Opwinding over dure kaarten bij Ajax – Real Madrid
In 1967 speelde Ajax tegen Real Madrid in het Olympisch Stadion een thuiswedstrijd voor de Europa Cup 1. De tickets die dag kostten dertig tot zeventig procent meer dan normaal. De club hoopte op een bruto-recette van zo’n acht ton in guldens.
De kaartverkoop in 1967
Clubvoorzitter Jaap van Praag lichtte het besluit toe: “Ons streven is erop gericht Europees niveau te bereiken. Wij willen gewoon iets goeds brengen. Daarom is het noodzakelijk dat wij onze spelers hoge vergoedingen betalen. Wij zijn erin gslaagd vedetten als Johan Cruijff en Piet Keizer voor langere termijn te contracteren. Dat vergde aanzienlijke bedragen. Dat alles is nodig wil men goed, attractief voetbal brengen.”
Om hier even later aan toe te voegen: “Als wij tegen Reykjavik hadden geloot, hadden wij dit beslist niet gedaan.” Gek, want ook voor die wedstrijd moesten Cruijff en Keizer toch worden betaald.
Het leverde een groot debat op. ‘De gewone man, die dit beslist niet op kan brengen staat er dus letterlijk naast,’ oordeelde een krant als De Friese Koerier. Dat dit blad weinig invloed had in Amsterdam bleek al snel, want Ajax trok zich er niets van aan. Wie wilde kijken, moest maar flink betalen.
En dat gebeurde dan ook, want het Olympisch Stadion was gewoon uitverkocht. Sterker, er werd gevochten om kaarten. De Ajax-spelers werden overspoeld met aanvragen van vrienden. “Je werd er knettergek van”, zei Henk Groot bijvoorbeeld. “De telefoon stond niet stil en het mooiste is dat iedereen denkt, dat juist hij een streepje voor heeft. Als je dan eindelijk denkt, dat je het zo goed en zo kwaad als het gaat geregeld hebt, blijkt toch een goede kennis nog vergeten te zijn.”
Gelukkig was er voor de thuisblijvers nog het tv-verslag.