Precies 75 jaar geleden speelden de voetballers van Longa als eerste met rugnummers
Op 11 april 1947 gebeurde er iets opmerkelijks op de Nederlandse voetbalvelden: Longa uit Tilburg betrad het veld in shirts met rugnummers. Dat was nog nooit vertoond in ons land.
PSV – Longa in 1948. Foto Ben Mark via het Nationaal Archief
Een belangrijke inkomstenbron voor het internationale voetbal is de verkoop van shirts aan supporters, inclusief naam en rugnummer van de favoriete speler. Bij de grote Nederlandse clubs kost zoiets toch al snel vijftig euro of meer. Het is nu daarom amper voor te stellen dat er een tijd is geweest dat er een officieel verbod was op het dragen van een shirt met een rugnummer.
Onmisbare steun
Hoe handig het is als spelers zijn te herkennen aan hun nummer beschreef Het Soerabaijasch Handelsblad al in 1938, vooral bij het bekijken van een wedstrijd met snelle Engelse voetballers van wie we de naam in Nederland niet kennen. ‘Men heeft reeds kunnen lezen, hoe het bij dat positiespel, bij deze plaatsverwisselingen, in het werk ging. De switch noemt men in Engeland deze wijze van spelen, die werkelijk kostelijk is. En die zoo vlug in zijn werk gaat, dat het dragen van rugnummers, zooals Woensdag weer geschiedde, een haast onmisbaren steun voor toeschouwers en verslaggevers beteekent.’
In Nederland was er in die tijd alleen nog geen sprake van het dragen van rugnummers, wat soms voor enorme verwarring zorgde bij pers en publiek. Zo ontstond er heel veel gedoe in het Olympisch Stadion bij de beslissingswedstrijd voor de nationale titel van het seizoen 1933-1934 tussen KFC en Ajax. Het beslissende doelpunt was van een Ajacied, die geheel tegen de spelverhouding in scoorde en daarmee het kampioenschap naar de hoofdstad bracht. Bijna alle toeschouwers, waaronder enkele sportjournalisten, meenden dat Ten Have het beslissende doelpunt had gemaakt, maar die hadden niet gezien dat hij vlak daarvoor van positie was gewisseld met Van Reenen. En die had uiteindelijk de treffer gemaakt, zodat in veel kranten een dag later de verkeerde naam stond.
Het gebeurde in die tijd ook wel eens dat geen enkele sportjournalist had gezien welke speler er nou had gescoord. Dan werd er gewoon gestemd op de perstribune en de speler met de meeste stemmen op de perstribune kreeg dan zijn naam in de krant. Met een rugnummer zou het allemaal veel makkelijker zijn, verzuchtten de journalisten dan.
Toeschouwers zijn bijzaak
De KNVB wilde er alleen niets van weten, omdat het rugnummer in strijd was met de amateurgeest van de sport, in de tijd dat voetballers nog geen geld mochten verdienen. ‘De voetballers zijn er niet voor het publiek,’ omschreef Het Vrije Volk in 1949 deze gedachtegang. ‘Zij spelen uitsluitend voor hun plezier. Dat men daarbij toeschouwers toelaat, is bijzaak.’
Alleen als het echt moest in een internationale wedstrijd kregen de internationals een nummer opgespeld. Dat gebeurde in 1946 voor het eerst toen Nederland een uitwedstrijd speelde tegen Engeland, omdat rugnummers daar nou eenmaal verplicht waren. Het werd een dramatisch verlies van 8-2 vanwege een volkomen achterhaalde spelopvatting van Oranje.
De clubs kozen ondertussen hun eigen weg. Het Nieuwsblad van het Zuiden schreef trots dat Longa uit Tilburg op 11 april 1947 de nationale primeur had met rugnummers in een wedstrijd tegen BVV. Omdat het zo nieuw was, volgde uitleg: ‘De nummering begint bij dan doelman.’
En dit waren de namen en nummers van Longa op die historische dag.
1. Melis
2. van Berkel
3. Mathijssen
4. Henk Pellikaan
5. Driessen
6. Mes
7. H. de Kort
8. Brocken
9. Jan van Roessel
10.Been
11. Schellekens
Deze nummers waren op de shirts gebreid, helaas een beetje te klein om van ver te kunnen zien. Na deze primeur volgde heel langzaam ook de andere Nederlandse clubs: EDO eind 1947, Blauw-Wit in 1948, HVC uit Amersfoort in 1949, totdat Heerenveen zich in september 1963 als laatste aanpaste aan de nieuwe omstandigheden – ruim zestien jaar na Longa! En dan waren die nummers ook nog eens vrijwel onleesbaar, volgens de Leeuwarder Courant.
Televisie
Vanaf 1951 was er voor de KNVB ook weinig meer tegen te houden, omdat toen voor de eerste keer een voetbalwedstrijd op tv was: PSV – Maurits. ‘We menen,’ recenseerde de Telegraaf, ‘dat het dragen van rugnummers een niet geringe tegemoetkoming zou kunnen zijn voor de toeschouwers in de huiskamer, die niet alle spelers kennen.’ Een jaar later werd het Nederlands elftal voor de eerste keer rechtstreeks uitgezonden in een wedstrijd tegen Zweden, dat in tegenstelling tot de gastheren met rugnummers speelde. Dankzij de tv werd het publiek wél belangrijk.
Nog in datzelfde jaar was de definitieve doorbraak op de Olympische Spelen in Helsinki – overigens wel enigszins onder dwang van de organisatie. Niet helemaal zonder problemen, want bij aankomst in Finland had de KNVB voor de achttien internationals slechts veertien nummers meegenomen.
‘Iedere speler moet gedurende het gehele tournooi met hetzelfde nummer spelen,’ benoemde het Nieuwsblad van het Noorden het probleem. ‘En zo besloten de Finse organisatoren om zelf voor de vier ontbrekende rugnummers, 15 tot en met 18 zorg te dragen.’
En daar kan het Nederlandse voetbal misschien opnieuw een inkomstenbron van maken: retro-shirts van de allereerste keer dat het team met rugnummers speelde.