Precies vijftig jaar geleden debuteerde Henk Spaan in het Parool met tien punten
Op 18 mei 1974 introduceerde Het Parool een nieuwe columnist. ‘Met ingang van vandaag komt HENK SPAAN het team van vaste PS-columnisten, tot nu toe bestaande uit Henri Knap, Age Bijkaart, Jac. van Veen en Scheepmaker, versterken.’
Foto Rob Bogaerts via het Nationaal Archief
Henk Spaan geeft al jarenlang punten op de sportpagina van het Parool, vandaag onder meer aan Micky van de Ven. Zijn debuut als columnist bij deze krant was exact vijftig jaar geleden, op 18 mei 1974.
De introductie van Spaan werd gedaan door Guus Luijters, ‘zijn vriend, die u kent van zijn literaire rubriek op onze kunstpagina’. Daarvoor gebruikte Luijters tien punten, alsof hij toen al wist wat Spaan een halve eeuw later zou doen.
- Profvoetballer zou hij worden. Dichter werd hij.
- Over zijn bundel ’n Lach en ’n Traan schreef Rein Bloem: „De Stolling van de tijd in Spaans taal werd als een hefboom van de stilte”. Desondanks was de bundel binnen de kortste keren uitverkocht.
- Hij is redacteur van Propria Cures, vermaard Amsterdams Studentenblad. Als hij niet met iets anders bezig is, schrijft hij er zelfs wel eens een stukje voor.
- Waar je ook bent als het café sluit, hij weet een café dat nog een uurtje open is.
- Zijn ontbijt is vaak zijn avondeten.
- „De dichter dicht niet, hij is met vakantie”, dichtte hij. Prompt kreeg hij de baan van sportcolumnist bij de Haagse Post aangeboden.
- Hij weet van ieder voetbalstadion precies te vertellen waarom het gevaarlijk is er op een tribune plaats te nemen.
- Voor mensen die hem niet bevallen spaart hij zinnen als: “Jouw bril past niet bij je kunstgebit, makker, ik zou mijn mond dus maar houden”.
- Aan het begin van het voetbalseizoen 1973-1974 voorspelde Nico Scheepmaker de degradatie van FC Amsterdam. Spaan die Nico Jansen wel eens had zien spelen, hield het er op, dat Amsterdam de landstitel zou veroveren. Ze kregen allebei ongelijk.
- De zogenaamde Spaan-pas: lijn 16 op zijn weg door de Vijzelstraat houdt hij, te voet, gemakkelijk bij. En dat zonder in ordinair geren te vervallen. Herkenning kan dus geen problemen opleveren.
Foto van het Nederlands Instituut voor Beeld & Geluid, Netherlands – CC BY-NC-ND – via Europeana
Tegen de atoombom
‘De maand was april, het jaar 1967, ik zat op de HBS en ik was links,’ opende Spaan zijn debuutcolumn. Hij haalde daarna herinneringen op aan de tijd dat hij nog meeliep met Vietnam-demonstraties.
‘Toen er op een dag affiches in school kwamen te hangen die opriepen tot deelneming aan een vierdaagse mars van Rotterdam, via Den Haag en Haarlem naar Amsterdam, lag het al zeer voor de hand dat ik mee zou doen. Het zou een demonstratie worden die behalve tegen de oorlog in Vietnam, ook tegen de atoombom gericht was.’
De saamhorigheid leek wel op een stadion. ‘Een stevig fluitconcert en het door handgeklap begeleide spreekkoor Hé hé hé, LBJ, how many kids did you kill today, brachten die heerlijke sfeer van solidariteit die men ook op voetbaltribunes kan ervaren tijdens het zingen van de Zilvervloot of Hand in hand kameraden.’
In 1974 was die linkse tijd allang voorbij voor Spaan. ‘Een vierdaagse lopen om een overtuiging uit te dragen, zal ik nu wel uit mijn hoofd laten. Over maatschappijvormen maak ik me niet zo druk meer, als ik maar mag doen en laten wat ik wil. Een wereld zonder oorlog zou een hemel op aarde betekenen en de hemel bestaat nu eenmaal niet. En idealen, ach ik heb ze nog wel, maar ik houd ze tegenwoordig wat dichter bij huis; ze betreffen wat minder het heil van de mensheid en hebben de neiging iets meer in de sfeer van m’n eigen welzijn te liggen.’