 90 minuten in een ijzeren greep voordat de Oost-Europeanen met een doelpunt in extremis de titel pakt. Het zou uiteindelijk de laatste Laidlaw World Cup blijken te zijn.
Australisch team
Midden 1963, na meer dan een jaar van serieuze onderhandelingen, wordt Australië door de FIFA weer in genade aangenomen nadat de vereiste bedragen met betrekking tot de gewraakte spelerstransfers alsnog aan de Europese clubs zijn betaald. Wat de Nederlandse voetbalteams in Australië betreft houden de meeste tegen het einde van de jaren zestig op te bestaan. Ook voor het ooit prominente Sydney Austral valt, als gevolg van de afnemende Nederlandse migratie naar Australië en de snelle assimilatie van de Dutchies en hun nakomelingen in de bredere Australische gemeenschap, het doek.
Tientallen Nederlanders worden in de jaren 50 en 60 gekozen voor regionale selectieteams en een aantal van hen wordt zelfs geselecteerd om voor Australië uit te komen in allerlei internationale wedstrijden. De Bruyckere is de meest prominente van hen. Bill Westerveld (ex-VVV Venlo, ex-Sydney Austral en ex-Wilhelmina) verbreedt zijn horizon nog verder en speelt voor de nationale teams van zowel Australië als Nieuw-Zeeland. Dick van Alphen eindigt met de meeste internationale caps (voor een Nederlander) en komt in negen wedstrijden uit voor Australië (in de periode 1967-1969). Twee Nederlandse spelers uit de periode, De Bruyckere en Bill Vrolyks (ex-Sydney Austral-aanvoerder) maken ook naam als coach en op grond van hun belangrijke bijdrages aan het Australische voetbal worden beiden toegevoegd aan de Australische Soccer Hall of Fame.
Van de ongeveer vijfentwintig Nederlandse teams die in de jaren vijftig en zestig in Australië worden gevormd, is er anno 2018 nog slechts een handvol over. Elk trots op hun oranje en rode-wit-blauwe wortels. The Windmills, opgericht in 1950, spelen verder in Perth, zij het nu onder de naam Morley Windmills. Wilhelmina is in de vroege jaren zestig hernoemd tot Ringwood Wilhelmina. Tegenwoordig speelt Ringwood in een van de lagere divisies van Melbourne, maar het team is nog steeds gekleed in oranje. Fortuna 60, vernoemd naar Fortuna Vlaardingen, speelt in de regionale La Trobe Valley-competitie ten oosten van Melbourne, eveneens in het oranje. En in de A-League, de hoogste Australische competitie, schitteren de spelers van Brisbane Roar ook in het oranje. De club komt voort uit Hollandia, in 1957 gesticht door Nederlandse migranten in het zuidwesten van Brisbane.
De meeste Australiërs die zich interesseren voor voetbal denken bij het horen van de Dutch connection waarschijnlijk aan de coaches Guus Hiddink, Pim Verbeek, John van ’t Schip of, sinds kort, aan Bert van Marwijk. Of misschien aan spelers als Patrick Zwaanswijk en Orlando Engelaar, die voorheen in Australië actief waren. Of aan Jordy Buijs die tegenwoordig voor Sydney FC in de A-League uitkomt.
Van veel meer betekenis voor de ontwikkeling van het spel in Australië zijn echter de duizenden voetbalminnende Nederlanders en hun nakomelingen geweest, die vanaf de jaren vijftig een rijke scheut oranje aan de melting pot hebben toegevoegd. Samen met miljoenen andere Europese migranten en hun nageslacht hebben zij destijds het voetbal in Australië verrijkt en het pad geëffend voor ontelbare voetbalnomaden na hen.
Adam Muyt is auteur van twee boeken en woont in Tasmanië, Australië. Hij is momenteel bezig met het onderzoeken en schrijven van de geschiedenis van naoorlogse Nederlandse teams en spelers in Australië.
Roberto Pennino woont in Heerlen, Nederland en schrijft regelmatig over voetbal voor verschillende Nederlandse tijdschriften. Zijn eerste boek, ‘Onsterfelijk Torino’ is in mei 2018 verschenen bij de Nederlandse Sportboeken Club.