Op 15 november 1954 was de Nederlandse voetbaloorlog definitief beëindigd
Op 15 november 1954 haalde het Nederlandse voetbal opgelucht adem vanwege het einde van een ontwrichtende voetbaloorlog. Een dag eerder was de belangrijkste voetbalcompetitie van ons land gestaakt, tot de coronacrisis van een half jaar geleden de laatste keer dat dit gebeurde. In 1954 had het alleen niets te maken met een pandemie.
Een wedstrijd uit de profcompetitie van de NBVB
Het begon allemaal met de zogenaamde Watersnoodwedstrijd van 12 maart 1953. Het was nog de tijd dat profvoetbal in Nederland was verboden en hier alleen amateurs speelden zonder vergoeding. Een aantal spelers was daarom naar het buitenland gegaan om geld te verdienen, waarvoor ze werden gestraft door de KNVB met uitsluiting voor Oranje. Jammer, want het waren wel de beste voetballers van ons land, waardoor het Nederlands elftal ernstig werd verzwakt.
Na de Watersnood wilde het Nederlandse voetbal helpen door het spelen van een benefietwedstrijd tegen het nationale elftal van Frankrijk, toen één van de sterkste teams van Europa. De opbrengst was voor de slachtoffers. Voor deze ene gelegenheid werden de Nederlandse profs in het buitenland opgeroepen voor de wedstrijd in Parijs.
De verwachtingen waren laag, omdat het Nederlandse voetbal in 1954 weinig voorstelde. Het resultaat was echter sensationeel, want dit officieuze Nederlands elftal won met 2-1. Door die overwinning werd in ons land duidelijk dat het hoog tijd werd voor het invoeren van professioneel voetbal. De beste spelers waren dan weer in eigen land te zien én Oranje zou een stuk beter worden.
Splitsing
De KNVB bleef zich echter verzetten, want voetbal speelde je volgens de bond louter voor je plezier en niet voor zo iets ordinairs als een financiële vergoeding. Dat zagen enkele Amsterdamse zakenlieden heel anders. Samen met de voormalige voetballers Jan de Natris en Harry van Lent richtten zij op 20 december 1953 de Nederlandse Beroeps Voetbal Bond (NBVB) op. Er was voldoende kapitaal om binnen afzienbare tijd tien profclubs op te richten voor een eigen competitie: Amsterdam. De Graafschap, Utrecht, Twentse Profs, Rotterdam, Den Haag, Alkmaar ’54, Venlo, Panta Rhei (later Fortuna ’54) en Rapid ’54.
In de top van het amateurvoetbal werd al snel bekend dat er goed geld verdiend kon worden bij de NBVB. De tekengelden liepen op tot enkele duizenden guldens. De overstap naar de avonturiers van de wilde bond, die niet eens door de UEFA en de FIFA werd erkend, was niet eenvoudig, want de spelers verspeelden alle KNVB-rechten, inclusief hun kans op een plek in Oranje. Desondanks gingen er grote sterren voor de NBVB spelen. Zo wist Fortuna ’54 de in het buitenland spelende profs Cor van der Hart en Frans de Munck aan te trekken en kocht Den Haag Bertus de Harder van Bordeaux en Oranjedoelman Piet Kraak van Stormvogels.
In het eerste weekend van september 1954 ging zowel de competitie van de NBVB als die van de KNVB van start. De KNVB had eerder al extra bondsvergaderingen ingelast om intern te praten over invoering van profvoetbal. Hierop werd besloten dat per 1 september ook mocht worden betaald in de hoogste afdeling. Tevergeefs, want de wedstrijden van de NBVB werden goed bezocht en het profvoetbal kreeg brede publieke steun. De KNVB vreesde overvleugeld te worden door de nieuwe bond en wilde daarom snel overleggen met de wilde bond. Het betalen van spelers was voor de KNVB plots geen probleem meer.
Einde voetbaloorlog
Op 2 november was er een goed gesprek tussen vertegenwoordigers van de twee bonden. In het weekend van 13 en 14 november leidde dat tot een doorbraak, waarna beide competities werden gestaakt – uniek in de Nederlandse sportgeschiedenis.
Nog in diezelfde maand volgde een fusie van de twee bonden. ‘Aan de voetbaloorlog, welke de Nederlandse sportwereld enkele maanden in beroering heeft gehouden, is voorgoed een einde gekomen,’ staat dan in de Drentsche Courant. ‘De sfeer van verbroedering en de wil om gezamenlijk het Nederlandse voetbal weer omhoog te brengen, heerste ook volledig op deze bijeenkomst. Aan alle kanten zag men blijde en tevreden gezichten, overtuigd als iedereen was dat met de getroffen regeling de KNVB en de NBVB en dus geheel voetballend Nederland het beste gediend is.’
Op 28 november begon dan die nieuwe, gezamenlijke competitie, zodat het seizoen 1954-1955 uiteindelijk toch werd uitgespeeld. Dat is in 2020 dan weer niet gelukt na het uitbreken van de coronacrisis, die nooit meer werd hervat.
En er was nóg een verschil, want in 1954 zorgde het stilleggen van de competitie voor het einde van de voetbaloorlog. In 2020 was het stilleggen juist het begin van een voetbaloorlog – vooral het besluit van de KNVB om Ajax aan te wijzen als kampioen en Feyenoord als bekerwinnaar. Maar dat is weer een heel ander verhaal.